13.2Het Gerecht overweegt dat verweerders op grond van artikel 15 van de Lar gehouden zijn om het bezwaarschrift en de daarop betrekking hebbende stukken in handen te stellen van de bezwaaradviescommissie tenzij zich een van de twee genoemde uitzonderingssituaties voordoet. In dit geval is geen sprake van een uitzonderingssituatie. Dat is tussen partijen ook niet in geschil. Verweerders hebben, zoals zij ter zitting ook hebben bevestigd, dit wettelijk voorschrift niet opgevolgd en ook niet zelf appellante in de bezwaarfase gehoord of andere maatregelen getroffen om in het licht van het zorgvuldigheidsbeginsel zorg te dragen dat zij over alle voor het nemen van de beslissing op bezwaar benodigde informatie beschikken (zie de uitspraak van het Hof van 28 februari 2024 (ECLI:NL:OGHACMB:2024:23). CONCLUSIE EN GEVOLGEN
14. Het beroep is gegrond en de beslissing op bezwaar van 3 mei 2024 moet worden vernietigd. Dat betekent dat verweerders een nieuwe beslissing moeten nemen op het bezwaar van appellante. In die nieuwe beslissing moeten verweerders de concessieaanvraag toetsen aan het juiste juridische kader, waarbij het aan verweerders is om dat kader (ook in de nieuwe beslissing) te schetsen. Tot dat toetsingskader behoort niet de ROPV en evenmin het kader voor het verkrijgen van een perceel in erfpacht. Verder dienen de bepalingen over de bezwaarfase uit de Lar gevolgd te worden en in het geval het advies van de bezwaaradviescommissie niet tijdig adviseert, geldt wat het Hof in 3.3 heeft overwogen in de uitspraak van 28 februari 2024. Vervolgens moeten verweerders een nieuwe beslissing nemen.
15. Omdat het beroep gegrond is, ziet het Gerecht aanleiding om verweerders te veroordelen in de proceskosten die appellante heeft moeten maken. Het Gerecht stelt die kosten vast op Afl. 1.400,- (1 punt voor het indienen van het beroepschrift en 1 punt voor het bijwonen van de zitting met een waarde per punt van Afl. 700,-). Verder zal het Gerecht bepalen dat het Land Aruba het door appellante betaalde griffierecht aan haar vergoedt.
De rechter in dit gerecht:
-
verklaarthet beroep
gegrond;
-
vernietigtde beslissing op het bezwaar van 3 mei 2024;
-
gelastde teruggave van het door appellante gestorte griffierecht van Afl. 25,-.
Deze beslissing is gegeven door mr. drs. S. Lanshage, rechter in dit gerecht, en werd uitgesproken ter openbare terechtzitting van 14 mei 2025 in aanwezigheid van de griffier.
De griffier is verhinderd deze uitspraak
mede te ondertekenen.
Informatie over hoger beroep
Tegen deze uitspraak kunnen alle partijen hoger beroep instellen bij het Gemeenschappelijk Hof van Justitie.
Het hoger beroepschrift moet worden ingediend
binnen zes wekenna de dagtekening van deze uitspraak.
Het hoger beroep moet worden ingediend bij het gerecht dat de uitspraak heeft gedaan.
De indiener van het hoger beroep moet in ieder geval:
- het hoger beroepschrift indienen in tweevoud;
- een afschrift van deze uitspraak bijvoegen;
- vermelden waarom hij het niet eens is met de uitspraak (hoger beroepsgronden).
Partijen kunnen gebruik maken van de mogelijkheid om binnen de gegeven hoger beroepstermijn te volstaan met een pro-forma hoger beroepschrift. Dit betekent dat de hoger beroepsgronden op een later moment worden ingediend.
Voor het instellen van het hoger beroep is griffierecht verschuldigd.