ECLI:NL:OGEAA:2019:637

Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba

Datum uitspraak
3 oktober 2019
Publicatiedatum
14 oktober 2019
Zaaknummer
401, 402, 403 en 404 van 2018 alsmede 279, 444, 445 en 446 van 2019
Instantie
Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Op tegenspraak
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Oplegging van een PIJ-maatregel aan een jonge verdachte wegens meerdere ernstige strafbare feiten

In deze zaak gaat het om een jonge verdachte die zich in korte tijd schuldig heeft gemaakt aan meerdere ernstige strafbare feiten, waaronder een poging tot zware mishandeling. De verdachte, geboren in 2004 en thans gedetineerd in Aruba, heeft zich schuldig gemaakt aan bedreigingen, mishandelingen en diefstallen. De psychiater heeft vastgesteld dat de verdachte nog te jong is voor een definitieve diagnose van een persoonlijkheidsstoornis, maar er zijn aanwijzingen voor een stoornis in wording. Het gerecht heeft de noodzaak voor pedagogische beïnvloeding gezien en legt een PIJ-maatregel op voor de duur van twee jaren. De officier van justitie heeft gevorderd dat de verdachte de maatregel van plaatsing in een jeugdinrichting opgelegd krijgt, en het gerecht heeft deze vordering toegewezen. De verdachte is vrijgesproken van enkele tenlastegelegde feiten, maar het gerecht acht de overige feiten wettig en overtuigend bewezen. De verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan bedreigingen met wapens, mishandelingen van politieagenten, en diefstallen, wat heeft geleid tot gevoelens van onveiligheid bij de slachtoffers. De psycholoog en psychiater hebben geadviseerd tot een PIJ-maatregel, gezien de ernst van de feiten en de ontwikkeling van de verdachte. Het gerecht heeft de conclusies van de deskundigen onderschreven en de PIJ-maatregel opgelegd, met de nadruk op de veiligheid van anderen en de ontwikkeling van de verdachte.

Uitspraak

Parketnummers: P-2018/06119, P-2018/06340, P-2018/06441, P-2018/06442,
P-2019/00866, P-2018/07271, P-2018/11408 en P-2018/12799
Zaaknummers: 401, 402, 403 en 404 van 2018 alsmede 279, 444, 445 en 446 van 2019
Uitspraak: 3 oktober 2019 Tegenspraak

vonnis van dit Gerecht

in de gevoegde strafzaken tegen de verdachte:

[Verdachte],

geboren op [geboortedatum] 2004, in [geboorteplaats],
wonende in Aruba
thans gedetineerd in het huis van bewaring in Aruba.
Onderzoek van de zaak
Het onderzoek ter openbare terechtzitting heeft plaatsgevonden op 30 augustus 2018 en 12 september 2019. De verdachte is verschenen, bijgestaan door zijn raadslieden, mrs. E.M.J. Cafarzuza (in de zaken met parketnummers P-2018/06119 en P-2019/00866), J.A.R. Bryson (in de zaken met parketnummers P-2018/06340, P-2018/06441 en P-2018/06442), Z.J.E. Paesch (in de zaken met parketnummers P-2018/07271 en P-2018/12799) en V.A.V. Carlo (in de zaak met parketnummer P-2018/11408), allen advocaat in Aruba.
De officier van justitie, mr. Y. Pronk, heeft ter terechtzitting gevorderd dat het Gerecht het in de zaak met parketnummer P-2019/00866 subsidiair ten laste gelegde en het in de overige zaken met voormelde parketnummers ten laste gelegde bewezen zal verklaren en de verdachte daarvoor de maatregel van plaatsing in een jeugdinrichting (PIJ) zal opleggen voor de duur van twee jaren.
De officier van justitie heeft vrijspraak gevorderd van hetgeen de verdachte in de zaak met parketnummer P-2019/00866 primair is ten laste gelegd.
Haar vordering behelst voorts de onttrekking aan het verkeer van de in de zaken met parketnummers P-2019/00866 en P-2018/11408 in beslag genomen messen.
De raadsvrouw mr. Cafarzuza heeft in de zaak met parketnummer P-2019/00866 bepleit dat de verdachte zal worden vrijgesproken van het hem (primair en subsidiair) tenlastegelegde.
In de zaak met parketnummer P-2018/06340 heeft de raadsvrouw mr. Bryson bepleit dat de verdachte zal worden vrijgesproken van de hem onder 3 ten laste gelegde mishandeling met een wapen.
De raadsvrouw mr. Paesch heeft zich in de zaken met parketnummers
P-2018/07271 en P-2018/12799 gerefereerd aan het oordeel van de rechter.
De raadsman mr. Carlo heeft in de zaak met parketnummer P-2018/11408 bepleit dat de verdachte zal worden vrijgesproken van de hem ten laste gelegde bedreiging.
Tenlastelegging
Aan de verdachte is ten laste gelegd dat:
In de zaken met parketnummers P-2018/06119, P-2018/06340, P-2018/06441 en
P-2018/06442
1.
hij in of omstreeks de periode van 10 mei 2018 tot en met 21 mei 2018 te Aruba [slachtoffer 1] een of meermalen heeft bedreigd met enig misdrijf tegen het leven gericht, met zware mishandeling en/of met mishandeling met gebruikmaking van wapenen als bedoeld in het tweede lid van artikel 1 van de Wapenverordening door hem via facebook Messenger een of meermalen (op dreigende toon)
 mede te delen dat hij hem in elkaar zou slaan
en/of
 de woorden “sicarioo por pasa baiabo’ en/of “ban tire mariko grandi bo ta’ en/of ‘a bota mariko grandi bin aden nos tire’ en/of ‘dialuna mes mi ta yega connect bo un’, althans woorden van gelijke dreigende aard en strekking, toe te voegen;
[Sr art. 2:255]

