ECLI:NL:OGEAA:2021:703

Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba

Datum uitspraak
20 juli 2021
Publicatiedatum
7 november 2023
Zaaknummer
AUA202201617
Instantie
Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Loonvordering en ontslag op staande voet zonder dringende reden

In deze zaak, behandeld door het Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba, vorderde eiser, een werknemer van de vennootschap [V.B.A.], betaling van zijn gebruikelijke loon na een ontslag op staande voet. Eiser was op 31 mei 2021 in dienst getreden als Optics Division Manager en werd op 12 mei 2022 op staande voet ontslagen wegens het versturen van vertrouwelijke informatie naar zijn privé e-mailadres. Eiser stelde dat er geen dringende reden voor het ontslag was, aangezien hij de informatie had verzonden om thuis verder te kunnen werken aan een urgent project. De gemachtigde van eiser, mr. D.G. Kock, voerde aan dat de ontslagreden niet voldeed aan de eisen van artikel 7:678 lid 1 BW, dat bepaalt dat een ontslag op staande voet alleen geldig is bij een dringende reden.

Tijdens de mondelinge behandeling op 11 juli 2022 werd duidelijk dat [V.B.A.] had gesteld dat eiser herhaaldelijk was gewezen op het verbod om vertrouwelijke informatie naar zijn privé e-mailadres te sturen. Echter, het gerecht oordeelde dat de instructies niet duidelijk genoeg waren gecommuniceerd en dat het enkel versturen van de e-mails niet automatisch betekende dat eiser zijn verplichtingen had geschonden. Het gerecht concludeerde dat er met voldoende zekerheid te verwachten was dat in een eventuele bodemprocedure het ontslag op staande voet vernietigbaar zou zijn.

Het gerecht oordeelde dat [V.B.A.] de vordering van eiser moest toewijzen en veroordeelde de vennootschap tot betaling van het gebruikelijke loon vanaf 12 mei 2022, totdat de arbeidsovereenkomst rechtsgeldig was geëindigd. Tevens werd [V.B.A.] veroordeeld in de proceskosten van eiser, die op Afl. 1.681,95 werden begroot, inclusief Afl. 1.000,-- aan salaris voor de gemachtigde. Het vonnis werd uitgesproken door mr. J.A. van Voorthuizen op 20 juli 2022.

Uitspraak

Vonnis van 20 juli 2022 (bij vervroeging)
Behorend bij K.G. nr. AUA202201617
GERECHT IN EERSTE AANLEG VAN ARUBA
VONNIS IN KORT GEDING
in de zaak van:
[naam eiser],
wonend te Aruba,
eiser,
hierna: [eiser],
gemachtigde: mr. D.G. Kock,
tegen:
de vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
[Naam V.B.A.],
gevestigd te Aruba,
gedaagde,
hierna: [V.B.A.],
gemachtigde: mr. J.L. Peterson.

1.DE PROCEDURE

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
  • verzoekschrift met producties, ingediend ter griffie op 30 mei 2022;
  • e-mail van 8 juli 2022 van de gemachtigde van [V.B.A.] met productie (verzoekschrift voorwaardelijke ontbinding met producties);
  • mondelinge behandeling op 11 juli 2022, waarbij zijn verschenen [naam vertegenwoordiger 1] (via een videoverbinding) en [naam vertegenwoordiger 2] (hierna: vertegenwoordiger 2]) namens [V.B.A.], [eiser] en de gemachtigden van partijen die mede aan de hand van pleitnota’s het woord hebben gevoerd.
1.2.
Vonnis is bij vervroeging bepaald op vandaag.

