ECLI:NL:OGEAA:2019:597

Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba

Datum uitspraak
18 september 2019
Publicatiedatum
24 september 2019
Zaaknummer
AUA201900996 en AUA201900997
Instantie
Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Belastingrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Belastingheffing en dubbele belasting bij gehuwde belastingplichtigen in Aruba

In deze zaak, uitgesproken op 18 september 2019 door het Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba, is belanghebbende, een gehuwde ingezetene van Aruba, in beroep gekomen tegen de aanslagen inkomstenbelasting en premie AZV voor het jaar 2014. De belanghebbende ontving een ABP-pensioen en AOW-uitkeringen uit Nederland, evenals AOV-uitkeringen van Aruba. De Inspecteur der Belastingen had de aanslagen opgelegd op basis van de totale inkomens van beide echtgenoten, waarbij het hoogste persoonlijke arbeidsinkomen van belanghebbende werd gebruikt om het gezamenlijke inkomen vast te stellen. Belanghebbende betwistte de rechtmatigheid van deze samentelling en de berekening van de aftrek ter voorkoming van dubbele belasting. De rechtbank oordeelde dat de Inspecteur terecht het inkomen van de echtgenote in aanmerking had genomen, aangezien de AOW- en AOV-uitkeringen niet als opbrengsten uit onderneming of arbeid konden worden aangemerkt. De rechtbank bevestigde dat de samentelling van inkomens bij gehuwde belastingplichtigen verplicht is volgens de Landsverordening inkomstenbelasting. Tevens werd vastgesteld dat de heffing over het ABP-pensioen aan Nederland toekomt, maar dat Aruba het pensioen in de heffingsgrondslag kan opnemen. De rechtbank verklaarde het beroep ongegrond en wees de verzoeken van belanghebbende af.

Uitspraak

Uitspraak van 18 september 2019
BBZ nrs. AUA201900996 en AUA201900997
GERECHT IN EERSTE AANLEG VAN ARUBA
UITSPRAAK
op het beroep in de zin van de
Landsverordening beroep in belastingzaken van:
[Belanghebbende], wonende te Aruba,
belanghebbende,
gericht tegen:
DE INSPECTEUR DER BELASTINGEN, zetelend in Aruba,
de Inspecteur.

1.PROCESVERLOOP

1.1
Aan belanghebbende is met dagtekening 31 juli 2018 een aanslag inkomstenbelasting voor het jaar 2014 opgelegd naar een belastbaar inkomen van Afl. 91.701, resulterend in een verschuldigd bedrag van Afl. 7.233.
1.2
Aan belanghebbende is met dagtekening 31 juli 2018 een aanslag premie AZV voor het jaar 2014 opgelegd naar een premie-inkomen van Afl. 74.189, resulterend in een verschuldigd bedrag van Afl. 8.065.
1.3
Belanghebbende is op 28 september 2018 uitsluitend tegen de aanslag inkomstenbelasting 2014 in bezwaar gekomen.
1.4
De Inspecteur heeft bij uitspraak op bezwaar van 28 januari 2019 de aanslag inkomstenbelasting 2014 gehandhaafd.
1.5
Belanghebbende is op 28 maart 2019 in beroep gekomen tegen de uitspraak op bezwaar. Hierbij is een bedrag aan griffierecht betaald van Afl. 25. Belanghebbende heeft op 23 mei 2019 het beroep gemotiveerd.
1.6
De Inspecteur heeft op 26 juni 2019 een verweerschrift ingediend.
1.7
De zitting heeft plaatsgevonden op 22 augustus 2019 te Oranjestad. Namens belanghebbende is verschenen [A] van [X] Consultancy. Namens de Inspecteur is verschenen [B].

2.FEITEN

2.1
Belanghebbende is geboren op [geboortedatum 1937]. In het onderhavige jaar 2014 is belanghebbende ingezetene van Aruba. Belanghebbende is gehuwd.
2.2
Belanghebbende heeft in 2014 de volgende inkomsten uit Nederland genoten:
Pensioen ABP Nederland Afl. 44.710
SVB Nederland (AOW-uitkering)
23.246
Totaal 67.956
2.3
De echtgenote van belanghebbende heeft in 2014 eveneens een AOW-uitkering uit Nederland genoten van Afl. 23.246.
2.4
Bij het opleggen van de aanslag heeft de Inspecteur het belastbaar inkomen van belanghebbende als volgt vastgesteld:
Pensioen ABP Nederland Afl. 44.710
SVB Nederland (AOW-uitkering) 23.246
SVB Nederland (AOW-uitkering) echtgenote 23.246
AOV-uitkering Aruba belanghebbende 6.233
AOV-uitkering Aruba echtgenote 6.233
Af: ouderenaftrek -/- 2.443
Af: persoonlijke lasten
-/- 9.524
Totaal 91.701
2.5
Over dit inkomen is Afl. 14.113 aan inkomstenbelasting verschuldigd. Ter zake van het ABP-pensioen is aftrek ter voorkoming van dubbele belasting verleend voor een bedrag van (44.710/ 91.701) x 14.113, ofwel Afl. 6.880. De verschuldigde inkomstenbelasting bedraagt alsdan Afl. 14.113 minus Afl. 6.880, ofwel Afl. 7.233.

3.GESCHIL EN STANDPUNTEN PARTIJEN

3.1
In geschil is of de Inspecteur terecht het inkomen van de echtgenote in aanmerking heeft genomen, en of de aftrek ter voorkoming van dubbele belasting op juiste wijze is berekend. Belanghebbende beantwoordt beide vragen ontkennend, de Inspecteur bevestigend.
3.2
Belanghebbende concludeert tot vermindering van de aanslag. De Inspecteur concludeert tot ongegrondverklaring van het beroep en handhaving van de aanslag.