[P-2018/06119]

2.

hij op 22 juni 2018 te Aruba agent van politie [slachtoffer 2] gedurende of ter zake van de rechtmatige uitoefening van zijn bediening heeft mishandeld door hem een of meermalen tegen zijn lichaam te slaan en/of te stompen;
[Sr art. 2:273 j° 2:277]

[P-2018/06340]

3.

hij op 22 juni 2018 te Aruba agent van politie [slachtoffer 2] gedurende of ter zake van de rechtmatige uitoefening van zijn bediening en met gebruikmaking van een wapen als bedoeld in het tweede lid van artikel 1 van de Wapenverordening heeft mishandeld door een of meermalen (met kracht) een steen tegen het lichaam van die [slachtoffer 2] te gooien;
[Sr art. 2:273 j° 2:277]

[P-2018/06340]

4.

hij in of omstreeks de maanden maart 2018 en/of april 2018 te Aruba [slachtoffer 3] heeft bedreigd met enig misdrijf tegen het leven gericht door haar via Facebook Messenger een afbeelding van een vuurwapen en/of van een hand die een vuurwapen vasthoudt te sturen en/of door haar (vervolgens) via Facebook Messenger (op dreigende toon) mede te delen dat zij wel zullen zien wanneer hij langs school loopt met het pistool, althans door haar een mededeling van soortgelijke dreigende aard en/of strekking te doen;
[Sr art. 2:255]

[P-2018/06441]

5.

hij in of omstreeks de periode van 10 mei 2018 tot en met 12 mei 2018 te Aruba met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening een geldbedrag, een spelcomputer en/of een of meer schoenen, geheel of ten dele toebehorende aan [slachtoffer 4] en/of [slachtoffer 5], in elk geval aan een ander of anderen dan aan hem, heeft weggenomen;
[Sr art. 2:288]

[P-2018/06442]

In de zaak met parketnummer P-2019/00866
dat hij op of omstreeks 31 januari 2019 in Aruba ter uitvoering van het
voorgenomen misdrijf om opzettelijk [slachtoffer 6] van het leven te
beroven, opzettelijk die [slachtoffer 6] meermalen, althans eenmaal, met een
mes, althans een op een mes gelijkend voorwerp, in de rechter flank en/of het
rechterbeen, althans het lichaam, heeft gestoken, zijnde de verdere uitvoering van
dat voornemen niet voltooid;

(artikel 2:259 jo artikel 1:119 van het Wetboek van Strafrecht)

althans indien ten aanzien van het vorenstaande geen veroordeling mocht (kunnen) volgen
dat hij op of omstreeks 31 januari 2019 in Aruba ter uitvoering van het
voorgenomen misdrijf om opzettelijk [slachtoffer 6] zwaar lichamelijk letsel
toe te brengen, opzettelijk gewelddadig die [slachtoffer 6] meermalen, althans
eenmaal, met een mes, althans een op een mes gelijkend voorwerp, in de rechter
flank en/of het rechterbeen, althans het lichaam, heeft gestoken, zijnde de verdere
uitvoering van dat voornemen niet voltooid;

(artikel 2:275 jo artikel 1:119 van het Wetboek van Strafrecht)

althans indien ten aanzien van het vorenstaande geen veroordeling mocht (kunnen) volgen
dat hij op of omstreeks 31 januari 2019 in Aruba opzettelijk [slachtoffer 6]
heeft mishandeld met een wapen, te weten een mes, althans een op een mes
gelijkend voorwerp, zijnde een wapen als bedoeld bij het tweede lid van artikel 1
van de Wapenverordening, immers heeft hij, verdachte, toen aldaar die
[slachtoffer 6] meermalen, althans eenmaal met dat mes, althans dat op een mes
gelijkend voorwerp, in de in de rechter flank en/of het rechterbeen, althans het
lichaam, heeft gestoken waardoor die [slachtoffer 6] werd gewond en/of pijn
ondervond;

