ECLI:NL:OGEAA:2023:188
Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- M.E.B. de Haseth
- Rechtspraak.nl
Uitzetting en terugkeerverbod van illegaal verblijvende Venezolaanse
In deze zaak heeft het Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba op 30 augustus 2023 uitspraak gedaan in een beroep tegen een uitzettingsbevel van de Minister van Justitie en Sociale Zaken. Appellante, een Venezolaanse vrouw geboren op 21 maart 1989, was op 6 maart 2020 Aruba binnengekomen als toerist met een verblijfsduur van 25 dagen. Na het verstrijken van deze termijn heeft zij geen verlenging van haar verblijf aangevraagd en is zij op 24 maart 2022 aangetroffen terwijl zij werkzaam was. De minister heeft daarop haar uitzetting bevolen en een periode van niet-toelating van 30 maanden opgelegd, later verlengd naar 42 maanden. Appellante heeft bezwaar gemaakt tegen deze beslissing, maar dit werd ongegrond verklaard.
Tijdens de zitting op 7 juni 2023 heeft appellante betoogd dat er zicht was op legalisering van haar verblijf, omdat zij een aanvraag had ingediend voor een verblijfsvergunning op basis van een samenlevingsovereenkomst met een Arubaanse Nederlander. Het gerecht oordeelde echter dat de minister redelijkerwijs aan het uitzettingsbevel kon vasthouden, aangezien appellante niet in het bezit was van een geldige verblijfsvergunning en haar illegale verblijf niet gedoogd hoefde te worden. Het beroep van appellante werd ongegrond verklaard, en het gerecht oordeelde dat de opgelegde periode van niet-toelating niet te lang was, ondanks haar argument dat haar asielaanvraag haar status niet had veranderd.
De uitspraak benadrukt de bevoegdheid van de minister om uitzettingsbevelen uit te vaardigen en de voorwaarden waaronder deze kunnen worden ingetrokken. Het gerecht heeft geen aanleiding gezien voor een proceskostenveroordeling en heeft de appellante geïnformeerd over de mogelijkheid tot hoger beroep.