Uitspraak
DE PROCEDURE
Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba
In deze civiele zaak, behandeld door het Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba, vordert de naamloze vennootschap ISLAND FINANCE ARUBA N.V. (hierna: IFA) betaling van een bedrag van Afl. 6.529,20 van de gedaagde partij, die zich niet aan de betalingsverplichtingen van een geldlening heeft gehouden. De lening, verstrekt op 10 juli 2018, was oorspronkelijk met een rente van 30,36% per jaar, maar IFA heeft deze rente later verlaagd naar 27% in overeenstemming met de rechtspraak van het Gemeenschappelijk Hof van Justitie. De gedaagde heeft slechts zes van de achttien afgesproken termijnen betaald en heeft verzocht om een renteverlaging, waarop IFA niet heeft gereageerd.
De gedaagde heeft verweer gevoerd, onder andere door te stellen dat zij aanspraak maakt op een bijstelling van de rente naar 18% en dat zij een opschortingsrecht heeft vanwege het uitblijven van een reactie op haar verzoek om renteverlaging en de coronacrisis. Het Gerecht heeft echter geoordeeld dat het niet kunnen aflossen van de lening door de coronacrisis geen opschortingsrecht rechtvaardigt, en dat het uitblijven van een reactie van IFA op de brief van de gedaagde ook geen rechtens afdwingbare verplichting met zich meebrengt.
Het Gerecht heeft de vordering van IFA toegewezen, inclusief de buitengerechtelijke kosten, en de gedaagde veroordeeld in de proceskosten. De nevenvordering tot betaling van boeterente is afgewezen, omdat deze in strijd zou zijn met het door het Gemeenschappelijk Hof van Justitie vastgestelde plafond voor rente. Het vonnis is uitgesproken op 25 mei 2022 door rechter-plv. J.T.G. Roovers.