ECLI:NL:OGEAA:2020:119

Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba

Datum uitspraak
14 april 2020
Publicatiedatum
20 april 2020
Zaaknummer
AUA201903261
Instantie
Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Belastingrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Teruggaaf van accijns op sigaretten en de voorwaarden voor toekenning

In deze zaak heeft belanghebbende, een importeur van sigaretten, verzocht om teruggaaf van accijns die betaald is voor accijnszegels. De verzoeken om teruggaaf zijn gedaan op verschillende data, maar de Inspecteur heeft deze verzoeken afgewezen. Belanghebbende stelt dat de douane gehouden is om teruggaaf te verlenen, omdat zij de procedure heeft gevolgd die volgens haar de vaste gedragslijn was. Het Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba heeft echter geoordeeld dat de door belanghebbende beschreven procedure niet aannemelijk is als de vaste gedragslijn voor teruggaaf. Het Gerecht heeft vastgesteld dat niet is voldaan aan de wettelijke voorwaarden voor teruggaaf van accijns, zoals vastgelegd in de Landsverordening accijns op sigaretten.

De zaak betreft een beroep tegen de afwijzing van de Inspecteur van de verzoeken om teruggaaf van accijns. Het Gerecht heeft de ontvankelijkheid van het beroep beoordeeld en geconcludeerd dat belanghebbende niet tijdig beroep heeft ingesteld, maar dat er bijzondere omstandigheden zijn die de termijnoverschrijding verschoonbaar maken. In de inhoudelijke beoordeling heeft het Gerecht vastgesteld dat de bewijslast voor het verkrijgen van teruggaaf op belanghebbende rust. Het Gerecht heeft geoordeeld dat de verzoeken om teruggaaf niet voldoen aan de voorwaarden zoals gesteld in de Landsverordening en het Landsbesluit accijnszegels. Uiteindelijk heeft het Gerecht het beroep ongegrond verklaard en geen aanleiding gezien voor vergoeding van proceskosten of griffierecht.

Uitspraak

Uitspraak van 14 april 2020
BBZ nr. AUA201903261
GERECHT IN EERSTE AANLEG VAN ARUBA
UITSPRAAK
op het beroep in de zin van de
Landsverordening op het beroep in belastingzaken van:
[Belanghebbende], gevestigd te Aruba,
belanghebbende,
gericht tegen:
DE INSPECTEUR DER INVOERRECHTEN EN ACCIJNZEN, zetelend te Aruba,
de Inspecteur.

1.PROCESVERLOOP

1.1
Belanghebbende heeft op 10 november 2011 een verzoek gedaan voor teruggaaf van accijns ten bedrage van Afl. 15.184,80.
1.2
Belanghebbende heeft op 19 december 2013 een verzoek gedaan voor teruggaaf van accijns ten bedrage van Afl. 80.218,70.
1.3
Belanghebbende heeft op 19 december 2013 een verzoek gedaan voor teruggaaf ten bedrage van Afl. 85.714,20. Op 7 januari 2014 heeft belanghebbende dit verzoek herhaald.
1.4
De Inspecteur heeft de verzoeken om teruggaaf op 12 juni 2019 afgewezen.
1.5
Belanghebbende heeft op 20 september 2019 tegen de afwijzende beslissing van de Inspecteur beroep ingesteld bij het Gerecht. Belanghebbende heeft daarvoor een bedrag aan griffierecht betaald van Afl. 150.
1.6
De Inspecteur heeft een verweerschrift ingediend.
1.7
Belanghebbende heeft op 2 maart 2020 nadere stukken ingediend.
1.8
De zitting heeft plaatsgevonden op 12 maart 2020 te Oranjestad. Namens belanghebbende is [A] (van het kantoor [X]) verschenen. Namens de Inspecteur is verschenen [B].

