ECLI:NL:OGEAA:2019:287

Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba

Datum uitspraak
27 mei 2019
Publicatiedatum
3 juni 2019
Zaaknummer
AUA201900231 en AUA201900232
Instantie
Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Belastingrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Belastingheffing van AOW-uitkering en ABP-pensioen voor inwoners van Aruba

In deze zaak, behandeld door het Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba, staat de belastingheffing over een AOW-uitkering en een ABP-pensioen centraal. De belanghebbende, een inwoner van Aruba, ontvangt zowel een AOW-uitkering als een ABP-pensioen vanuit Nederland. De AOW-uitkering is op basis van artikel 20 van de Belastingregeling voor het Koninkrijk (BRK) toegewezen aan Aruba voor heffing, terwijl de heffing over het ABP-pensioen aan Nederland toekomt volgens artikel 17 van de BRK. De belanghebbende heeft bezwaar gemaakt tegen de aanslag inkomstenbelasting voor het jaar 2013, waarin zijn inkomen, inclusief dat van zijn echtgenote, is meegenomen. De Inspecteur der Belastingen heeft de aanslag gehandhaafd, wat leidde tot beroep door de belanghebbende.

Tijdens de zitting op 14 mei 2019 heeft de belanghebbende zijn standpunt toegelicht, waarbij hij betoogde dat de Inspecteur ten onrechte het inkomen van zijn echtgenote in aanmerking heeft genomen en dat de aftrek ter voorkoming van dubbele belasting niet correct is berekend. De Inspecteur heeft echter gesteld dat de samentelling van de inkomens van gehuwde belastingplichtigen verplicht is en dat de aftrek ter voorkoming van dubbele belasting niet van toepassing is in deze situatie.

De rechter heeft geoordeeld dat de Inspecteur de AOW-uitkering terecht in het inkomen heeft begrepen en dat de berekening van de belastingheffing correct is uitgevoerd. De belanghebbende heeft geen bewijs geleverd dat de tegemoetkoming onjuist is berekend. Uiteindelijk heeft het Gerecht het beroep ongegrond verklaard, zonder aanleiding voor vergoeding van proceskosten of griffierecht.

Uitspraak

Uitspraak van 27 mei 2019
BBZ nrs. AUA201900231 en AUA201900232
GERECHT IN EERSTE AANLEG VAN ARUBA
UITSPRAAK
op het beroep in de zin van de
Landsverordening beroep in belastingzaken van:
[ Belanghebbende ], wonende te Aruba,
belanghebbende,
gericht tegen:
DE INSPECTEUR DER BELASTINGEN, zetelend in Aruba,
de Inspecteur.

1.PROCESVERLOOP

1.1
Aan belanghebbende is met dagtekening 30 april 2018 een aanslag inkomstenbelasting voor het jaar 2013 opgelegd naar een belastbaar inkomen van Afl. 85.755.
1.2
Aan belanghebbende is met dagtekening 30 april 2018 een aanslag premie AZV voor het jaar 2013 opgelegd naar een premie-inkomen van Afl. 74.732.
1.3
Belanghebbende is op 29 juni 2018 uitsluitend tegen de aanslag inkomstenbelasting 2013 in bezwaar gekomen.
1.4
De Inspecteur heeft bij uitspraak op bezwaar van 22 november 2018 de aanslag inkomstenbelasting 2013 gehandhaafd.
1.5
Belanghebbende is op 22 januari 2019 in beroep gekomen tegen de uitspraak op bezwaar. Hierbij is een bedrag aan griffierecht betaald van Afl. 25.
1.6
De Inspecteur heeft op 27 maart 2019 een verweerschrift ingediend.
1.7
De zitting heeft plaatsgevonden op 14 mei 2019 te Oranjestad. Belanghebbende is verschenen, bijgestaan door [ A ] van [ X ]. Namens de Inspecteur is verschenen [ B ]. Belanghebbende heeft een pleitnota voorgedragen en ingebracht.

