ECLI:NL:OGEAA:2023:186

Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba

Datum uitspraak
30 augustus 2023
Publicatiedatum
11 september 2023
Zaaknummer
AUA202202140
Instantie
Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Aansprakelijkheid van een coöperatieve vereniging voor letselschade tijdens een evenement

In deze zaak, die voor het Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba is behandeld, vorderde eiseres, een inwoner van de Verenigde Staten, schadevergoeding van de coöperatieve vereniging waar zij op 24 november 2016 als gast verbleef. Tijdens een stoelendansevenement viel eiseres ten gevolge van een defecte stoel, waarop een mede-deelnemer op haar schoot was gaan zitten. Eiseres stelde dat de vereniging aansprakelijk was voor de opgelopen letselschade, omdat de stoel niet geschikt was voor het spel. De procedure omvatte verschillende processtukken, waaronder een inleidend verzoekschrift en conclusies van antwoord, repliek en dupliek. De vereniging betwistte de aansprakelijkheid en voerde aan dat de stoel geschikt was voor het evenement. Het Gerecht oordeelde dat eiseres niet voldoende bewijs had geleverd dat de stoel ondeugdelijk was en dat de vereniging onrechtmatig had gehandeld. De rechter concludeerde dat de stelling van eiseres niet kon slagen en wees de vorderingen af. Eiseres werd veroordeeld in de proceskosten van de vereniging, die tot dat moment waren begroot op Afl. 4.000,-.

Uitspraak

Vonnis van 30 augustus 2023
Behorend bij A.R. AUA202202140
GERECHT IN EERSTE AANLEG VAN ARUBA
VONNIS
in de zaak van:
[Naam eiseres],
wonende te Verenigde Staten van Amerika, te dezen domicilie kiezende te Aruba,
eiseres,
hierna te noemen: [eiseres],
gemachtigde: de advocaat mr. M.O. Lopez,
tegen:
de coöperatieve vereniging
[Naam vereniging],
gevestigd te Aruba,
hierna te noemen: [vereniging],
gemachtigde: de advocaat mr. R.A. Wix.

1.DE PROCEDURE

1.1
Het verloop van de procedure blijkt uit:
- het inleidend verzoekschrift, met producties, van 13 juni 2022;
- de conclusie van antwoord, met producties, van 23 november 2022;
- de conclusie van repliek, met producties, van 14 maart 2023;
- de conclusie van dupliek van 7 juni 2023.
1.2
Vervolgens is vonnis bepaald op vandaag.

2.DE VASTSTAANDE FEITEN

2.1 [
vereniging] exploiteert een resortaccommodatie op timeshare basis.
2.2 [
eiseres] verbleef als gast bij [vereniging]. Tijdens een stoelendansevenement op 24 november 2016 is [eiseres] ten val gekomen toen een mede-deelnemer aan dat spel op haar schoot is gaan zitten en de stoel waarop [eiseres] zat, kapot is gegaan.
2.3
Bij brief van 22 oktober 2021 is [vereniging] als volgt namens [eiseres] bericht:
“Op 24 november 2016 is cliënte tijdens een stoelendansevenement in het [vereniging] Resort, alwaar zij op dat moment als gast verbleef, ten val gekomen toen een zwaarlijvige mede-deelnemer aan dat spel op haar schoot is gaan zitten (…). Ten gevolge van die actie is de stoel waarop zij zat kapot geraakt en is zij noodlottigerwijs ten val gekomen. Als gevolg van die val heeft zij verschillende letsels [opgelopen] (…)
Gezien het voorgaande wordt bij deze de Coop. [vereniging] Resort aansprakelijk gesteld voor de door cliënte opgelopen letselschade tijdens bovenomschreven evenement dat in of op haar perceel heeft plaatsgevonden. (…).”

3.DE VORDERING

3.1 [
eiseres] vordert bij vonnis, letterlijk weergegeven:
1. voor recht te verklaren dat gedaagde uit hoofde van het ongeval op 24 november 2016 aansprakelijk is voor door eiseres geleden en nog te lijden schade die het gevolg is van het ongeval.
2. gedaagde te veroordelen tot voldoening aan eiseres van een bedrag van USD. 75.000,-Te vermeerderen met de wettelijke rente over dat bedrag vanaf 24 november 2016 tot aan voldoening en te vermeerderen met de wettelijke rente over een bedrag van USD. 2.000,- vanaf 24 november 2016 tot aan voldoening.
3. gedaagde te veroordelen met 16.5% incassokosten.
4. gedaagde te veroordelen in de proceskosten
5. de onder 2 en 3 genoemde betalingsveroordelingen uitvoerbaar bij voorraad te verklaren.
3.2
Aan deze vordering legt [eiseres] ten grondslag dat sprake is van onrechtmatig handelen jegens haar en dat dit onrechtmatig handelen aan [vereniging] kan worden toegerekend. [vereniging] is daarom aansprakelijk voor de door [eiseres] ten gevolge van het ongeval geleden en nog te lijden schade. Zij lijdt sinds de val ernstige pijnen vanwege opgelopen zenuwschade en is zij in haar fysieke mogelijkheden ernstig beperkt. Ook was haar vakantie geruïneerd.
3.3 [
vereniging] voert verweer en concludeert tot afwijzing van het gevorderde, kosten rechtens.
3.4
Op de stellingen van partijen wordt hierna, voor zover voor de beslissing van belang,
ingegaan.