2.DE FEITEN

2.1. [
eiser] is op 31 mei 2021 in dienst getreden van [V.B.A.]. Zijn laatste functie is Optics Division Manager.
2.2.
In artikel 3 onder g van de schriftelijke arbeidsovereenkomst is, voor zover van belang, bepaald dat [eiser] op een verantwoordelijke manier moet omgaan met vertrouwelijke informatie (
‘handle confidential information responsibly’).
In artikel 13 is een geheimhoudingsbeding opgenomen dat luidt:
‘ Employee shall hold and safeguard confidential information in trust for the Employer, its successors and assigns and shall not, without the prior written consent of the Employer misappropriate or disclose or make available to anyone for use outside the Employer organization at any time, either during his/her employment with the Employer or subsequent to the termination of his/her employment with Employer for any reason, including, without limitation, termination by the Employer for cause or without cause, any of the confidential information, whether or not developed by Employee, except as required in the performance of Employee’s duties to the Employer.’
2.3.
Op 5 mei 2022 om 9:20 uur respectievelijk 13:06 uur heeft [eiser] vertrouwelijke informatie (een
‘master schedule for medical doctors’en een
‘proprietary algorithm’) van zijn werk e-mailadres naar zijn privé e-mailadres verstuurd.
2.4.
Tijdens een teambijeenkomst in de middag van 5 mei 2022, waarbij [eiser] aanwezig was, is gesproken over data security en is het team geïnstrueerd dat vertrouwelijke informatie onder geen beding mag worden verstuurd naar het privé e-mailadres van een werknemer.
2.5. [
V.B.A.] heeft [eiser] per 12 mei 2022 op staande voet ontslagen. In de ontslagbrief van diezelfde datum bericht [V.B.A.] aan [eiser], voor zover van belang:
(…)
‘ You were suspended on May 6th, 2022, with pay for a period of ten days related to the unauthorized disclosure of company information and violation of company policies or procedures, more specifically for sharing confidential company information to your private e-mail.
(…)
Your statement in your e-mail of May 9, 2022, that: “where I carelessly shared the fees schedule (that are public) to my personal email to work at home for our new EMR development project” is unbelievable and implausible’
(…)
Your actions as mentioned hereto before above are a clear violation of your working agreement and the policies and procedures of the company.’
(…)
2.6.
Bij brief van 16 mei 2022 aan [V.B.A.] heeft de (de voormalig) gemachtigde van [eiser] de vernietigheidbaarheid van het ontslag ingeroepen, is aanspraak gemaakt op doorbetaling van het loon en is aan [V.B.A.] bericht dat [eiser] zich beschikbaar houdt voor zijn werkzaamheden.
2.7.
In zijn schriftelijke verklaring van 26 juni 2022 verklaart [vertegenwoordiger 2]: ‘ I, [vertegenwoordiger 2], attest to the fact that I have provided verbal instruction on numerous occasions to team members during and after their onboarding process about protecting data security. This includes maintaining confidentiality of company private information, as well as information that is legally protected under The Health Insurance Portability and Accountability Act of 1996 (HIPAA). The list of people includes, but is not limited to:
(…)
[eiser]’
(…)

3.HET GESCHIL

3.1. [
eiser] vordert, in kort geding, samengevat, dat het gerecht bij uitvoerbaar bij voorraad te verklaren vonnis [V.B.A.] veroordeelt om binnen vijf dagen na betekening van het vonnis het gebruikelijke loon aan [eiser] te betalen vanaf 12 mei 2022 totdat in de eerdaags door [eiser] in te stellen bodemprocedure zal zijn beslist en [V.B.A.] veroordeelt in de proceskosten.
3.2. [
eiser] voert daartoe -samengevat- het volgende aan. Een dringende reden voor een ontslag op staande voet ontbreekt. Hij heeft informatie verstuurd naar zijn privé e-mailadres zodat hij thuis (op twee labtopschermen) verder kon werken aan een project van [V.B.A.] dat urgentie had. Hij heeft niet heimelijk informatie van [V.B.A.] met derden gedeeld. Hij is nu verstoken van inkomen en kan niet in zijn levensonderhoud voorzien.
3.3. [
V.B.A.] voert gemotiveerd verweer.
3.4.
De stellingen van partijen worden indien nodig hierna besproken.

