ECLI:NL:OGEAA:2024:43

Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba

Datum uitspraak
24 april 2024
Publicatiedatum
30 april 2024
Zaaknummer
AUA202303533, AUA202400639, AUA202400995, AUA202400996
Instantie
Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Kort geding
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Procesbevoegdheid en griffierecht in kort geding na cessies ter incasso

In deze zaak, die op 24 april 2024 door het Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba is behandeld, heeft eiseres, Massimo Consultant and Financial Services N.V., een kort geding aangespannen tegen verschillende verzekeraars, waaronder CG United Insurance (Aruba) N.V. en New India Assurance Representative N.V. De vorderingen van eiseres zijn gericht op schadevergoeding na verkeersongevallen, waarbij eiseres stelt dat zij op basis van cessies ter incasso vorderingsgerechtigd is. Het gerecht heeft echter geconstateerd dat eiseres niet is vertegenwoordigd door een toegelaten gemachtigde, zoals een advocaat of deurwaarder, en dat zij in feite optreedt als een beroepshalve procesgemachtigde zonder de juiste kwalificaties. Dit heeft geleid tot vragen over de procesbevoegdheid van eiseres.

Het gerecht heeft eiseres in de gelegenheid gesteld om het gebrek in de vertegenwoordiging te herstellen en om opgave te doen van het direct geldelijk belang voor de heffing van het griffierecht. Eiseres heeft in alle zaken Afl. 450 aan griffierecht betaald, maar het gerecht heeft benadrukt dat voor de heffing van het griffierecht het achterliggende direct geldelijk belang bepalend is. De uitspraak houdt in dat eiseres uiterlijk op 31 mei 2024 het gebrek in de vertegenwoordiging moet herstellen, anders zal zij niet-ontvankelijk worden verklaard in haar vorderingen. Het gerecht heeft verder iedere verdere beslissing aangehouden, wat betekent dat de zaak nog niet definitief is afgerond.

Uitspraak

Vonnis in kort geding van 24 april 2024
Behorend bij AUA202303533, 202400639, 202400995 en 202400996 KG
GERECHT IN EERSTE AANLEG VAN ARUBA
VONNIS IN KORT GEDING
in de zaken van:
MASSIMO CONSULTANT AND FINANCIAL SERVICES N.V.,
te Aruba,
eiseres,
vertegenwoordigd door haar bestuurder […],
tegen:
CG UNITED INSURANCE (ARUBA) N.V.(zaak AUA202303533),
NEW INDIA ASSURANCE REPRESENTATIVE N.V.(zaak AUA202400639),
FATUM GENERAL INSURANCE ARUBA N.V.(zaak AUA202400995),
NEW INDIA ASSURANCE REPRESENTATIVE N.V.(zaak AUA202400996),
alle te Aruba,
gedaagden, nog niet opgeroepen.

1.DE PROCEDURE

In alle zaken heeft eiseres een verzoekschrift ingediend. In alle zaken heeft eiseres Afl. 450 aan griffierecht betaald. In alle zaken is tussen het gerecht en eiseres per e-mail gecorrespondeerd over de procesbevoegdheid en het griffierecht. Tussenvonnis is bepaald op vandaag.