4.DE BEOORDELING

Bevoegdheid en toepasselijk recht
4.1
In de Arubaanse wetgeving ontbreekt een regeling van het internationaal bevoegdheidsrecht. Wel is het EEX-Verdrag van 1968 (Trb. 1969, nr. 101) op 30 juni 1986 in werking getreden voor Aruba (Trb. 1986, nr. 129). De Verenigde Staten zijn geen partij bij dat verdrag. Op grond van het concordantiebeginsel kan bij regels uit het internationaal bevoegdheidsrecht van Europees Nederland aansluiting gezocht worden om ongeschreven regels te vinden van het internationaal bevoegdheidsrecht van Aruba. Voorts kan in voorkomende gevallen aansluiting gezocht worden bij de artikelen 95-103b Rv NA (oud; thans Rv Curaçao, Rv Sint Maarten en Rv BES). Op grond van artikel B Rv Aruba zijn die regels van toepassing in de burgerlijk rechtsvorderlijke verhoudingen van Aruba tot de Nederlandse Antillen. In voorkomende gevallen kunnen die regels overeenkomstige toepassing vinden in internationale gevallen, dus in de verhouding van Aruba tot buiten het Koninkrijk gelegen Staten (vonnis van het Gemeenschappelijk Hof van 19 september 2017, ECLI:NL:OGHACMB:2017:108).
4.2
In Rv NL (artikel 6, aanhef en onder e) en artikel 98 Rv NA (oud) is, in afwijking van de hoofdregel dat de rechter rechtsmacht heeft indien de verweerder daar zijn woonplaats heeft, bepaald dat in zaken betreffende verbintenissen uit onrechtmatige daad de rechter bevoegd is, waar het schadebrengende feit zich heeft voorgedaan of kan voordoen. Op grond hiervan moet als ongeschreven regel van Arubaans internationaal bevoegdheidsrecht worden aangenomen dat een verweerder kan worden opgeroepen voor de rechter van Aruba, indien het schadebrengende feit zich in Aruba heeft voorgedaan. Daarvan is in dit geval sprake, zodat het Gerecht bevoegd is van het onderhavige geschil kennis te nemen.
4.3
Partijen gaan blijkens de door hun betrokken stellingen ervan uit dat Arubaans recht van toepassing is. Ook het Gerecht zal daarom daarvan uitgaan.
Het incident
4.4
Tussen partijen is niet in geschil dat [eiseres] op 24 november 2016 ten val is gekomen tijdens een door of namens [vereniging] georganiseerd stoelendansevenement. Evenmin is in geschil dat zij is gevallen doordat een zwaarlijvige mede-deelnemer op haar schoot, en daarmee op dezelfde stoel is gaan zitten als [eiseres] en dat die stoel het daarbij begaf.
De aansprakelijkheid
4.5
Partijen twisten over de vraag of [vereniging] voor (de gevolgen van) het incident aansprakelijk is. Volgens [eiseres] is dit het geval omdat de gebruikte stoel niet geschikt was voor het spel, nu het een goedkope stoel betrof waarvan [vereniging] had moeten begrijpen dat die niet tegen het gewicht van meer dan één persoon zou kunnen. Hierdoor heeft [vereniging], zo begrijpt het Gerecht, een gevaarlijke situatie in het leven geroepen en onrechtmatig gehandeld. [vereniging] heeft weersproken dat bij het spel gebruik is gemaakt van stoelen die daarvoor niet geschikt zijn.
4.6
Gelet op deze betwisting van [vereniging], had het op de weg van [eiseres] gelegen haar stelling dat de stoel voor het spel ondeugdelijk was, met concrete, voor bewijs vatbare, feiten en/of omstandigheden te onderbouwen. Omdat zij dit heeft nagelaten, kan niet worden gezegd dat [vereniging] zich van een ondeugdelijke stoel heeft bediend en daarom evenmin dat zij aldus een gevaarlijke situatie in het leven heeft geroepen. Voor het overige zijn geen feiten en/of omstandigheden gesteld die tot het oordeel leiden dat onrechtmatig jegens [eiseres] is gehandeld. Het enkele feit dat de mede-deelnemer tijdens de stoelendans op haar schoot is gaan zitten, is daarvoor onvoldoende. Sprake was immers van een spelsituatie, waarbij de deelnemers aan dat spel in redelijkheid tot op zekere hoogte gevaarlijke, slecht gecoördineerde, verkeerd getimede of onvoldoende doordachte handelingen of gedragingen waartoe de activiteit uitlokt of die daarin besloten liggen, van elkaar moeten verwachten (HR 28 juni 1991, ECLI:NL:HR:1991:ZC0300 en HR 28 maart 2003, ECLI:NL:HR:2003:AF2680).
4.7
Reeds het voorgaande brengt mee dat de stelling van [eiseres] dat sprake is van een onrechtmatige daad voor de gevolgen waarvan [vereniging] aansprakelijk is, niet kan slagen. Haar vorderingen zijn daarom niet toewijsbaar.
Proceskosten
4.8 [
eiseres] zal als de in het ongelijk te stellen partij worden veroordeeld in de kosten van het geding. Deze kosten worden aan de zijde van [vereniging] tot op heden begroot op Afl. 4.000,- (2 punten tarief 7) aan gemachtigdensalaris.

5.DE UITSPRAAK

Het Gerecht:
5.1
wijst het gevorderde af;
5.2
veroordeelt [eiseres] in de kosten van dit geding, aan de zijde van [vereniging] tot op heden begroot op Afl. 4.000,- aan gemachtigdensalaris.
Dit vonnis is gewezen door mr. T.A.M. Tijhuis, rechter, en is uitgesproken ter openbare terechtzitting van woensdag 30 augustus 2023 in tegenwoordigheid van de griffier.