Uitspraak
1.PROCESVERLOOP
2.FEITEN
2.708-/-
6.908 -/-
Gerecht in eerste aanleg van Curaçao
In deze zaak, behandeld door het Gerecht in eerste aanleg van Curaçao, gaat het om de belastingheffing van een ingezetene van Curaçao, die inkomsten geniet uit Nederland. De belanghebbende, geboren op 9 oktober 1944, ontving een pensioenuitkering van het Algemeen Burgerlijk Pensioenfonds (ABP) en een AOW-uitkering uit Nederland, naast een AOV-uitkering van de SVB Curaçao. De Inspecteur der Belastingen had aanslagen in de inkomstenbelasting en premie AVBZ opgelegd, waartegen de belanghebbende bezwaar aantekende. De Inspecteur verlaagde de aanslagen, maar handhaafde de verzuimboete. De belanghebbende stelde dat hij geen belasting in Curaçao verschuldigd was, omdat hij in Nederland al belasting had betaald over zijn wereldinkomen. Het Gerecht oordeelde dat de belanghebbende als ingezetene van Curaçao belast is voor zijn wereldinkomen, inclusief de AOW- en ABP-uitkeringen. De Inspecteur verleende terecht aftrek ter voorkoming van dubbele belasting voor het ABP-pensioen, maar niet voor de AOW-uitkering, die aan Curaçao toekomt. Het Gerecht concludeerde dat de aanslagen correct waren vastgesteld en verklaarde het beroep ongegrond.