ECLI:NL:OGEAA:2023:263

Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba

Datum uitspraak
29 maart 2023
Publicatiedatum
25 oktober 2023
Zaaknummer
AUA202204462
Instantie
Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Kort geding
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vordering tot betaling van eindejaarsbonus door vakbond voor werknemers van Prographics N.V.

In deze zaak heeft de vereniging [naam vereniging], een vakbond gevestigd in Aruba, Prographics N.V., een drukkers- en uitgeversbedrijf, aangeklaagd in kort geding. De vordering betreft de betaling van de eindejaarsbonus over 2022 aan zestien werknemers die lid zijn van de vakbond. De vakbond stelt dat Prographics, ondanks financiële problemen, contractueel verplicht is de bonus uit te keren zoals vastgelegd in de collectieve arbeidsovereenkomst (CAO). Prographics heeft de bonus niet uitgekeerd en voert aan dat zij in financiële nood verkeert, wat volgens haar een wijziging van de arbeidsvoorwaarden rechtvaardigt. Het gerecht heeft de procedure op 29 maart 2023 behandeld, waarbij de vakbond zijn vordering heeft onderbouwd met verwijzingen naar de CAO en eerdere betalingen van de bonus. Prographics heeft verweer gevoerd, maar het gerecht oordeelt dat de vakbond een spoedeisend belang heeft en dat de beëindiging van de bonusuitkering niet contractueel is toegestaan. Het gerecht wijst de vordering van de vakbond toe, met uitzondering van de gevorderde wettelijke verhoging en rente, en veroordeelt Prographics in de proceskosten. De uitspraak is uitvoerbaar bij voorraad.

Uitspraak

Vonnis in kort geding van 29 maart 2023
Behorend bij AUA202204462 KG
GERECHT IN EERSTE AANLEG VAN ARUBA
VONNIS IN KORT GEDING
in de zaak van:
de vereniging
[naam vereniging],
gevestigd in Aruba,
eiseres, hierna te noemen: [vereniging],
gemachtigde: mr. A.E.A. Hernandez,
tegen:
de naamloze vennootschap
PROGRAPHICS N.V.,
gevestigd in Aruba,
gedaagde, hierna te noemen: Prographics,
gemachtigde: mr. D.M. Canwood.

1.DE PROCEDURE

1.1
Het verloop van de procedure blijkt uit:
- het verzoekschrift met producties 1 tot en met 5, ter griffie ingediend op 16 december 2022;
- productie 1 van Prographics;
- de mondelinge behandeling, oorspronkelijk gepland op 27 januari 2023 en uiteindelijk gehouden op 6 februari 2023;
- de pleitnota van [vereniging];
- de pleitnota van Prographics;
- de aanhouding van de zaak tot de rolzitting van 8 maart 2023 voor akte uitlating in verband met het treffen van een regeling aan de kant van [vereniging], waarna een akte niet-dienen is verleend.
1.2
Vervolgens is vonnis bepaald op vandaag.

2.DE FEITEN

2.1 [
vereniging] is een vakbond. Blijkens haar statuten stelt [vereniging] zich ten doel de belangen van haar leden en gezinnen te behartigen, in het bijzonder voor zover deze belangen liggen op het terrein van de arbeid (artikel 2 lid 1 van de statuten). [vereniging] tracht haar doel onder meer te bereiken door het instellen van vorderingen in rechte tot het naleven van (o.a.) collectieve arbeidsovereenkomsten ten behoeve van de bij haar aangesloten werknemers (artikel 3 aanhef en sub j van de statuten).
2.2
Prographics is een drukkers- en uitgeversbedrijf. Haar (beperkt bevoegde) directeur is de [naam directeur].
2.3 [
vereniging] en Prographics hebben met ingang van 1 januari 2011 voor de duur van drie jaar tot 31 december 2013 een collectieve arbeidsovereenkomst gesloten (hierna: de CAO). Zestien van de totaal negentien werknemers van Prographics zijn lid van de [vereniging]. [vereniging] behartigt in deze procedure de belangen van die zestien werknemers.
2.4
In de CAO staat onder meer het volgende vermeld:

