In deze zaak, behandeld door het Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba, is op 15 september 2020 een tussenbeschikking gegeven in een alimentatiezaak tussen een vader en een moeder, die gezamenlijk gezag uitoefenen over hun drie minderjarige kinderen. De vader, vertegenwoordigd door advocaat mr. M.M. Malmberg, heeft verzocht om wijziging van de eerder vastgestelde kinderalimentatie en om de hoofdverblijfplaats van de oudste minderjarige bij hem te bepalen. De moeder, vertegenwoordigd door advocaat mr. N.S. Gravenstijn, heeft hiertegen verweer gevoerd. De procedure omvatte een verzoekschrift, verweerschrift, en een mondelinge behandeling waarbij de minderjarige ook is gehoord. De vader heeft aangevoerd dat zijn financiële situatie is verslechterd door het verlies van zijn baan, wat een wijziging van omstandigheden zou rechtvaardigen voor de kinderalimentatie. Het gerecht heeft vastgesteld dat beide ouders in staat zijn om gezamenlijk gezag uit te oefenen en dat de belangen van de minderjarigen voorop staan. De rechter heeft besloten dat de hoofdverblijfplaats van de minderjarigen bij de moeder blijft, maar heeft de vader gezamenlijk gezag over de kinderen toegekend. De zaak is aangehouden voor verdere behandeling van de alimentatie.