(artikel 2:273 lid 2 van het Wetboek van Strafrecht)

In de zaak met parketnummer P-2018/07271
dat hij op of omstreeks 9 juli 2018 in Aruba tezamen en in vereniging met een ander, althans alleen, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening in/uit een woning gelegen te [adres], terwijl verdachte opzettelijk en wederrechtelijk in die woning vertoefde, heeft weggenomen:
- een laptop (van het merk [merk]) en/of
- een Nintendo (model [model]) (met bijbehorende kabel en snoer) en/of
- een (of meer) cd’s (van videogames),
in elk geval enig(e) goed(eren), geheel of ten dele toebehorende aan [slachtoffer 7]
in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader,
waarbij verdachte en/of zijn mededader zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft/hebben verschaft en/of het/de weg te nemen goed/goederen onder zijn bereik heeft/hebben gebracht door middel van braak en/of verbreking en/of inklimming;
(artikel 2:290 juncto artikel 2:289 juncto artikel 2:288 van het Wetboek van Strafrecht)
In de zaak met parketnummer P-2018/11408
1. hij op of omstreeks 10 november 2018 in Aruba
Opzettelijk [slachtoffer 8] en/of [slachtoffer 9] heeft mishandeld met een wapen,
te weten een mes, zijnde een wapen als bedoeld bij het tweede lid van artikel 1 van de Wapenverordening, immers heeft hij, verdachte, toen aldaar die [slachtoffer 8] en/of [slachtoffer 9] met dat mes in de arm(en) en/of vinger(s) gesneden/gestoken, tengevolge waarvan die [slachtoffer 8] /[slachtoffer 9] werd(en) gewond en/of pijn ondervond(en);
(artikel 2:273 lid 2 van het Wetboek van Strafrecht)
2. hij op of omstreeks 21 november 2018 in Aruba [slachtoffer 10] en/of [slachtoffer 11] en/of [slachtoffer 12] heeft bedreigd met enig misdrijf tegen het leven gericht en/of met zware mishandeling en/of met mishandeling met gebruikmaking van wapenen als bedoeld bij het tweede lid van artikel 1 van de Wapenverordening, immers heeft hij, verdachte, toen en aldaar dreigend tegen die [slachtoffer 10] en/of [slachtoffer 11] en/of [slachtoffer 12] gezegd/geschreeuwd “riba caya mi ta tira boso”, althans woorden van soortgelijke dreigende aard en/of strekking;
(artikel 2:255 lid 1 van het Wetboek van Strafrecht)
In de zaak met parketnummer P-2018/12799
1. hij op of omstreeks 3 december 2018 in Aruba opzettelijk en wederrechtelijk een ruit van een raam van een slaapkamer van het Orthopedagogisch Centrum Aruba, in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan voornoemd centrum en/of Land Aruba, in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte, heeft vernield en/of beschadigd en/of onbruikbaar gemaakt;
(artikel 2:334 lid 1 van het Wetboek van Strafrecht)
2. hij op of omstreeks 8 december 2018 in Aruba opzettelijk en wederrechtelijk een ruit van de tussendeur van de patio en/of keuken van het Orthopedagogisch Centrum Aruba, in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan voornoemd centrum en/of Land Aruba, in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte, heeft vernield en/of beschadigd en/of onbruikbaar gemaakt;
(artikel 2:334 lid 1 van het Wetboek van Strafrecht)
3. hij op of omstreeks 12 december 2018 in Aruba opzettelijk en wederrechtelijk een (of meer) ruit(en) van een raam van een slaapkamer van het Orthopedagogisch Centrum Aruba, in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan voornoemd centrum en/of Land Aruba, in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte, heeft vernield en/of beschadigd en/of onbruikbaar gemaakt;
(artikel 2:334 lid 1 van het Wetboek van Strafrecht)
4. hij op of omstreeks 12 december 2018 in Aruba [slachtoffer 13] en/of [slachtoffer 14] en/of [slachtoffer 15] heeft bedreigd met enig misdrijf tegen het leven gericht en/of met zware mishandeling en/of met mishandeling met gebruikmaking van wapenen als bedoeld bij het tweede lid van artikel 1 van de Wapenverordening, immers heeft hij, verdachte, toen en aldaar dreigend tegen die [slachtoffer 13] en/of [slachtoffer 14] en/of [slachtoffer 15] gezegd/geschreeuwd “Muhe pendew nan, mi ta klap boso, boso ta hode cu mi, mi ta mata boso nan, habri porta pa mi bai, mi ta manda mi gang di [wijk] bin tira boso mata”, althans woorden van soortgelijke dreigende aard en/of strekking;
(artikel 2:255 lid 1 van het Wetboek van Strafrecht)
Formele voorvragen
Het Gerecht stelt vast dat de dagvaarding geldig is, dat het bevoegd is tot kennisneming van de zaak, dat het openbaar ministerie ontvankelijk is in zijn vervolging en dat er geen redenen zijn voor schorsing van de vervolging.
Vrijspraak
in de zaak met parketnummer P-2019/00866
Het Gerecht is, overeenkomstig het standpunt van de officier van justitie en de verdediging, van oordeel dat niet wettig en overtuigend kan worden bewezen dat de verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan het in de zaak met bovenvermeld parketnummer primair ten laste gelegde.
in de zaak met parketnummer P-2018/11408
Het Gerecht is van oordeel dat niet wettig en overtuigend kan worden bewezen dat de verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan het in de zaak met bovenvermeld parketnummer onder 2 ten laste gelegde bedreiging. Het Gerecht overweegt daartoe als volgt.
Voor een veroordeling ter zake van bedreiging is vereist dat de bedreiging van dien aard is en onder zodanige omstandigheden is geschied dat bij de betrokkene in redelijkheid de vrees kon ontstaan dat het misdrijf waarmee werd gedreigd – in casu de dood, de zware mishandeling of de mishandeling met een wapen – ook zou worden gepleegd. [1]
Uit de bewijsmiddelen volgt dat de verdachte, die zich na zijn aanhouding op het politiebureau bevond, vanwege zelfmoordplannen naakt in een cel moest worden opgesloten. De verdachte weigerde zijn kleren uit te trekken en een drietal opsporingsambtenaren hadden hem zijn kleren uitgetrokken. De verdachte verzette zich daarbij en had vervolgens voor die opsporingsambtenaren bedreigende woorden geuit.
Uit vorenstaande feiten en omstandigheden kan naar het oordeel van het Gerecht niet worden afgeleid dat er in dit concrete geval sprake was van een daadwerkelijke ontstane vrees bij de betrokken opsporingsambtenaren dat zij op dat moment het leven zouden kunnen laten. Geen enkele betrokken opsporingsambtenaar verklaart dat hij zich bedreigd voelde of vrees ervaarde. Naar het oordeel van het Gerecht vormden de door de verdachte geuite woorden objectief gezien wel een bedreiging, maar die bedreiging was in de gegeven omstandigheden niet van zodanige aard dat bij de opsporingsambtenaren in redelijkheid de vrees kon ontstaan dat zij het leven zouden kunnen verliezen. [2]
De verdachte zal daarom worden vrijgesproken van het onder 2 tenlastegelegde.
Bewezenverklaring
Het Gerecht acht wettig en overtuigend bewezen hetgeen aan de verdachte in de
zaak parketnummers P-2018/06119, P-2018/06340, P-2018/06441 en P-2018/06442
onder 1 tot en met 5, in de zaak met parketnummer P-2019/00866 subsidiair, in de zaak met parketnummer P-2018/07271, in de zaak met parketnummer P-2018/11408 onder 1, en in de zaak met parketnummer P-2018/12799 onder 1 tot en met 4 is ten laste gelegd, met dien verstande dat:
In de zaken met parketnummers P-2018/06119, P-2018/06340, P-2018/06441 en
P-2018/06442
1.
hij in
of omstreeksde periode van 10 mei 2018 tot en met 21 mei 2018 te Aruba [slachtoffer 1]
een ofmeermalen heeft bedreigd met enig misdrijf tegen het leven gericht
enmet zware mishandeling
en/of met mishandeling met gebruikmaking van wapenen als bedoeld in het tweede lid van artikel 1 van de Wapenverordeningdoor hem via facebook Messenger
een of meermalen (op dreigende toon
)
 mede te delen dat hij hem in elkaar zou slaan
en
/of
 de woorden “sicarioo por pasa
baliabo’en
/of“ban tire mariko grandi bo ta’ en/of ‘abo ta mariko grandi bin aden nos tire’ en/of ‘dialuna mes mi ta yega connect bo un’,
althans woorden van gelijke dreigende aard en strekking,toe te voegen;
[
P-2018/06119]