2.FEITEN

2.1
Belanghebbende is importeur van onder andere sigaretten. Op basis van artikel 2 van de Landsverordening accijns op sigaretten (hierna: Las) wordt accijns geheven van sigaretten welke in het vrije verkeer worden gebracht. De accijns wordt voldaan door middel van accijnszegels (artikel 3, lid 1 Las).
2.2
Belanghebbende heeft verzocht om teruggaaf van accijns die betaald is voor accijnszegels. Het gaat om een drietal verzoeken om teruggaaf van accijns. In het verzoek van 10 november 2011 (verzoek 1) is het volgende vermeld:
“Op grond van artikel 9 lid 2 van het Landsbesluit accijns op sigaretten verzoeken wij u restitutie te verlenen van AWG 15.184,80 voor 3,420 zegels van teruggenomen en vernietigde sigaretten. De zegels zijn geplakt op vellen en aanwezig ten kantore van [belanghebbende], [adres].
U wordt verzocht een ambtenaar te sturen om de zegels te controleren en te vernietigen zodat restitutie van de accijns kan worden verleend.”
In het verzoek van 19 december 2013 (verzoek 2) is het volgende vermeld:
“Hierbij benader ik u met het verzoek tot vernietiging van 12.045 stuks accijnszegels die wij terug hebben ontvangen van het sigarettenfabriek [B] gevestigd in Venezuela. Voor de beschadigde accijnszegels willen wij het bedrag van Afl. 80.218,70 terugbetaald krijgen. Op april 17 2013 hebben wij een email van ons leverancier ontvangen dat gedurende het plakproces 11070 accijnszegels beschadigd werden. De beschadigde accijnszegels liggen geplakt conform regels van de douane bij ons administratie (…).
De beschadigde accijnszegels werden gestuurd en ontvangen door ons administratie. Bij het tellen van de aantal gestuurde accijnszegels constateerde ons administratie dat er een verschil was van 975 stuks tussen het aantal zegels vermeld in het email van 17 april 2013 en de daadwerkelijke telling van de accijnszegels door ons administratie.
(…)
Als bijlage krijgt u bijgevoegd email van ons leverancier.”
Het derde verzoek (verzoek 3) heeft ook een dagtekening van 19 december 2013. In dit verzoek – dat bij schrijven van 7 januari 2014 – is herhaald, is het volgende vermeld:
“Hierbij benader ik u met het verzoek tot vernietiging van 12.870 stuks accijnszegels betreffende een partij sigaretten van het merk Kool ongeschikt voor menselijke consumptie sigaretten en voor de restitutie van Afl. 85.714,20 aan gekochte accijnszegels. De vervaldatums van de sigaretten van het merk Kool zijn respectievelijk 23 maart 2013 en 28 november 2013. De sigaretten Kool liggen opgeslagen in het magazijn van ex-[LA] (…). De accijnszegels zijn verwijderd en geplakt op de douane standaard accijnszegels vernietigingsformulier. (…)
Als bijlage krijgt u bijgevoegd foto’s van de sigaretten die ongeschikt zijn voor de menselijke consumptie. (…)”

3.GESCHIL EN STANDPUNTEN PARTIJEN

In geschil is of belanghebbende recht heeft op teruggaaf van accijns. Belanghebbende beantwoordt deze vraag bevestigend en de Inspecteur ontkennend.

