ECLI:NL:OGEAA:2020:163
Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba
- Tussenuitspraak
- Rechtspraak.nl
Tussenvonnis inzake comparitie van partijen in civiele procedure
In de zaak tussen de vrouw, vertegenwoordigd door haar advocaat mr. C. Helen Lejuez, en de man, die in persoon procedeert, heeft het Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba op 29 april 2020 een tussenvonnis uitgesproken. De procedure is gestart met een comparitie van partijen op 22 oktober 2019, waarvan het proces-verbaal is opgemaakt. De rechter die de comparitie heeft geleid, is niet langer werkzaam bij het gerecht, wat aanleiding geeft tot de vraag of de beslissing door deze rechter moet worden genomen. De Hoge Raad heeft in eerdere uitspraken benadrukt dat een rechterlijke beslissing, die is gebaseerd op een mondelinge behandeling, idealiter door de rechter die deze behandeling heeft geleid, moet worden genomen. In dit geval is het gerecht van mening dat, ondanks de mogelijkheid om zonder nieuwe comparitie verder te gaan, het wenselijk is om opnieuw een comparitie van partijen te houden. Dit is ook van belang omdat beide partijen in december 2019 producties hebben ingediend waarover zij nog niet hebben kunnen reageren. Gezien de beperkingen door het coronavirus kan er momenteel geen zitting worden ingepland, en daarom is de zaak verwezen naar de rolzitting van 3 juni 2020 voor het bepalen van een datum voor de comparitie. Alle overige beslissingen zijn aangehouden.