2.

hij op 22 juni 2018 te Aruba agent van politie [slachtoffer 2] gedurende
of ter zake vande rechtmatige uitoefening van zijn bediening heeft mishandeld door hem een
maalof meermalentegen zijn lichaam te slaan
en/of te stompen;
[
P-2018/06340]

3.

hij op 22 juni 2018 te Aruba agent van politie [slachtoffer 2] gedurende
of ter zake vande rechtmatige uitoefening van zijn bediening en met gebruikmaking van een wapen als bedoeld in het tweede lid van artikel 1 van de Wapenverordening heeft mishandeld door een
maalof meermalen (met kracht
)een steen tegen het lichaam van die [slachtoffer 2] te gooien;
[
P-2018/06340]

4.

hij in
of omstreeksde maand
enmaart 2018
en/of april 2018te Aruba [slachtoffer 3] heeft bedreigd met enig misdrijf tegen het leven gericht door haar via Facebook Messenger een afbeelding
van een vuurwapen en/ofvan een hand die een vuurwapen vasthoudt te sturen
en/of door haar (vervolgens) via Facebook Messenger (op dreigende toon) mede te delen dat zij wel zullen zien wanneer hij langs school loopt met het pistool, althans door haar een mededeling van soortgelijke dreigende aard en/of strekking te doen;
[
P-2018/06441]

5.