4.BEOORDELING VAN HET BEROEP

Ontvankelijkheid beroep

4.1
Ingevolge 15a van de Las staat voor de belanghebbende, tegen een beschikking genomen op grond van de bij of krachtens de landsverordening gestelde regels, binnen 30 dagen beroep open bij het Gerecht.
4.2
Tegen de beslissing van de Inspecteur van 12 juni 2019 had belanghebbende binnen 30 dagen, derhalve uiterlijk op 12 juli 2019 beroep moeten instellen bij het Gerecht. Belanghebbende heeft op 20 september 2019, derhalve niet tijdig beroep ingesteld.
4.3
Een niet-ontvankelijkverklaring van een beroep op grond van termijnoverschrijding blijft op grond van artikel 5, lid 5, Landsverordening beroep in belastingzaken (LBB) echter achterwege ingeval van bijzondere omstandigheden.
4.4
Belanghebbende heeft aangevoerd dat bij de beslissing een rechtsmiddelverwijzing ontbreekt. Het Gerecht overweegt dat het ontbreken van een rechtsmiddelverwijzing in het onderhavige geval leidt tot verschoonbaarheid van de termijnoverschrijding (vgl. HR 19 maart 2010, ECLI:NL:HR:2010:BL7954 (https://www.navigator.nl/document/idda87e7a2457245db8475b05e58e2f6c1?anchor=id-aac61d76-1060-40a2-a063-a34659693e58)).
Inhoudelijk
4.5
Op basis van artikel 2 van de Landsverordening accijns op sigaretten (hierna: Las) wordt accijns geheven van sigaretten welke in het vrije verkeer worden gebracht. De accijns wordt voldaan door middel van accijnszegels (artikel 3, lid 1 Las).
4.6
Ingevolge artikel 14, letter b Las worden bij landsbesluit, houdende algemene maatregelen, voorschriften vastgesteld met betrekking tot de vrijstelling of teruggaaf van de accijns op sigaretten. Dit is gebeurd in artikel 9 van het Landsbesluit accijnszegels. Artikel 9 van het Landsbesluit accijnszegels luidt – voor zover van belang - als volgt:
“2. Teruggave van accijns kan eveneens door de inspecteur der invoerrechten en accijnzen worden verleend:
a. voor sigaretten, welke in het vrije verkeer zijn gebracht of uit de fabriek tot verbruik zijn uitgeslagen, indien de sigaretten door de fabrikant of importeur zijn teruggenomen, mits de zegels onder ambtelijk toezicht worden vernietigd;
(…)
c. voor accijnszegels welke verkeerd zijn aangebracht en/of beschadigd.
3. Teruggaaf van accijns in het geval vermeld in het tweede lid, onderdeel c, van dit artikel geschiedt onder de voorwaarden:
a. dat een verklaring van de buitenlandse fabrikant wordt overgelegd waaruit het aantal verkeerd aangebrachte en/of beschadigde accijnszegels blijkt;
(…)
c. dat de vernietiging geschiedt onder ambtelijk toezicht van de op het verzoek om teruggaaf betrekking hebbende accijnszegels.”
4.7
Het Gerecht stelt voorop dat de bewijslast voor het verkrijgen van teruggaaf van accijns op belanghebbende rust. Belanghebbende stelt, hetgeen door de Inspecteur wordt betwist, dat in de jaren waarin de verzoeken zijn gedaan, de vaste gedragslijn voor teruggaaf was dat de accijnszegels op de daartoe bestemde vernietigingsformulieren moesten worden geplakt en door de douane moesten worden vernietigd. Nu zij deze handelswijze heeft gevolgd, is de douane gehouden om haar – na de vernietiging van de accijnszegels – teruggaaf te verlenen.
4.8
Het Gerecht acht niet aannemelijk dat de door belanghebbende beschreven procedure, de vaste gedragslijn voor teruggaaf was. Deze procedure strookt immers niet met de in artikel 9 van het Landsbesluit accijnszegels opgenomen voorwaarden voor teruggaaf.
4.9
Met betrekking tot de verzoeken 1 en 3 oordeelt het Gerecht dat niet wordt voldaan aan de voorwaarden vermeld in artikel 9, lid 2 letter a voor het toekennen van teruggaaf. Het Gerecht is het met de Inspecteur eens dat met betrekking tot de verzoeken (1 en 3) voor de teruggaaf van accijns is vereist dat de sigaretten uit het vrije verkeer zijn teruggenomen. Sigaretten die zonder accijnszegels in het vrije verkeer zijn, worden immers ingevolge artikel 11, lid 2 van de Las beschouwd als ingevoerde sigaretten waarvoor accijns is verschuldigd (vgl. Raad van Beroep voor Belastingzaken 13 april 2006, ECLI:NL:ORBBNAA:2006:BQ8698). Dat de sigaretten uit het vrije verkeer zijn teruggenomen, is niet gebleken. Zo is er geen proces-verbaal van de gestelde vernietiging overgelegd (verzoek 1). Dat de sigaretten (verzoek 3) in het magazijn van belanghebbende zijn opgeslagen – hetgeen overigens door de Inspecteur wordt betwist – betekent voorts niet dat zij zich niet in het vrije verkeer bevinden.
4.1
Met betrekking tot accijnszegels die bij de buitenlandse fabrikant zijn beschadigd (verzoek 3) heeft belanghebbende op de zitting een aantal e-mailberichten overgelegd. Deze informatie acht het Gerecht onvoldoende om het verzoek tot teruggaaf te honoreren.
In het e-mailbericht van 16 april 2013 is het volgende vermeld:
“[J], te envío la información de los sellos de Aruba.
En buen estado 7.750
Mal estado (Sobre amarillo) 6.480
Mal estado (Sobre blanco) 4.590
Total mal estado 11.070”
4.11
Indien ervan wordt uitgegaan dat het e-mailbericht van 16 april 2013 van de fabrikant afkomstig is, blijkt daaruit niet – ook niet in samenhang met de andere (korte) e-mailberichten - dat het gaat om eerder door belanghebbende gekochte accijnszegels die in het productieproces bij de buitenlandse fabrikant zijn beschadigd. Bovendien verzoekt belanghebbende niet om teruggaaf voor 11.070 zegels maar om teruggaaf voor 12.870 stuks accijnszegels.
4.12
Gelet op het voorgaande is het beroep ongegrond.

5.PROCESKOSTEN EN GRIFFIERECHT

Het Gerecht ziet geen aanleiding voor een vergoeding van de proceskosten of het griffierecht.

6.DE BESLISSING

Het Gerecht:
- verklaart het beroep ongegrond.
Deze uitspraak is gegeven door mr. D.J. Jansen, rechter, en is uitgesproken op 14 april 2020, in tegenwoordigheid van de griffier M.M.M. Faro MSc.
De griffier, De rechter,
Afschriften zijn per post/ per e-mail op ………………………… aan partijen verzonden.
HOGER BEROEP
Tegen deze uitspraak kunnen beide partijen binnen
twee maandenna de verzenddatum hoger beroep instellen bij:
Het Gemeenschappelijk Hof van Justitie (belastingkamer)
J.G. Emanstraat 51
Oranjestad
Aruba
U wordt verzocht bij het indienen van het beroepschrift het volgende in acht te nemen:
1. Leg bij het beroepschrift een afschrift over van deze uitspraak;
2. Onderteken het beroepschrift en vermeld het volgende:
a. de naam en het adres van de indiener,
b. de dagtekening,
c. waartegen u in beroep komt,
d. waarom u het niet eens bent met deze uitspraak (de gronden van het hoger beroep).
Partijen hebben ook de mogelijkheid het ondertekende beroepschrift per e-mail in te dienen bij de griffie van het Gemeenschappelijk Hof van Justitie:
belastinggriffieAUA@caribjustitia.org.
Voor het instellen van hoger beroep is het volgende bedrag aan griffierecht verschuldigd:
- natuurlijke personen: Afl. 75
- personenvennootschappen en rechtspersonen: Afl. 300