4.BEOORDELING VAN HET BEROEP

Samentelling inkomens gehuwde belastingplichtigen

4.1
Volgens de in artikel 3 Landsverordening inkomstenbelasting (hierna: LIB) neergelegde hoofdregel is iedere belastingplichtige afzonderlijk inkomstenbelasting verschuldigd.
4.2
Voor gehuwde belastingplichtigen wordt van deze hoofdregel afgeweken. In artikel 20 LIB is immers bepaald dat de zuivere inkomens van beide echtgenoten in aanmerking worden genomen bij de echtgenoot met het hoogste persoonlijke arbeidsinkomen. Ingevolge artikel 20, lid 4, LIB vindt deze samentelling alleen geen toepassing voor de opbrengsten uit onderneming en de opbrengsten uit bestaande en vroegere arbeid.
4.3
Vaststaat dat belanghebbende het hoogste persoonlijke arbeidsinkomen heeft. Dit brengt mee dat de AOW- en AOV-uitkering van de echtgenote – die niet als opbrengst van onderneming of arbeid kunnen worden aangemerkt – terecht bij belanghebbende in aanmerking zijn genomen. Anders dan belanghebbende meent, is dit een verplichte samentelling waarvoor geen verzoek nodig is (vgl. GEA Aruba 27 mei 2019, nr. AUA201900231, ECLI:NL: OGEAA:2019:287).
Aftrek ter voorkoming van dubbele belasting
4.4
Op grond van artikel 1 in verbinding met artikel 3 LIB worden natuurlijke personen, die in Aruba wonen, belast voor hun totale wereldinkomen. Het is daarbij niet van belang, waar ter wereld dat inkomen is verkregen. Tot dit wereldinkomen behoren in het onderhavige geval onder meer de Nederlandse AOW-uitkeringen en het uit Nederland genoten ABP-pensioen (vgl. GEA Aruba 27 mei 2019, nr. AUA201900231, ECLI:NL: OGEAA:2019:287).
4.5
Indien de Nederlandse AOW-uitkeringen ook in Nederland aan de belastingheffing zijn onderworpen, ontstaat een situatie van dubbele belastingheffing. De Belastingregeling voor het Koninkrijk (hierna: BRK) bevat regels ter voorkoming van dubbele belasting. Nu de BRK voorziet in het voorkomen van dubbele belasting, is – anders dan belanghebbende voorstaat – het Landsbesluit voorkoming dubbele belasting, niet van toepassing.
4.6
Een AOW-uitkering is op grond van artikel 20 BRK ter heffing toegewezen aan het land van inwoning, dus aan Aruba (vgl. GEA Curaçao 11 januari 2017, nr. CUR201500133, ECLI:NL:OGEAC:2017:13; GEA Aruba 27 mei 2019, nr. AUA201900231, ECLI:NL:OGEAA:2019:287). Het is dan aan Nederland om ter zake van die inkomsten aftrek ter voorkoming van dubbele belasting te verlenen. De Inspecteur heeft de AOW-uitkering dan ook terecht in het inkomen begrepen. Hij hoeft ter zake geen aftrek ter voorkoming van dubbele belasting te verlenen.
4.7
De heffing over het ABP-pensioen komt ingevolge artikel 17, lid 1 en lid 4, BRK wel toe aan Nederland (vgl. GEA Curaçao 1 maart 2018, nr. CUR201500632 ECLI:NL: OGEAC:2018:29; GEA Aruba 27 mei 2019, nr. AUA201900231, ECLI:NL:OGEAA:2019:287). Dit laat onverlet dat Aruba het ABP-pensioen in de heffingsgrondslag van de inkomstenbelasting kan begrijpen. Om dubbele belasting te voorkomen moet van de zijde van Aruba een tegemoetkoming (belastingvermindering) worden verleend. De wijze van tegemoetkoming is geregeld in artikel 24, lid 1, BRK. Niet gebleken is dat de Inspecteur de tegemoetkoming op onjuiste wijze heeft berekend.
4.8
Gelet op het vorenstaande dient het beroep ongegrond te worden verklaard.

5.PROCESKOSTEN EN GRIFFIERECHT

Het Gerecht ziet geen aanleiding voor een vergoeding van de proceskosten of het griffierecht.

6.BESLISSING

Het Gerecht:
- verklaart het beroep ongegrond.
Deze uitspraak is gegeven door mr. dr. A.J.H. van Suilen, rechter, en uitgesproken op 18 september 2019, in tegenwoordigheid van de griffier N.N. Noël – van der Biezen BSc.
De griffier, De rechter,
Afschriften zijn per post/ per e-mail op ………………………….. aan partijen verzonden.
HOGER BEROEP
Tegen deze uitspraak kunnen beide partijen binnen
twee maandenna de verzenddatum hoger beroep instellen bij:
Het Gemeenschappelijk Hof van Justitie (belastingkamer)
J.G. Emanstraat 51
Oranjestad
Aruba
U wordt verzocht bij het indienen van het beroepschrift het volgende in acht te nemen:
1. Leg bij het beroepschrift een afschrift over van deze uitspraak;
2. Onderteken het beroepschrift en vermeld het volgende:
a. de naam en het adres van de indiener,
b. de dagtekening,
c. waartegen u in beroep komt,
d. waarom u het niet eens bent met deze uitspraak (de gronden van het hoger beroep).
Partijen hebben ook de mogelijkheid het ondertekende beroepschrift per e-mail in te dienen bij de griffie van het Gemeenschappelijk Hof van Justitie:
belastinggriffieAUA@caribjustitia.org.
Voor het instellen van hoger beroep is het volgende bedrag aan griffierecht verschuldigd:
- natuurlijke personen: Afl. 75
- personenvennootschappen en rechtspersonen: Afl. 300