Uitspraak
1.DE PROCEDURE
2.DE VASTSTAANDE FEITEN
EJ. nr. AUA202201827) is de arbeidsovereenkomst tussen partijen (nadat [verzoeker] in de gelegenheid is gesteld om het verzoek in te trekken, hetgeen hij niet heeft gedaan) met ingang van 19 augustus 2022 ontbonden, met toekenning aan [verzoeker] van een ontbindingsvergoeding.
3.DE STANDPUNTEN VAN PARTIJEN
4.DE BEOORDELING
ECLI:NL:HR:2008:BD1847; Stoof/Mammoet). Kort gezegd komt die maatstaf erop neer dat gewijzigde omstandigheden aanleiding kunnen zijn voor een aanpassing van de individuele arbeidsrelatie, indien:
zie GEA Aruba 30 september 2020; ECLI:NL:OGEAA:2020:383 en 384). De vraag of de gevolgen van de pandemie in een concreet geval aanleiding geven tot het doen van een voorstel tot aanpassing van het loon is afhankelijk van de feiten en omstandigheden van het geval. Bij de beoordeling van die vraag speelt onder meer een rol in welke mate er sprake is van een daling van de omzet, wat de totale lasten zijn van de onderneming, hoeveel liquide middelen de onderneming ter beschikking heeft en welke overige maatregelen er kunnen worden getroffen om de financiële verplichtingen van de onderneming te verlagen. Van een werkgever die van oordeel is dat de gevolgen van de pandemie voor zijn bedrijfsvoering hem noodzaken tot een aanpassing van het (gedeeltelijk door de overheid gesubsidieerd) loon, mag voorts verwacht worden dat hij zijn werknemers omtrent de hiervoor genoemde (financiële) gegevens informeert, alvorens een voorstel tot dergelijke loonaanpassing te doen aan zijn werknemers. Deze kunnen de vraag of (i) de werkgever in een teruglopende omzet als goed werkgever aanleiding heeft om een voorstel tot loonaanpassing te doen, of (ii) het concrete voorstel tot loonaanpassing redelijk is en of (iii) aanvaarding in redelijkheid kan worden gevergd, immers slechts beoordelen indien zij op dit punt over dezelfde informatie beschikken als de werkgever.
timeclock sheet”, waaruit moet blijken dat [verzoeker] al om 14:00 uur is
uitgekloktin plaats van 16:00 uur. Naar het oordeel van het Gerecht kan het verweer van Annor - ook indien haar stelling juist zou zijn - haar niet baten, nu de omstandigheid dat [verzoeker] niet heeft gewerkt een omstandigheid betreft die in redelijkheid voor rekening van de werkgever dient te komen. Zoals hiervoor onder in de overwegingen van de tegenvordering van Annor is overwogen was [verzoeker] immers bereid om zijn werkzaamheden te verrichten, terwijl hij door toedoen van Annor niet heeft kunnen werken. Dit betekent dat Annor gehouden was om het volledige loon aan [verzoeker] te betalen. Nu zij dat niet heeft gedaan en nu hij evenmin het door [verzoeker] gevorderde bedrag heeft weersproken, ziet het Gerecht aanleiding om dit deel van de vordering toe te wijzen, met dien verstande dat de wettelijke verhoging - omdat tevens de wettelijke rente wordt verzocht - zal worden gematigd tot telkens 12%. De verzochte wettelijke rente zal worden toegewezen zoals in het dictum te vermelden.
no work, no pay. Omdat [verzoeker] vanaf 10 mei 2022 (zonder enige mededeling) niet meer op het werk is verschenen, is Annor hem geen salaris verschuldigd, aldus Annor. Naar het oordeel van het Gerecht heeft dit verweer van Annor geen kans van slagen, en wel om de volgende redenen.