2.DE VORDERINGEN

Gedaagden zijn (LAM-)verzekeraars. De vorderingen van eiseres zien op vergoeding van schade na verkeersongevallen. Eiseres vordert in kort geding:
tegen CG UNITED INSURANCE (ARUBA) N.V. (zaak AUA202303533):
- gedaagde te veroordelen de volledige kosten voor de reparatie van het voertuig te vergoeden, vermeerderd met de wettelijke rente;
- gedaagde te veroordelen de volledige kosten van een SUV huurauto (zelfde soort auto) te vergoeden vanaf de dag van het auto-ongeluk;
- gedaagde te veroordelen de volledige gemaakte kosten van eiseres te vergoeden;
- gedaagde te veroordelen om aan eiseres de opstalkosten te vergoeden;
- gedaagde te veroordelen om aan eiseres de kosten voor de Quotations te vergoeden;
- gedaagde te veroordelen een schadevergoeding aan eiseres te betalen ten aanzien van imagoschade en omzetderving;
- gedaagde te veroordelen in de kosten voor de dienstverlening van eiseres om deze schade af te wikkelen conform de factuur die eiseres heeft toegestuurd;
- gedaagde te veroordelen de 15% buitengerechtelijke incassokosten en wettelijke rente te betalen;
tegen NEW INDIA ASSURANCE REPRESENTATIVE N.V. (zaak AUA202400639):
- gedaagde te veroordelen het bedrag dat gelijk is aan de schade van het voertuig – in dit geval de daadwerkelijke marktwaarde – te betalen aan eiseres vermeerderd met de wettelijke rente en incassokosten;
- gedaagde te veroordelen de volledige kosten te betalen voor commercieel vervangend vervoer vanaf de dag van het ongeluk tot op de dag van algehele voldoening van de schade;
- gedaagde te veroordelen opstalkosten aan eiseres te betalen vanaf de dag van het ongeluk tot de dag van algehele voldoening van de schade;
- gedaagde te veroordelen een schadevergoeding aan eiseres te betalen ten aanzien van imagoschade en omzetderving door het stelselmatig opschorten van schade-uitkeringen en het weigeren om zaken schadeloos te stellen;
- gedaagde te veroordelen in de kosten van de dienstverlening van eiseres om deze schade af te wikkelen conform de factuur die eiseres heeft toegestuurd en de factuur voor de schadebegroting / quotation;
- gedaagde te veroordelen de 15% buitengerechtelijke incassokosten en wettelijke rente te betalen;
tegen FATUM GENERAL INSURANCE ARUBA N.V. (zaak AUA202400995)
- gedaagde te veroordelen en te bepalen dat de eiser recht heeft op vervangend vervoer van dezelfde soort en vanaf de dag van het verkeersongeval totdat het volledige schadebegroting is voldaan;
- dat eiseres recht heeft op vergoeding van alle kosten die hieruit voortvloeien;
- dat een dwangsom wordt opgelegd voor elke dag dat gedaagde de beslissing niet nakomt;
tegen NEW INDIA ASSURANCE REPRESENTATIVE N.V. (zaak AUA202400996)
- gedaagde te veroordelen en te bepalen dat de eiser recht heeft op een nieuwe achterdeur;
- dat eiseres recht heeft op vergoeding van alle kosten die hieruit voortvloeien;
- dat een dwangsom wordt opgelegd voor elke dag dat gedaagde de beslissing niet nakomt.

3.DE BEOORDELING (ONTVANKELIJKHEID)