4.DE BEOORDELING

4.1.
Het spoedeisend belang bij een voorlopige voorziening is door [V.B.A.] niet bestreden en volgt ook uit de aard van de vordering van [eiser].
4.2.
De vraag die voorligt is of met voldoende zekerheid te verwachten is dat in een (eventueel) tussen partijen nog te voeren bodemprocedure de rechter tot het oordeel zal komen dat het ontslag op staande voet vernietigbaar is, in welke geval de gevraagde voorziening in beginsel toewijsbaar is.
4.3.
Een ontslag op staande voet is geldig indien er sprake is van een dringende reden, het ontslag onverwijld is gegeven en de dringende reden gelijktijdig met het ontslag aan de werknemer is meegedeeld. Dat het ontslag op staande voet onverwijld is gegeven en de door [V.B.A.] gestelde dringende reden gelijktijdig met het ontslag op staande voet aan [eiser] is meegedeeld is niet in geschil.
4.4.
Vervolgens is aan de orde de vraag of de door [V.B.A.] aan het ontslag ten grondslag gelegde reden als dringend in de zin van artikel 7:678 lid 1 BW heeft te gelden, mede rekening houdend met de omstandigheden waaronder de verweten gedraging heeft plaatsgevonden, de persoonlijke omstandigheden van [eiser] en de gevolgen die het ontslag voor hem zal hebben. Het moet gaan om een reden die naar objectieve maatstaven zodanig is dat van [V.B.A.] redelijkerwijze niet kan worden gevergd dat zij de arbeidsovereenkomst langer voortzet.
4.5.
Tussen partijen staat vast dat [eiser] op 5 mei 2022 bewust, tweemaal, op verschillende tijdstippen, vertrouwelijke documenten van [V.B.A.] van zijn werk e-mailadres naar zijn privé emailadres heeft verstuurd. Het is op zichzelf begrijpelijk dat [V.B.A.] het versturen door een werknemer van vertrouwelijke (lees: concurrentiegevoelige) informatie naar zijn of haar privé emailadres (uit het oogpunt van (data)veiligheid) onwenselijk vindt en daaraan gevolgen wenst te verbinden. Het ligt op de weg van [V.B.A.] om duidelijke regels te stellen aan haar werknemers over wat wel en wat niet mag en hen te wijzen op de mogelijke sancties bij overtreding daarvan.
4.6.1.
In de schriftelijke arbeidsovereenkomst tussen [V.B.A.] en [eiser], die bol staat van de verplichtingen waaraan [eiser] moet voldoen, is niet, ook niet met zoveel woorden, tot uitdrukking gebracht dat het [eiser] onder geen beding is toegestaan vertrouwelijke informatie naar zijn privé e-mailadres te verzenden. Het enkel versturen van de e-mails op 5 mei 2022 betekent niet, in elk geval niet zonder meer, dat [eiser] artikel 3 onder g heeft overtreden, omdat hij niet op een verantwoordelijke manier is omgesprongen met vertrouwelijke informatie. Daarvoor had [V.B.A.] meer moeten stellen. Het brengt evenmin, zonder meer, mee dat [eiser] het geheimhoudingsbeding heeft overtreden, zoals [V.B.A.] tijdens de mondelinge behandeling heeft betoogd, maar overigens niet aan het ontslag ten grondslag heeft gelegd. Door het versturen van de desbetreffende documenten naar zijn privé emailadres, deelde [eiser] de vertrouwelijke informatie niet (‘ to anyone for use outside the Employer) met derden (zie in dit verband ook ECLI:NL:GHDHA:2016:3313). [V.B.A.] heeft gewezen ECLI:NL:RBNHO:2020:5157, maar in die zaak werden de vertrouwelijke gegevens in een geheel andere context (na het sluiten van een vaststellingsovereenkomst) door de werknemer naar zijn eigen e-mail adres verstuurd.
