In deze zaak heeft de naamloze vennootschap UND PARTNER N.V. een verzoek ingediend bij het Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba, gericht tegen de Minister van Algemene Zaken, Innovatie, Overheidsorganisatie, Infrastructuur en Ruimtelijke Ordening. Het verzoek betreft een voorlopige voorziening in het kader van een planschadeclaim. De verzoekster is eigenaar van zes percelen in Hooiberg en heeft een vakantiepark in vier fases willen ontwikkelen. Na een eerdere uitspraak van 18 oktober 2023, waarin het gerecht oordeelde dat de Minister binnen drie maanden een reële beslissing moest nemen op het bezwaar van verzoekster, heeft verzoekster op 4 december 2023 een nieuw verzoekschrift ingediend. De Minister heeft op 7 februari 2024 gecommuniceerd dat er meer tijd nodig is voor een reële beslissing, wat verzoekster als onvoldoende beschouwt.
Tijdens de zitting op 14 februari 2024 heeft verzoekster aangevoerd dat de Minister niet heeft voldaan aan de eerdere uitspraak en dat er een spoedeisend belang is om een dwangsom op te leggen. De Minister betwistte dit en stelde dat er inmiddels een beslissing was genomen. Het gerecht heeft geoordeeld dat de brief van 7 februari 2024 niet als een reële beslissing kan worden beschouwd, omdat de Minister externe deskundigen nodig heeft om tot een beslissing te komen. Het gerecht concludeert dat er geen spoedeisend belang is dat een voorlopige voorziening rechtvaardigt en dat verzoekster de weg van artikel 53 van de Landsverordening administratieve rechtspraak had moeten bewandelen. Het verzoek om voorlopige voorziening wordt afgewezen, en er is geen grond voor proceskostenveroordeling.