hij in
of omstreeksde periode van 10 mei 2018 tot en met 12 mei 2018 te Aruba met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening een geldbedrag, een spelcomputer en
/of een of meerschoenen, geheel
of ten deletoebehorende aan [slachtoffer 4] en
/of[slachtoffer 5]
, in elk geval aan een ander of anderen dan aan hem,heeft weggenomen;
[
P-2018/06442]
In de zaak met parketnummer P-2019/00866
subsidiair
dat hij op
of omstreeks31 januari 2019 in Aruba ter uitvoering van het voor-genomen misdrijf om opzettelijk [slachtoffer 6] zwaar lichamelijk letsel
toe te brengen, opzettelijk gewelddadig die [slachtoffer 6] meermalen
, althans
eenmaal,met een mes
, althans een op een mes gelijkend voorwerp, in de rechter
flank en
/ofhet rechterbeen
, althans het lichaam,heeft gestoken, zijnde de verdere
uitvoering van dat voornemen niet voltooid;
In de zaak met parketnummer P-2018/07271
dat hij op
of omstreeks9 juli 2018 in Aruba tezamen en in vereniging met een ander
, althans alleen, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening
in/uit een woning gelegen te [adres], terwijl verdachte opzettelijk en wederrechtelijk in die woning vertoefde, heeft weggenomen:
- een laptop
(van het merk [merk]
)en
/of
- een Nintendo
(model [model]
) (met bijbehorende kabel en snoer
)en
/of
-
een (of meer)cd’s
(van videogames
),
in elk geval enig(e) goed(eren),geheel of ten dele toebehorende aan [slachtoffer 7] ,
in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader, waarbij verdachte en/of zijn mededader zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft/hebben verschaft en/of het/de weg te nemen goed/goederen onder zijn bereik heeft/hebben gebracht door middel van braak en/of verbreking en/of inklimming;
In de zaak met parketnummer P-2018/11408
1. hij op
of omstreeks10 november 2018 in Aruba opzettelijk [slachtoffer 8] en
/of[slachtoffer 9] heeft mishandeld met een wapen, te weten een mes, zijnde een wapen als bedoeld bij het tweede lid van artikel 1 van de Wapenverordening, immers heeft hij, verdachte, toen aldaar die [slachtoffer 8] en
/of[slachtoffer 9] met dat mes in de arm
(en)en
/ofvinger
(s)gesneden/gestoken,
ten gevolgewaarvan die [slachtoffer 8] en
/of[slachtoffer 9] werd
(en
)gewond
en/of pijn ondervond(en);
In de zaak met parketnummer P-2018/12799
1. hij op
of omstreeks3 december 2018 in Aruba opzettelijk en wederrechtelijk een ruit van een raam van een slaapkamer van het Orthopedagogisch Centrum Aruba,
in elk geval enig goed, geheel of ten deletoebehorende aan voornoemd centrum
en/of Land Aruba,
in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte,heeft vernield
en/of beschadigd en/of onbruikbaar gemaakt;
2. hij op
of omstreeks8 december 2018 in Aruba opzettelijk en wederrechtelijk een ruit van de tussendeur van de patio en
/ofkeuken van het Orthopedagogisch Centrum Aruba,
in elk geval enig goed, geheel of ten deletoebehorende aan voornoemd centrum
en/of Land Aruba, in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte, heeft vernield
en/of beschadigd en/of onbruikbaar gemaakt;
3. hij op
of omstreeks12 december 2018 in Aruba opzettelijk en wederrechtelijk
een (of meer)meerdereruit
(en
)van
een raamramenvan een slaapkamer van het Orthopedagogisch Centrum Aruba,
in elk geval enig goed, geheel of ten deletoebehorende aan voornoemd centrum
en/of Land Aruba, in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte, heeft vernield
en/of beschadigd en/of onbruikbaar gemaakt;
4. hij op
of omstreeks12 december 2018 in Aruba [slachtoffer 13] en
/of[slachtoffer 14]
en/of [slachtoffer 15]heeft bedreigd met enig misdrijf tegen het leven gericht
en/of met zware mishandeling en/of met mishandeling met gebruikmaking van wapenen als bedoeld bij het tweede lid van artikel 1 van de Wapenverordening, immers heeft hij, verdachte, toen en aldaar dreigend tegen die [slachtoffer 13] en
/of[slachtoffer 14]
en/of [slachtoffer 15]gezegd/geschreeuwd “Muhe pendew nan, mi ta klap boso, boso ta hode cu mi, mi ta mata boso nan, habri porta pa mi bai, mi ta manda mi gang di [wijk] bin tira boso mata”, althans woorden van soortgelijke dreigende aard en/of strekking.
Het Gerecht acht niet bewezen hetgeen de verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven is bewezen verklaard, zodat hij
/zijdaarvan zal worden vrijgesproken.
De in de tenlastelegging voorkomende taal- en/of schrijffouten of omissies zijn verbeterd; omwille van de leesbaarheid zijn ook wijzigingen aangebracht in de bewezenverklaring (
cursief). De verdachte is daardoor niet geschaad in de verdediging.
Bewijsmiddelen
Indien tegen dit verkorte vonnis hoger beroep wordt ingesteld, worden de door het Gerecht gebruikte bewijsmiddelen die redengevend zijn voor de bewezenverklaring opgenomen in een aanvulling op het vonnis. Deze aanvulling zal vervolgens aan het vonnis worden gehecht.
Bewijsoverwegingen