ARTICLE 2 - DURATION
(…)
3. It is expressly agreed that this Collective Working Agreement will continue to be applied until a new Collective Working Agreement has been signed, with the exception of the article concerning General Increase and Cost of Living Adjustment.
(…)
ARTICLE 3 - PURPOSE AND GENERAL PROVISIONS
(…)
4. The parties may deviate from or amend the Collective Working Agreement by mutual consent and in writing.
(…)
ARTICLE 12 - CALENDER YEAR END BONUS
1. A year-end bonus will apply for employees with less than 12 months of service the bonus will be calculated on a pro rata basis.
(…)
Bonus to be paid not later than December 10th of each year.”
2.5
Prographics verkeert sinds 2016 in financieel woelig water. Vrij recent is de subsidiesteun die Prographics kennelijk van het Land Aruba ontving, stopgezet. In verband met de financiële situatie en het gestelde tekort aan opdrachten van Prographics:
- werken de werknemers van Prographics sinds november 2021 75% van hun overeengekomen arbeidsuren en ontvangen zij hun salaris naar rato van dat percentage.
- heeft Prographics de jaarlijkse eindejaarsbonus als bedoeld in artikel 12 van de CAO over 2022 niet uitgekeerd. Dit heeft zij bij e-mail van 9 december 2022 aan [vereniging] te kennen gegeven. [vereniging] heeft daartegen voor en namens haar leden geprotesteerd.
2.6
Prographics heeft over de periode van 2011 tot en met 2021 de eindejaarsbonus steeds (al dan niet deels dan wel in delen) aan haar werknemers voldaan. De eindejaarsbonus is gelijk aan één maand salaris van de respectieve werknemers.

3.HET GESCHIL

3.1 [
vereniging] vordert om bij vonnis, uitvoerbaar bij voorraad, op de minuut en op alle dagen en uren:
Prographics te veroordelen om aan de werknemers tegen kwijting de eindejaarsbonus te betalen;
Prographics te veroordelen aan de werknemers te voldoen de wettelijke verhoging op grond van artikel 7:625 BW over het onder 1. toe te wijzen bedrag;
Prographics te veroordelen aan de werknemers te betalen de wettelijke rente op grond van artikel 6:119 BW over de onder 1. en 2. toegewezen bedragen, te rekenen vanaf de opeisbaarheid hiervan tot de dag der voldoening;
subsidiair: iedere andere door het gerecht in goede justitie te vermenen voorziening te treffen;
Prographics te veroordelen in de kosten van dit geding.
3.2
Prographics voert verweer .
3.3
Het gerecht zal hierna, waar nodig, nader op de standpunten van partijen ingaan.

