BIJLAGE
Landsverordening administratieve rechtspraak
[…]
Artikel 9
1. Degene die door een beschikking rechtstreeks in zijn belang is getroffen, kan het bestuursorgaan verzoeken de beschikking in heroverweging te nemen, tenzij deze op bezwaar is genomen.
1. Degene die rechtsreeks in zijn belang is getroffen door een op een bezwaarschrift genomen beslissing, kan daartegen beroep instellen bij het gerecht.
Bouw- en woningverordening
[…]
Artikel 7
Het is verboden een gebouw op te richten, voor een gedeelte te vernieuwen of als eigenaar te laten oprichten of voor een gedeelte te laten vernieuwen, […]
b. zonder bouwvergunning, tenzij artikel 10 of § 5 van deze landsverordening van toepassing is.
[…]
Artikel 15
Bouwvergunningen worden verleend door de minister, belast met publieke werken.
Artikel 16
1. De aanvraag van een bouwvergunning vermeldt de naam, de voornaam, het beroep en de woonplaats van de aanvrager en gaat vergezeld van een tekening in dubbel, vervaardigd op een schaal 1:100, aanwijzende:
a. de constructie der fundering, bekapping, zolderingen, balklagen, vloeren en trappen;
b. de hoogte en het binnen de muren of wanden gemeten grondoppervlak;
c. het hoogtepeil van de vloer van de benedenverdieping;
d. het aantal en de afmetingen van de vertrekken, trappen en portalen;
e. de dikte en samenstelling van de muren en wanden;
f. de toegangswegen van licht en lucht;
g. het aantal verdiepingen;
h. de plaatsing van het gebouw ten opzichte van de weg en van de belendende percelen.
[…]
Artikel 22
Een beslissing tot het verlenen van een voorwaardelijke bouwvergunning of tot gehele of gedeeltelijke weigering steeds met redenen omkleed en kan slechts gegrond zijn op één of meer van de volgende omstandigheden:
a. dat de aanvraag, de tekening, de omschrijving of het gebouw of gebouwsgedeelte niet voldoet aan de voorschriften, bij of krachtens deze landsverordening gegeven;
b. dat het gebouw ook in verband met de toegepaste bouwwijze niet zodanige hechtheid kan geacht worden te zullen bezitten, dat het voor het leven van de bewoners of gebruikers of voor de omgeving geen gevaar oplevert;
c. dat de afmetingen van de vertrekken of van de trappen of het aantal of de inrichting van de privaten of het aantal toegangswegen voor licht en lucht onvoldoende te achten zijn;
d. dat het gebruik van het gebouw of gebouwsgedeelte schadelijk voor de openbare gezondheid of voor de gezondheid van de gebruikers te achten is;
e. dat het gebouw of gebouwsgedeelte niet voldoet aan redelijke eisen van welstand of wegens zijn ligging of bouwwijze hinderlijk dan wel brandgevaarlijk voor de omgeving zal zijn;
f. dat de weg waaraan de woning zal komen te liggen, niet voldoet aan de eisen die betreffende het tracé, de breedte en de constructie daarvan, rekening houdende met de aard van de woning en de eis van begaanbaarheid van de weg voor de overheidsdiensten, gesteld worden;
g. dat het gebruik van het gebouw, dan wel het gebruik van de zich aan, bij of in het gebouw bevindende faciliteiten groot gevaar zal opleveren voor de vrijheid en de veiligheid van het verkeer;
h. dat het bouwplan in strijd is met de voorschriften van een ruimtelijk ontwikkelingsplan met voorschriften;
i. dat het bouwplan in strijd is met de voorwaarden, behorende bij een goedgekeurd verkavelingsplan.
Artikel 22a
In afwijking van de artikelen 22 en 23 houdt de minister de beslissing aan, indien voldaan wordt aan de vereisten van artikel 29, vierde lid, van de Landsverordening ruimtelijke ontwikkeling (Lro).
[…]
Artikel 24
1. Geen vergunning wordt verleend, indien de aanvraag betrekking heeft op een krachtens de Landsverordening uitgifte eigendommen (AB 1989 no. GT 21) in erfpacht uitgegeven perceel grond en het gebouw of zijn bestemming niet in overeenstemming is met de voorwaarden waaronder de desbetreffende grond in erfpacht is uitgegeven.
1. De minister, belast met publieke werken, is bevoegd een verleende bouwvergunning bij een met redenen omklede beslissing in te trekken, indien:
a. binnen een jaar na de dag waarop de bouwvergunning is verleend, met het werk nog geen begin is gemaakt, of wanneer het werk gedurende een jaar is gestaakt.
Landsverordening ruimtelijke ontwikkeling
[…]
Artikel 9
1. Het ruimtelijk ontwikkelingsplan met voorschriften bevat regels met betrekking tot de bestemming, de inrichting, de bebouwing en het gebruik van de in het plan begrepen gronden.
1. Een ruimtelijk ontwikkelingsplan met voorschriften wordt vastgesteld bij landsbesluit, houdende algemene maatregelen.
3. De minister houdt de beslissing op een verzoek om een aanlegvergunning aan, indien:
a. er geen grond is om de vergunning te weigeren, en
b. voor het gebied, waarin het werk of de werkzaamheid zal worden uitgevoerd, voor dat de aanvraag is ingekomen een voorbereidingsbesluit als bedoeld in artikel 29 is genomen, dan wel een concept ruimtelijk ontwikkelingsplan met voorschriften of een concept herziening daarvan ter inzage is gelegd.
De minister stelt de verzoeker hiervan tijdig schriftelijk en onder opgave van redenen op de hoogte.
4. De aanhouding duurt totdat het voorbereidingsbesluit is vervallen, dan wel het ruimtelijk ontwikkelingsplan met voorschriften of de herziening daarvan van kracht is geworden.
1. De minister kan bij landsbesluit verklaren dat een ruimtelijk ontwikkelingsplan met voorschriften wordt voorbereid.
2. In het voorbereidingsbesluit wordt bepaald voor welk gebied het geldt en met ingang van welke datum het in werking treedt.
3. In het voorbereidingsbesluit kunnen beperkingen ten aanzien van het bouwen, het uitvoeren van andere werken of werkzaamheden in, op of boven de daarin begrepen grond en van het gebruik van die grond en de zich daarop bevindende opstallen worden gegeven. Voor het uitvoeren van deze werken of werkzaamheden, kan een aanlegvergunning, zoals bedoeld in artikel 23 worden geëist.
4. In het voorbereidingsbesluit kan bepaald worden dat artikel 24, derde, vierde en vijfde lid, van overeenkomstige toepassing is op aanvragen om een bouwvergunning in dat gebied.
7. Het voorbereidingsbesluit heeft een geldigheidsduur van één jaar en kan met ten hoogste één jaar verlengd worden. Het bepaalde in onder meer het vierde lid is van overeenkomstige toepassing.