Indien tegen dit verkorte vonnis hoger beroep wordt ingesteld, zal het Gerecht de motivering ter zake van het bezigen van de redengevende bewijsmiddelen in een aanvulling op het vonnis opnemen. Deze aanvulling zal vervolgens aan het vonnis worden gehecht.
Strafbaarheid en kwalificatie van het bewezen verklaarde
Het bewezenverklaarde levert op:
In de zaken met parketnummers P-2018/06119, P-2018/06340, P-2018/06441 en
P-2018/06442
1. Bedreiging met enig misdrijf tegen het leven gericht en met zware mishandeling, meermalen gepleegd,
strafbaar gesteld bij artikel 2:255, eerste lid, van het Wetboek van Strafrecht van Aruba.
2. Mishandeling, begaan tegen een ambtenaar gedurende de rechtmatige uitoefening van zijn bediening,
strafbaar gesteld bij artikel 2:273, eerste lid, juncto artikel 2:277, eerste lid, aanhef en onder c van het Wetboek van Strafrecht van Aruba.
3. Mishandeling gepleegd met gebruikmaking van wapenen, als bedoeld in artikel 1, tweede lid, van de Wapenverordening,
strafbaar gesteld bij artikel 2:273, tweede lid, van het Wetboek van Strafrecht van Aruba.
4. Bedreiging met enig misdrijf tegen het leven gericht,
strafbaar gesteld bij artikel 2:255, eerste lid, van het Wetboek van Strafrecht van Aruba.
5. Diefstal,
strafbaar gesteld bij artikel 2:288 van het Wetboek van Strafrecht van Aruba.
In de zaak met parketnummer P-2019/00866
Subsidiair: Poging tot zware mishandeling,
strafbaar gesteld bij artikel 2:275, eerste lid, juncto artikel 1:119 van het Wetboek van Strafrecht van Aruba.
In de zaak met parketnummer P-2018/07271
Diefstal in een woning door iemand die artikel 2:65 van het Wetboek van Strafrecht van Aruba heeft overtreden, terwijl het feit wordt gepleegd door twee of meer verenigde personen,
strafbaar gesteld bij artikel 2:290, eerste lid, juncto artikel 2:289, aanhef en onder a, van het Wetboek van Strafrecht van Aruba.
In de zaak met parketnummer P-2018/11408
1. Mishandeling gepleegd met gebruikmaking van wapenen, als bedoeld in artikel 1, tweede lid, van de Wapenverordening, meermalen gepleegd,
strafbaar gesteld bij artikel 2:273, tweede lid, van het Wetboek van Strafrecht van Aruba.
In de zaak met parketnummer P-2018/12799
1. en 2. telkens: Opzettelijk en wederrechtelijk enig goed dat geheel of ten dele aan een ander toebehoort, vernielen,
strafbaar gesteld bij artikel 2:334, eerste lid, van het Wetboek van Strafrecht van Aruba.
3. Opzettelijk en wederrechtelijk enig goed dat geheel of ten dele aan een ander toebehoort, vernielen, meermalen gepleegd,
strafbaar gesteld bij artikel 2:334, eerste lid, van het Wetboek van Strafrecht van Aruba.
4. Bedreiging met enig misdrijf tegen het leven gericht,
strafbaar gesteld bij artikel 2:255, eerste lid, van het Wetboek van Strafrecht van Aruba.
Het bewezenverklaarde is strafbaar, nu geen feiten of omstandigheden aannemelijk zijn geworden die de strafbaarheid ervan opheffen of uitsluiten.
Strafbaarheid van de verdachte
Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de verdachte uitsluiten.
De verdachte is daarom strafbaar voor het hiervoor bewezen verklaarde.
Oplegging van maatregel
De verdachte was ten tijde van het plegen van de feiten 13 respectievelijk 14 jaar oud. Dit betekent dat hij op grond van artikel 1:57 van het Wetboek van Strafrecht overeenkomstig de in dit wetboek neergelegde bepalingen voor jeugdige personen zal worden bestraft.
De verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan een aantal vervelende en ernstige strafbare feiten. Zo heeft hij medewerkers van het Orthopedisch Centrum verbaal met de dood bedreigd en bedreigingen (die de dood betreffen) zowel verbaal als via Facebook geuit in de richting van verschillende school-/klasgenoten. Hierdoor heeft verdachte bij de slachtoffers en hun familie gevoelens van angst en onveiligheid teweeggebracht, hetgeen ook uit de aangiftes blijkt. Daarnaast heeft de verdachte enkele vernielingen verricht in het Orthopedisch Centrum en daarbij zeer agressief gedrag vertoond. Tevens heeft hij zich schuldig gemaakt aan twee diefstallen, waarvan een onder verzwarende omstandigheden, en een mishandeling met een mes, waarbij hij de slachtoffers verwondingen in zowel de arm als de vinger heeft toegebracht. Eveneens heeft verdachte zich verzet tegen een van zijn aanhoudingen, waarbij hij de opsporingsambtenaar heeft mishandeld door het met kracht gooien van een steen tegen zijn lichaam en het slaan tegen zijn lichaam, waardoor de opsporingsambtenaar pijn heeft ondervonden. Tot slot heeft de verdachte zich schuldig gemaakt aan een poging tot zware mishandeling, door met een mes het slachtoffer meerdere malen in zijn rechterbeen (de knie) en -flank (de rug) te steken.
Voor alle door de verdachte gepleegde strafbare feiten, waaronder ook de poging tot zware mishandeling, geldt dat de verdachte maatschappelijke gevoelens van onveiligheid heeft vergroot.