4.DE BEOORDELING

4.1
De hiervoor onder 3.1 weergegeven vordering strekt tot nakoming van de CAO. In feite gaat het om een geldvordering. Met betrekking tot een geldvordering in kort geding is terughoudendheid bij toewijzing op zijn plaats. Bij de beoordeling speelt een rol of de vordering voldoende aannemelijk is, of een onmiddellijke voorziening vereist is en of er een restitutierisico is.
4.2
Het spoedeisend belang van [vereniging] bij haar vordering is, reeds gelet op de aard van die vordering, in voldoende mate aannemelijk. Prographics heeft bovendien de spoedeisendheid niet betwist.
4.3
Op basis van de contractuele afspraken is beëindiging van de eindejaarsbonus (hierna ook: de bonusuitkering) niet mogelijk, enkel schriftelijke aanpassing na wederzijdse toestemming is een optie (artikel 3 lid 4 van de CAO). Uit niets blijkt dat één van partijen de ander heeft uitgenodigd om te praten over een dergelijke aanpassing, zodat ervan moet worden uitgegaan dat Prographics, met het oog op het bepaalde in artikel 2 lid 3 van de CAO, nog altijd verplicht is artikel 12 van de CAO ongewijzigd na te komen.
4.4
Evenmin kan het stoppen van de bonusuitkering worden gezien als een toegestane wijziging van de arbeidsvoorwaarden in de zin van het Mammoet/Stoof-arrest [1] . Deze uitspraak houdt immers in dat de werknemer een redelijk voorstel van de werkgever op grond van de maatstaven van redelijkheid en billijkheid niet mag weigeren. Uit wat hiervoor is overwogen volgt echter dat door Prographics geen voorstel is gedaan; zij heeft eenzijdig besloten te stoppen met de bonusuitkering, terwijl dat contractueel niet mogelijk is.
4.5
De door Prographics gestelde serieuze financiële problemen zijn onvoldoende om de conclusie te rechtvaardigen dat het naar maatstaven van redelijkheid en billijkheid onaanvaardbaar is dat [vereniging] een beroep doet op nakoming van artikel 12 van de CAO. Dat [vereniging] al langere tijd kennis heeft van de financiële problemen van Prographics, die volgens Prographics verergerd zijn als gevolg van de Covid-19 pandemie, doet aan het voorgaande niet af. Daarbij speelt een rol dat Prographics sinds 2016, ondanks haar gestelde financiële situatie, in verband met de betaling van de bonusuitkering steeds met [VERENIGING] tot overeenstemming heeft kunnen komen over voldoening in delen of betaling van een gedeelte van de bonus aan de werknemers. In 2020, tijdens de Covid-19 pandemie, heeft Prographics bijvoorbeeld met instemming van [vereniging] 25% van de bonus betaald, terwijl dit in 2021 al weer 62,5% was. Een vervolgens eenzijdig door Prographics doorgevoerde wijziging naar 0 in 2022 gaat dan niet aan.
4.6
Het beroep van Prographics op onvoorziene omstandigheden slaagt evenmin. Krachtens artikel 6:258 BW kan het gerecht op vordering van één der partijen de gevolgen van een overeenkomst wijzigen of deze geheel of gedeeltelijk ontbinden op grond van onvoorziene omstandigheden welke van dien aard zijn dat de wederpartij naar maatstaven van redelijkheid en billijkheid ongewijzigde instandhouding van de overeenkomst niet mag verwachten. Van een dergelijk `
niet mogen verwachten' is niet spoedig sprake. Redelijkheid en billijkheid verlangen immers in de eerste plaats trouw aan het gegeven woord en laten afwijking daarvan slechts bij hoge uitzondering toe. Uit het voorgaande vloeit voort dat het gerecht terughoudendheid moet betrachten ten aanzien van de aanvaarding van een beroep op onvoorziene omstandigheden.
Lid 2 van artikel 6:258 BW bepaalt verder dat een wijziging of ontbinding niet wordt uitgesproken, voor zover de omstandigheden krachtens de aard van de overeenkomst of de in het verkeer geldende opvattingen voor rekening komen van degene die zich erop beroept. Prographics is een onderneming, met een, naar aangenomen wordt, concurrerende positie, en daaraan is inherent dat er (financiële) risico's aan haar activiteiten verbonden zijn. Dat Prographics zich genoodzaakt voelde de bonusuitkering in 2022 geheel stop te zetten om haar leveranciers te betalen en ter voorkoming van haar faillissement betekent nog niet dat sprake is van een onvoorziene omstandigheid in vorenbedoelde zin. Integendeel, toen Prographics deze keuze maakte, wist zij van de afspraken in de CAO en ook dat zij verplicht is deze afspraken na te komen. De feiten en omstandigheden die Prographics aanvoert zijn niet ongebruikelijke (redelijkerwijs te voorziene) risico's en behoren daarom naar maatstaven van redelijkheid en billijkheid voor rekening te komen van de door die risico's getroffen partij, althans dienen deze, gelet op de aard van de overeenkomst (het betreft een cao, waarbij werknemers op nakoming daarvan hebben mogen vertrouwen) en de verkeersopvattingen, voor rekening van Prographics te blijven.
Dat van een restitutierisico aan de zijde [vereniging] respectievelijk haar zestien leden sprak is, is gesteld noch gebleken.
4.6.
Het voorgaande leidt ertoe dat de vordering onder 3.1 sub 1 wordt toegewezen, voor zover het de bonusuitkering over 2022 betreft. De gevorderde wettelijke verhoging (3.1 sub 2) wordt gematigd tot nihil en de gevorderde wettelijke rente (3.1 sub 3) wordt afgewezen, omdat uit het betoog van Prographics voldoende duidelijk is geworden dat zij financieel in zwaar weer verkeert. [vereniging] heeft dit verder ook niet bestreden. Dat de jaarcijfers van Prographics over 2022 nog niet gereed zijn doet aan het voorgaande vooralsnog niet af.
4.7
Prographics wordt als de in het ongelijk gestelde partij in de proceskosten van [vereniging] veroordeeld.

5.DE UITSPRAAK

Het gerecht:
5.1
veroordeelt Prographics om aan haar zestien werknemers die lid zijn van de [vereniging], tegen kwijting, de eindejaarsbonus over 2022 te betalen,
5.2
veroordeelt Prographics in de kosten van de procedure, die tot de datum van uitspraak aan de kant van [vereniging] worden begroot op Afl. 450,- aan griffierecht, Afl. 226,65 aan explootkosten en Afl. 1.500,- aan salaris van de gemachtigde,
5.3
verklaart de veroordelingen in dit vonnis uitvoerbaar bij voorraad,
5.4
wijst het meer of anders gevorderde af.
Dit vonnis is gewezen door mr. J.M.J. Keltjens, rechter, en werd uitgesproken ter openbare terechtzitting van woensdag 29 maart 2023 in aanwezigheid van de griffier.

Voetnoten

1.HR 11 juli 2008, ECLI:NL:HR:2008:BD1847