ECLI:NL:OGEAA:2020:567

Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba

Datum uitspraak
16 december 2020
Publicatiedatum
23 december 2020
Zaaknummer
AUA202002802
Instantie
Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Proceskostenveroordeling na intrekking van een kort geding door eiser

In deze zaak, die diende voor het Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba, heeft eiseres, vertegenwoordigd door mr. D.G. Croes, een kort geding aangespannen tegen de stichting FUNDACION CAS PA COMUNIDAD ARUBANO, vertegenwoordigd door mrs. W.G.T.M. Kloes en J.A. Saade. De procedure begon met een verzoekschrift dat op 3 november 2020 werd ingediend, gevolgd door producties van beide partijen en een mondelinge behandeling op 30 november 2020. Tijdens deze behandeling trok eiseres haar zaak in, waarop gedaagde verzocht om een proceskostenveroordeling.

De rechter heeft in zijn vonnis van 16 december 2020 overwogen dat de Hoge Raad in een eerdere uitspraak heeft bepaald dat de aanhangigheid van een kort geding vervalt bij intrekking door de eiser, tenzij de gedaagde tijdig aangeeft dat hij een beslissing over de proceskosten verlangt. Gedaagde heeft tijdig om een proceskostenveroordeling verzocht, wat de rechter aanleiding gaf om eiseres te veroordelen in de kosten van de procedure.

Het Gerecht heeft eiseres veroordeeld tot betaling van Afl. 1.000,- aan salaris voor de gemachtigde van gedaagde, met de verklaring dat deze proceskostenveroordeling uitvoerbaar bij voorraad is. Dit vonnis is uitgesproken ter openbare terechtzitting in aanwezigheid van de griffier.

Uitspraak

Vonnis in kort geding van 16 december 2020
Behorend bij K.G. AUA202002802
GERECHT IN EERSTE AANLEG VAN ARUBA
VONNIS IN KORT GEDING
in de zaak van:
[eiseres],
wonende te Aruba,
EISERES,
gemachtigde: de advocaat mr. D.G. Croes,
tegen:
de stichting
FUNDACION CAS PA COMUNIDAD ARUBANO,
gevestigd te Aruba,
GEDAAGDE,
gemachtigden: de advocaten mrs. W.G.T.M. Kloes en J.A. Saade.

1.DE PROCEDURE

1.1
Het verloop van de procedure blijkt uit:
- het verzoekschrift met producties, ingediend op 3 november 2020;
- de producties zijdens partijen, ingediend op 25 november 2020 en 27 november 2020;
- de pleitnota van gedaagde;
- de mondelinge behandeling van 30 november 2020;
- de brief van gedaagde van 3 december 2020.
1.2
Eiseres heeft de zaak gedurende de mondelinge behandeling ingetrokken.
1.3
Bij die gelegenheid heeft gedaagde verzocht om een proceskostenveroordeling.
1.4
Vonnis is bepaald op heden.

2.DE BEOORDELING

2.1
Met betrekking tot het recht op proceskostenvergoeding na intrekking van een kortgedingprocedure door eiser, heeft de Hoge Raad in zijn uitspraak van 3 juni 2016, ECLI:NL:HR:2016:1087 overwogen dat de aanhangigheid van het kort geding in beginsel komt te vervallen door een mededeling van de eiser aan de gedaagde strekkende tot intrekking van het kort geding. Dat geldt niet indien de gedaagde tijdig aan de eiser en de voorzieningenrechter mededeelt dat het geding doorgang dient te vinden omdat hij een beslissing omtrent de proceskosten verlangt. Indien de gedaagde niet al voor de aangezegde datum een mededeling als zojuist bedoeld tot eiser en het Gerecht richt, staat hem daartoe nog een termijn ten dienste van veertien dagen na de datum waartegen hij was opgeroepen.
2.2
Ingevolge artikel 136, paragraaf II, onderdeel 3, van het Procesreglement 2018 betaalt de eiser die een aanhangige zaak afdoet de gedaagde, die zich heeft gesteld, een salaris volgens het liquidatietarief.
2.3
Het hiervoor onder 2.1 overwogene in aanmerking genomen heeft gedaagde tijdig om een proceskostenveroordeling verzocht. Gelet hierop, alsmede op het bepaalde in voormeld artikel van het Procesreglement 2018, ziet het Gerecht aanleiding eiseres op na te melden wijze te veroordelen in de proceskosten van gedaagde.
2.4
Met inachtneming van het in het Procesreglement 2018 bepaalde liquidatietarief in geval van een kort geding, zal eiseres worden veroordeeld tot betaling van gemachtigdensalaris, tot aan deze uitspraak begroot op Afl. 1.000,-.

3.DE UITSPRAAK

Het Gerecht:
3.1
veroordeelt eiseres in de kosten van deze procedure gevallen aan de zijde van gedaagde, tot aan deze uitspraak begroot op Afl. 1.000,- aan salaris voor de gemachtigde;
3.2
verklaart deze proceskostenveroordeling uitvoerbaar bij voorraad.
Dit vonnis is gewezen door mr. J.M.J. Keltjens, rechter in dit Gerecht, en werd uitgesproken ter openbare terechtzitting van woensdag, 16 december 2020 in aanwezigheid van de griffier.