Het Gerecht heeft kennis genomen van het psychologisch onderzoek van 20 februari 2019 opgemaakt door S. Wichard (psycholoog). Hierin rapporteert zij onder meer dat er bij de verdachte sprake is van een ontwikkelings- of persoonlijkheidsstoornis, maar dat de verdachte zich voldoende bewust lijkt te zijn van zijn daden en dat hij over komt als iemand met een gemiddelde intelligentie. De verdachte wordt dan ook als volledig toerekeningsvatbaar geacht. Daarbij zijn er aanwijzingen in het onderzoek naar voren gekomen die duiden op een antisociale gedragsstoornis en wordt de kans op recidive van gewelddadig gedrag als hoog ingeschat. Het feit dat de verdachte marihuana rookt maakt dat er sprake zou kunnen zijn van middelenafhankelijkheid. De psycholoog adviseert daarom het laten verrichten van een uitgebreid psychiatrisch onderzoek bij de verdachte om een eventuele antisociale gedragsstoornis uit te sluiten dan wel te bevestigen. Indien bij de verdachte een stoornis wordt gediagnosticeerd, zal, gezien het onveilige opvoedingsklimaat waarin verdachte lijkt op te groeien, de aard en de ernst van de delicten en de persoonlijkheid die nog in ontwikkeling is, een behandeling in een gesloten instelling in de vorm van een PIJ-maatregel passend zijn, aldus de psycholoog.
Het Gerecht heeft eveneens kennis genomen van het psychiatrisch rapport d.d. 10 september 2019, opgemaakt door dr. H.A.E. van Gaalen (psychiater). Dit rapport houdt, zakelijk weergegeven, onder meer het volgende in. De verdachte is nog te jong om van een persoonlijkheidsstoornis te spreken, echter zijn er aanwijzingen volgens de psychiater van een persoonlijkheidsstoornis in wording en is er een duidelijke relatie tussen deze stoornis en de strafbare feiten. Ook is er bij de verdachte sprake van een gedragsstoornis met antisociale trekken en verzet tegen autoriteit, alsmede afhankelijkheid van cannabis. De verdachte is in toenemende mate niet in staat geweest om zijn eigen impulsen onder controle te houden en er is volgens de psychiater sprake van een zeer forse impulscontrolestoornis. Volgens de psychiater heeft de verdachte geen besef van de ernst van zijn daden en is er in het geheel geen schuldgevoel. Deze koelbloedigheid en ernstig gebrek aan gewetensfuncties van de verdachte worden door de psychiater als gevaarlijk geacht. De kans op recidive is groot. Concluderend heeft de psychiater het Gerecht in overweging gegeven de verdachte verminderd toerekeningsvatbaar te achten. Geadviseerd wordt een langdurige klinische setting van orthopedagogische aard waarbij ook psychiatrische expertise aanwezig dient te zijn.
Namens de Stichting Reclassering en Jeugdbescherming Aruba heeft de deskundige, [naam], reclasseringswerker, op de zitting van 12 september 2019 toegelicht en benadrukt dat de Stichting van mening is dat de tevens door die stichting [3] geadviseerde onvoorwaardelijke PIJ-maatregel zal moeten worden opgelegd.
Het Gerecht onderschrijft de conclusies van de rapporteurs en de reclasserings-medewerker en maakt deze tot de zijne. De veiligheid van anderen en de algemene veiligheid van personen en goederen eisen, mede gelet op de ernst van de door de verdachte gepleegde strafbare feiten, welke ernst van een met verloop van tijd escalerend gedrag getuigt, het opleggen van een PIJ-maatregel. Bovendien is de maatregel in het belang van een zo gunstig mogelijke verdere ontwikkeling van de verdachte.
Anders dan de raadslieden hebben bepleit is het Gerecht van oordeel dat er geen voorafgaande toestemming van de minister van Justitie noodzakelijk is alvorens de PIJ-maatregel op te leggen. De minister van Justitie dient op grond van artikel 1:174, vijfde lid van het wetboek van Strafrecht dan ook de opgelegde PIJ-maatregel ten uitvoer te leggen.
De verdachte is, zo blijkt uit zijn uittreksel uit het justitieel documentatieregister, nooit eerder voor enig strafbaar feit veroordeeld.
Alles afwegende kan niet worden volstaan met een andere of lichtere sanctie dan de maatregel van plaatsing in een inrichting voor jeugdigen.
In beslag genomen voorwerpen
Aan de orde zijn voorts de onder de verdachte in beslag genomen en nog niet teruggegeven voorwerpen.
De in de zaken met parketnummers P-2019/00866 en P-2018/11408 in beslag genomen messen zijn vatbaar voor onttrekking aan het verkeer. De voorwerpen zijn met betrekking tot het in die zaken met voormelde parketnummers bewezen verklaarde begaan.
Het ongecontroleerde bezit van die voorwerpen is bovendien in strijd met de wet en/of het algemeen belang. Het Gerecht zal de voorwerpen daarom onttrekken aan het verkeer.
Toepasselijke wettelijke voorschriften
De op te leggen maatregel is, behalve op de reeds aangehaalde wettelijke voorschriften, gegrond op de artikelen 1:74, 1:75, 1:136, 1:163, 1:164 en 1:174 van het Wetboek van Strafrecht van Aruba, zoals deze luidden ten tijde van het bewezen verklaarde.

