Uitspraak
1.DE PROCEDURE
2.DE VASTSTAANDE FEITEN
“mantencion di nos camindanan, aceranan y mobilario di caya”.
Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba
In deze zaak, die diende voor het Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba, heeft eiseres, vertegenwoordigd door haar advocaat mr. A.E.A. Hernandez, een kort geding aangespannen tegen het Land Aruba, vertegenwoordigd door mr. C.L. Geerman. De eiseres vorderde dat het gerecht het Land zou veroordelen om haar werkzaamheden binnen 48 uur na het vonnis te laten hervatten, alsook een voorschot op schadevergoeding van Afl. 7.517,79 per maand, plus wettelijke rente. De eiseres stelde dat het Land de overeenkomst, die was aangegaan op 13 december 2016, onterecht had beëindigd op 1 maart 2019. Het Land voerde verweer en stelde dat de overeenkomst op grond van artikel 7:408 lid 1 BW te allen tijde kon worden opgezegd.
De procedure verliep via schriftelijke stukken, aangezien de mondelinge behandeling op 20 maart 2020 niet doorging vanwege coronamaatregelen. Het gerecht oordeelde dat de beëindiging van de overeenkomst niet aan het Land kon worden toegerekend, omdat eiseres niet had aangetoond dat de beëindiging onterecht was. De vordering tot hervatting van de werkzaamheden werd afgewezen, evenals de vordering tot schadevergoeding. Eiseres werd veroordeeld in de kosten van de procedure, die aan de zijde van het Land op nihil werden begroot.
Het vonnis werd uitgesproken op 1 juli 2020 door mr. J.J. Verhoeven, rechter in dit gerecht, en is gepubliceerd onder ECLI:NL:OGEAA:2020:294.