ECLI:NL:OGEAA:2020:168
Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Verzoek tot opheffing van inbewaringstelling in asielprocedure
In deze zaak, behandeld door de rechter-commissaris van het Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba, hebben betrokkenen, [Betrokkene 2] en [Betrokkene 3], een verzoek ingediend tot opheffing van hun inbewaringstelling op basis van artikel 16 van de Landsverordening toelating en uitzetting (Ltu). De inbewaringstelling was bevolen door de minister van Justitie, Veiligheid en Integratie op 24 maart 2020, en de rechter-commissaris heeft op 25 maart 2020 geoordeeld dat deze vrijheidsontneming rechtmatig was. Op 28 april 2020 hebben de betrokkenen een verzoekschrift ingediend, dat op 29 april 2020 via videoverbinding is behandeld. De minister was vertegenwoordigd door mr. J.M. Harewood (Dimas). De rechter-commissaris heeft de zaak beoordeeld met inachtneming van de rechtmatigheid van de vrijheidsontneming en de belangen van de betrokkenen.
De rechter-commissaris overweegt dat het bezwaar en het verzoek tot voorlopige voorziening de werking van de afwijzende asielbeschikking niet schorsen, waardoor de betrokkenen uitgezet kunnen worden. Echter, de verweerder heeft besloten om niet over te gaan tot uitzetting totdat er een beslissing is genomen op het verzoek tot voorlopige voorziening in de asielprocedure. De rechter-commissaris concludeert dat het voortduren van de bewaring niet onrechtmatig is, ondanks het verzoek van de betrokkenen om schorsing van de afwijzende beschikking en het bevel tot uitzetting. De rechter-commissaris wijst het verzoek tot opheffing van de inbewaringstelling af, met de overweging dat er geen aanwijzingen zijn dat de voorzieningenrechter niet binnen een redelijke termijn op de verzoeken zal beslissen.
De uitspraak is gedaan op 7 mei 2020, waarbij de rechter-commissaris, mr. M. Soffers, de beslissing heeft vastgelegd in aanwezigheid van de griffier.