BESLISSING

Het Gerecht:
verklaart wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het in de zaak met
parketnummers P-2018/06119, P-2018/06340, P-2018/06441 en P-2018/06442
onder 1 tot en met 5 tenlastegelegde, in de zaak met parketnummer P-2019/00866 subsidiair tenlastegelegde, in de zaak met parketnummer P-2018/07271 tenlastegelegde, in de zaak met parketnummer P-2018/11408 onder 1 tenlastegelegde, en in de zaak met parketnummer P-2018/12799 onder 1 tot en met 4 tenlastegelegde, heeft begaan;
verklaart niet bewezen hetgeen aan de verdachte meer of anders is ten laste gelegd en spreekt hem daarvan vrij;
kwalificeert het bewezen verklaarde als hiervoor omschreven;
verklaart het bewezen verklaarde strafbaar en de verdachte daarvoor strafbaar;
gelast de plaatsing van de verdachte in een inrichting voor jeugdigen, voor de duur van
twee (2) jaren;
beveelt de onttrekking aan het verkeer van de in de zaken met parketnummers P-2019/00866 en P-2018/11408 in beslag genomen en nog niet teruggegeven voorwerpen, te weten twee messen.
Dit vonnis is gewezen door de rechter mr. S. Verheijen, bijgestaan door mr. A. Reppas, (zittingsgriffier), en op 3 oktober 2019 in tegenwoordigheid van de griffier uitgesproken ter openbare terechtzitting van het Gerecht in Aruba.
uitspraakgriffier:

Voetnoten

1.HR 7 juni 2005, ECLI:NL:HR:2005:AT3659, NJ 2005/448
2.HR 20 februari 2018, ECLI:NL:HR:2018:245
3.Rapport van de Stichting Reclassering en Jeugdbescherming Aruba d.d. 7 februari 2019