4.6.2. [
V.B.A.] stelt dat [eiser] er tijdens zijn dienstverband meerdere malen op is gewezen dat hij geen vertrouwelijke informatie naar zijn privé emailadres mag sturen. Zij wijst op de schriftelijke verklaring van [vertegenwoordiger 2] (zie hiervoor in 2.7). Voorop geldt dat [vertegenwoordiger 2] hierin niet verklaart dat hij [eiser] heeft verboden om vertrouwelijke informatie naar zijn privé e-mailadres te sturen. [eiser] heeft tijdens de mondelinge behandeling betwist dat hij dit soort instructies vóór 5 mei 2022 van [V.B.A.] heeft gehad. Nader feitenonderzoek naar deze stelling van [V.B.A.] zou helderheid kunnen brengen, maar daar leent een kort geding zich niet voor. Vast staat wel dat [vertegenwoordiger 2] tijdens de teammeeting op 5 mei 2022 aan de aanwezige teamleden, waaronder [eiser], heeft meegedeeld dat het onder geen enkele omstandigheid is toegestaan om vertrouwelijke informatie naar een privé emailadres te sturen. Kennelijk bestond daarover op dat moment onvoldoende duidelijkheid binnen de organisatie van [V.B.A.]. Deze instructie gaf [vertegenwoordiger 2] echter pas nadat [eiser] de desbetreffende documenten al eerder die dag naar zijn eigen e-mail adres had doorgestuurd. Dat [eiser] niet direct tijdens of na de teammeeting aan [vertegenwoordiger 2] heeft verteld dat hij kort tevoren vertrouwelijke documenten naar zijn privé adres had gemaild ([eiser] stelt dat hij dat niet deed omdat [V.B.A.] er al van op de hoogte was, [V.B.A.] stelt dat zij er pas een dag later achter kwam) is voor het vertrouwen niet goed, maar is geen (dringende) reden voor ontslag.
4.7.
Het voorgaande leidt tot de conclusie dat de omstandigheid dat [eiser] op 5 mei 2022 vertrouwelijke documenten doorstuurde naar zijn privé e-mailadres geen dringende reden voor ontslag oplevert. Dat [eiser] volgens [V.B.A.] geen enkele reden had om dit te doen, omdat hij vanuit zijn woning kan inloggen in de digitale werkomgeving van [V.B.A.], maakt dat niet wezenlijk anders. Naar het oordeel van het gerecht is met voldoende zekerheid te verwachten dat in een (eventueel) tussen partijen nog te voeren bodemprocedure een gelijksoortige vordering van [eiser] zal worden toegewezen. Het gerecht zal de vordering van [eiser] daarom toewijzen zoals in de beslissing bepaald.
4.8.
Als de in het ongelijk gestelde partij zal [V.B.A.] de proceskosten van [eiser] moeten vergoeden.

5.DE BESLISSING

Het gerecht, rechtdoende in kort geding:
veroordeelt [V.B.A.] tot (door)betaling aan [eiser] van zijn gebruikelijke loon vanaf 12 mei 2022 totdat de arbeidsovereenkomst rechtsgeldig is geëindigd;
veroordeelt [V.B.A.] in de kosten van deze procedure aan de kant van [eiser] begroot op Afl. 1.681,95 waarvan Afl. 1.000,-- aan salaris gemachtigde;
verklaart dit vonnis tot zover uitvoerbaar bij voorraad;
wijst af hetgeen meer of anders is gevorderd.
Dit vonnis is gewezen door mr. J.A. van Voorthuizen, rechter, en is (bij vervroeging) uitgesproken ter openbare terechtzitting van woensdag 20 juli 2022 in aanwezigheid van de griffier.
Datum uitspraak: 20 juli 2021
Instantie: Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba
Zaaknummer: KG AUA202201617
Inhoudsindicatie: Geen dringende reden. Loonvordering.
Rechtsgebieden: Civiel
Rechter: mr. J.A. Voorthuizen.
Bijzondere kenmerken: eerste aanleg - enkelvoudig