Vertegenwoordiging
3.1.
De vorderingen in deze zaken hebben betrekking op schade die bij verkeersongevallen is geleden door personen die geen partij zijn in dit geding, althans niet in eigen naam procederen.
3.2.
Hoewel dat niet in alle zaken in het verzoekschrift is vermeld, begrijpt het gerecht dat eiseres meent vorderingsgerechtigd te zijn op grond van cessies ter incasso. Er zijn geen (leesbare) cessieaktes overgelegd.
3.3.
In de correspondentie voorafgaand aan dit tussenvonnis heeft het gerecht eiseres gewezen op artikel 28a Procesreglement Civiele Zaken 2023, dat luidt:
Artikel 28a. Toegelaten gemachtigden
1. Als beroepshalve optredende gemachtigden kunnen slechts optreden bij het hof ingeschreven advocaten, alsmede, voor zover hun bevoegdheid strekt, deurwaarders en door het Hof toegelaten zaakwaarnemers.
2. Een gemachtigde, niet zijnde een advocaat, deurwaarder of toegelaten zaakwaarnemer, wordt, indien die gemachtigde zich binnen een jaar in meer dan één zaak als gemachtigde aandient, als gemachtigde in die volgende zaak of zaken geweigerd, tenzij de gemachtigde ten genoegen van de rechter aantoont dat van beroepshalve optreden geen sprake is.
3.4.
Deze bepaling strekt ertoe een goede rechtspleging te bevorderen, mede met het oog op de belangen van de partij die zich laat vertegenwoordigen en diens wederpartij.
3.5.
De afgelopen twee/drie jaar zijn door eiseres diverse (circa twintig) procedures aanhangig gemaakt met vorderingen vergelijkbaar met de vorderingen in deze kort gedingen. Inmiddels moet geconcludeerd worden dat eiseres in dit soort zaken als een beroepshalve procesgemachtigde moet worden gekwalificeerd. Eiseres noch haar bestuurder/vertegenwoordiger in deze kort gedingen zijn echter advocaat, deurwaarder of zaakwaarnemer.
3.6.
Zoals in de e-mail aan eiseres van 22 maart 2024 nader toegelicht, gaat het hierbij niet om het uitgangspunt van ons procesrecht dat eiseres en/of haar bestuurder in eigen zaken in persoon mogen procederen. Dat mogen zij. Waar het wel om gaat is dat eiseres in dit soort zaken, naar inmiddels moet worden vastgesteld, op zeer geregelde basis de facto optreedt voor derden - de personen die een schadeclaim hebben op de verzekeraar - en dat zij die vordering in rechte probeert toegewezen te krijgen. Daarmee verschilt deze werkwijze niet meer wezenlijk van die van een ‘gewone’ procesgemachtigde.
3.7.
Inmiddels moet over de procesbevoegdheid dan ook anders worden geoordeeld dan in bijvoorbeeld de uitspraak van het Gemeenschappelijk Hof van 22 september 2020 tussen eiseres en New India [1] , waarin onder meer werd overwogen:
2.1.
Massimo is sinds 2018 actief op de Arubaanse verzekeringsmarkt. Zij is een vennootschap die zich onder meer bezig houdt met insurance claims.
2.2.
De werkwijze van Massimo is als volgt. Een medewerker van Massimo gaat na een verkeersongeval ter plaatse. Aan de gedupeerde wordt vervolgens voorgesteld om de vordering tot een schade-uitkering aan Massimo over te dragen, waarna Massimo de gehele schadeafhandeling zal verzorgen. Als de gedupeerde dit voorstel aanvaardt, tekent deze een service agreement, een “power of attorney” (een machtiging aan Massimo) en een “lien and assignment of insurance proceeds” (een cessie van de vordering). Massimo gaat vervolgens de schade afhandelen en stuurt de genoemde documenten door naar de verzekeringsmaatschappij die verantwoordelijk is voor de schade-uitkering, in casu New India.
(…)
4.3.
New India heeft als meest verstrekkende verweer aangevoerd dat Massimo door het Hof niet-ontvankelijk dient te worden verklaard. Daarbij heeft zij betoogd dat Massimo in dit hoger beroep (wederom) door de heer [Naam] (hierna: [Naam]) is vertegenwoordigd en dat hij geen advocaat of toegelaten gemachtigde is. Dit verweer wordt verworpen. Procesvertegenwoordiging is noch op enig rechtsgebied noch in enige instantie verplicht, behalve voor de Hoge Raad der Nederlanden die ook hier de cassatierechter is. Partijen kunnen dus ook in persoon bij het Hof procederen. De directeur van Massimo, [Naam], was ter zitting in eerste aanleg aanwezig, zodat niet behoeft te worden betwijfeld dat het geding met zijn instemming namens de vennootschap aanhangig was gemaakt. De akte van appel tevens memorie van grieven is door [Naam] ondertekend, zodat reeds hierom geen reden is om Massimo in haar appel niet-ontvankelijk te verklaren. De door New India overgelegde uitspraak van 27 februari 2019 ziet het Hof evenmin als een grond voor een niet-ontvankelijkverklaring van Massimo. Uit die uitspraak kan enkel worden opgemaakt dat Massimo niet bevoegd was om als beroeps- of bedrijfsmatige rechtsbijstandverlener voor derden in rechte op treden. Massimo zal daarom in haar beroep worden ontvangen.
