In deze zaak gaat het om een hoger beroep van [appellante] tegen een beschikking van de rechtbank Rotterdam, waarin zij werd veroordeeld tot betaling van een boete van € 2.500,- wegens schending van het geheimhoudingsbeding in haar arbeidsovereenkomst met James Walker Benelux B.V. [appellante] had op 1 februari 2016 haar arbeidsovereenkomst opgezegd en was van plan om in dienst te treden bij Albion. Na haar ontslag heeft zij echter bedrijfsinformatie van James Walker naar haar privé-e-mailadres gestuurd. James Walker stelde dat dit een schending van het geheimhoudingsbeding was en vorderde betaling van de boete. De kantonrechter heeft het verzoek van [appellante] om het concurrentie- en relatiebeding te vernietigen afgewezen, maar het geheimhoudingsbeding was in geschil.
Tijdens de mondelinge behandeling in hoger beroep heeft [appellante] verklaard dat de informatie die zij naar haar privé-e-mailadres had gestuurd, niet bedrijfsgevoelig was en dat zij deze niet aan derden had doorgegeven. Het hof oordeelde dat het geheimhoudingsbeding niet was overtreden, omdat [appellante] de informatie niet aan derden had verstrekt. Het hof vernietigde de beschikking van de kantonrechter en wees het verzoek van James Walker af, waarbij het hof oordeelde dat James Walker de kosten van de procedure moest vergoeden.
De uitspraak benadrukt de noodzaak van duidelijke afspraken in arbeidsovereenkomsten over geheimhouding en de voorwaarden waaronder informatie gedeeld mag worden. Het hof concludeerde dat de grieven van [appellante] slagen en dat de kantonrechter onterecht had geoordeeld over de schending van het geheimhoudingsbeding.