In deze zaak, behandeld door het Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba, heeft de man, verzoeker, een verzoek ingediend tot wijziging van de partneralimentatie die aan de vrouw, verweerder, is toegewezen. De man heeft aangevoerd dat zijn inkomen door de coronapandemie met 20% is gedaald, waardoor hij niet meer in staat is om de eerder vastgestelde alimentatie van Afl. 1.400,- te betalen. De vrouw is niet verschenen en heeft geen verweer gevoerd. De procedure begon met een verzoekschrift dat op 18 december 2020 werd ingediend, gevolgd door een mondelinge behandeling op 9 maart 2021, waar alleen de man aanwezig was.
De rechtbank heeft vastgesteld dat de alimentatiebeschikking van 30 september 2019, die de vrouw een uitkering tot levensonderhoud toekende, niet langer aan de wettelijke maatstaven voldoet. Op basis van artikel 1:401 van het Burgerlijk Wetboek van Aruba kan een rechterlijke uitspraak betreffende levensonderhoud worden gewijzigd indien deze door wijziging van omstandigheden niet meer aan de wettelijke maatstaven voldoet. De rechtbank heeft de draagkracht van de man beoordeeld en vastgesteld dat hij in staat is om Afl. 1.300,- per maand bij te dragen aan de kosten van levensonderhoud van de vrouw.
De rechtbank heeft de beschikking van 30 september 2019 gewijzigd, waarbij de alimentatie met ingang van 1 april 2021 op Afl. 1.300,- is vastgesteld. De proceskosten zijn gecompenseerd, wat betekent dat iedere partij zijn eigen kosten draagt. De beschikking is uitvoerbaar bij voorraad verklaard, en het verzoek om een andere of hogere alimentatie is afgewezen. De uitspraak is gedaan op 20 april 2021 door rechter mr. J.M.J. Keltjens.