3.8.
In die uitspraak speelde echter nog niet de volgens het gerecht nu doorslaggevende omstandigheid dat eiseres stelselmatig (indirect) voor derden procedeert, waarmee zij als een niet-toegelaten beroepshalve optredend gemachtigde is te kwalificeren.
3.9.
Zoals gezegd is eiseres geen toegelaten gemachtigde, en wordt zij ook niet in rechte vertegenwoordigd door een toegelaten gemachtigde (ook niet na de suggesties daartoe in de e-mails van 5 en 22 maart 2024).
3.10.
Eiseres en haar vertegenwoordiger kunnen gelet op het voorgaande en het bepaalde in artikel 28a Procesreglement en in artikel 52 lid 4 Advocatenlandsverordening in deze zaken dan ook niet optreden.
3.11.
Bij het voorgaande is aangenomen dat de betreffende vorderingen met een cessie ter incasso in (al dan niet fiduciaire) eigendom aan eiseres zijn overgedragen. Cessieaktes, behoudens een onleesbare in de zaak AUA202400639, zijn echter niet aangetroffen. Voor zover geen sprake is van een cessie maar van lastgeving, geldt al het voorgaande onverminderd.
3.12.
Als eiseres een advocaat zou hebben, zou dit alles uiteraard niet spelen.
3.13.
Eiseres zal in de gelegenheid worden gesteld het gebrek in de vertegenwoordiging te herstellen doordat zich alsnog een toegelaten gemachtigde voor haar stelt. Als dat niet gebeurt, zullen eiseres c.q. haar cliënten niet-ontvankelijk worden verklaard.
Griffierecht
3.14.
In alle zaken is aan eiseres verzocht te voldoen aan artikel 7 van het Procesreglement Civiele Zaken 2023. Dat artikel luidt:
Artikel 7. Opgave geldelijk belang voor heffing griffierecht
“Bij de indiening van het processtuk dat de instantie inleidt wordt het bedrag waarop het direct geldelijk belang van de indiener bij de zaak kan worden gewaardeerd schriftelijk vermeld, tenzij de eis strekt tot betaling van een bepaalde geldsom of een forfaitair bedrag geldt op de voet van artikel 20 lid 2, aanhef en sub a, b of c van het (Lands)besluit tarieven in burgerlijke zaken.”
3.15.
In dat verband is eiseres ook verzocht bij de onderdelen van haar petitum steeds te vermelden om welke bedragen het gaat en is zij gewezen op artikel 128 Procesreglement, dat luidt:
Artikel 128. Geen opgave ‘direct geldelijk belang’
Wordt geen opgave gedaan als bedoeld in artikel 7, dan kan het maximumtarief (f. 7.500 [BES: $ 4.190]) worden gehanteerd.
3.16.
Eiseres heeft hierop geantwoord dat zij verklaringen voor recht vraagt, en dat geen sprake is van directe geldvorderingen.
3.17.
De kort geding-procedure dient ter verkrijging van spoedeisende voorzieningen met een voorlopig karakter. In kort geding kunnen geen verklaringen voor recht worden gegeven. Afgezien daarvan geldt dat voor de heffing van het griffierecht ‘door de vordering moet worden heengekeken’. [2] Niet de formulering van een vordering is doorslaggevend, maar het achterliggend direct geldelijk belang. Dat van een dergelijk belang in deze zaken sprake is, is evident. Het gaat er eiseres immers om dat gedaagden financiële schade vergoeden die volgens eiseres is veroorzaakt bij verkeersongevallen en waarvoor gedaagden als aansprakelijkheidsverzekeraars volgens eiseres kunnen worden aangesproken.
3.18.
Eiseres heeft nog gesteld dat het hier om reguliere kort gedingen gaat waarbij het gebruikelijke tarief van Afl. 450 is betaald. Voor kort geding gelden op dit punt echter geen afwijkende regels, hetgeen ook tot uitdrukking komt in artikel 129 Procesreglement:
Artikel 129. Direct geldelijk belang in kort geding
Indien in kort geding een bepaald bedrag wordt gevorderd of indien in kort geding de eisende partij een direct geldelijk belang heeft dat op een bepaald bedrag kan worden gewaardeerd, is het bedrag bepalend (artikel 20 lid 3 Ltbz, tweede zin). Het tarief van f. 450 [BES: $251] geldt dus niet altijd in kort geding.
3.19.
Het gerecht zal eiseres - indien herstel van vertegenwoordiging als hiervoor bedoeld plaatsvindt - in de gelegenheid stellen om ten behoeve van de heffing van het griffierecht alsnog opgave te doen van het direct geldelijk belang.

4.DE UITSPRAAK

Het gerecht:
rechtdoende in kort geding, in alle zaken:
4.1.
stelt eiseres in de gelegenheid om uiterlijk op 31 mei 2024 het gebrek in de vertegenwoordiging te herstellen als hiervoor onder 3.13 bedoeld, en daarbij opgave te doen van het geldelijk belang voor de heffing van het griffierecht;
4.2.
houdt iedere verdere beslissing aan.
Dit vonnis is gewezen door mr. P.E. de Kort, rechter in dit gerecht, en in het openbaar uitgesproken op 24 april 2024.

Voetnoten

1.ECLI:NL:OGHACMB:2020:204 op www.rechtspraak.nl
2.ECLI:NL:OGEAC:2020:25 op www.rechtspraak.nl