2.FEITEN

2.1
Belanghebbende is geboren op 31 december 1943. In het onderhavige jaar 2013 is belanghebbende ingezetene van Aruba. Belanghebbende is gehuwd.
2.2
Belanghebbende heeft in 2013 de volgende inkomsten uit Nederland genoten:
Pensioen ABP Nederland Afl. 41.213
SVB Nederland (AOW-uitkering)
31.563
Totaal 72.776
2.3
De echtgenote van belanghebbende heeft in 2013 eveneens een AOW-uitkering uit Nederland genoten van Afl. 9.930.
2.4
Bij het opleggen van de aanslag heeft de Inspecteur het belastbaar inkomen van belanghebbende als volgt vastgesteld:
Pensioen ABP Nederland Afl. 41.213
SVB Nederland (AOW-uitkering) 31.563
SVB Nederland (AOW-uitkering) echtgenote 9.930
AOV-uitkering Aruba belanghebbende 1.956
AOV-uitkering Aruba echtgenote 3.536
Af: ouderenaftrek
-/- 2.443
Totaal 85.755
2.5
Over dit inkomen is Afl. 11.392 aan inkomstenbelasting verschuldigd. Ter zake van het ABP-pensioen is aftrek ter voorkoming van dubbele belasting verleend voor een bedrag van (41.213 / 85.755) x 11.392, ofwel Afl. 5.668. De verschuldigde inkomstenbelasting bedraagt alsdan Afl. 11.392 minus Afl. 5.668, ofwel Afl. 5.724.

3.GESCHIL EN STANDPUNTEN PARTIJEN

3.1
In geschil is of de Inspecteur terecht het inkomen van de echtgenote in aanmerking heeft genomen, en of de aftrek ter voorkoming van dubbele belasting op juiste wijze is berekend. Belanghebbende beantwoordt beide vragen ontkennend, de Inspecteur bevestigend.
3.2
Belanghebbende concludeert tot vermindering van de aanslag. De Inspecteur concludeert tot ongegrondverklaring van het beroep en handhaving van de aanslag.

4.BEOORDELING VAN HET BEROEP

Samentelling inkomens gehuwde belastingplichtigen

4.1
Volgens de in artikel 3 Landsverordening inkomstenbelasting (hierna: LIB) neergelegde hoofdregel is iedere belastingplichtige afzonderlijk inkomstenbelasting verschuldigd.
4.2
Voor gehuwde belastingplichtigen wordt van deze hoofdregel afgeweken. In artikel 20 LIB is immers bepaald dat de zuivere inkomens van beide echtgenoten in aanmerking worden genomen bij de echtgenoot met het hoogste persoonlijke arbeidsinkomen. Deze samentelling vindt alleen geen toepassing voor de opbrengsten van onderneming en arbeid (artikel 20, lid 4, LIB).
4.3
Vaststaat dat belanghebbende het hoogste persoonlijke arbeidsinkomen heeft. Dit brengt mee dat de AOW- en AOV-uitkering van de echtgenote – die niet als opbrengst van onderneming of arbeid kunnen worden aangemerkt – terecht bij belanghebbende in aanmerking zijn genomen. Anders dan belanghebbende meent, is dit een verplichte samentelling waarvoor geen verzoek nodig is.
Aftrek ter voorkoming van dubbele belasting
4.4
Op grond van artikel 1 in verbinding met artikel 3 LIB worden natuurlijke personen, die in Aruba wonen, belast voor hun totale wereldinkomen. Het is daarbij niet van belang, waar ter wereld dat inkomen is verkregen. Tot dit wereldinkomen behoren in het onderhavige geval onder meer de Nederlandse AOW-uitkeringen en het uit Nederland genoten ABP-pensioen.
4.5
In het onderhavige geval zijn de Nederlandse AOW-uitkeringen ook in Nederland aan de belastingheffing onderworpen zodat een situatie ontstaat van dubbele belastingheffing. De Belastingregeling voor het Koninkrijk (hierna: BRK) bevat regels ter voorkoming van dubbele belasting. Nu de BRK voorziet in het voorkomen van dubbele belasting, is – anders dan belanghebbende voorstaat – het Landsbesluit voorkoming dubbele belasting, niet van toepassing.
4.6
Een AOW-uitkering is op grond van artikel 20 BRK ter heffing toegewezen aan het land van inwoning, dus aan Aruba (vgl. GEA Curaçao 11 januari 2017, nr. CUR201500133, ECLI:NL:OGEAC:2017:13). Het is dan aan Nederland om ter zake van die inkomsten aftrek ter voorkoming van dubbele belasting te verlenen. Dat Nederland dat blijkbaar tot nu toe niet heeft gedaan, kan niet ertoe leiden dat in Aruba geen heffing over deze inkomsten kan plaatsvinden. De Inspecteur heeft de AOW-uitkering dan ook terecht in het inkomen begrepen. Hij hoeft ter zake geen aftrek ter voorkoming van dubbele belasting te verlenen.
4.7
De heffing over het ABP-pensioen komt ingevolge artikel 17, lid 1 en lid 4, BRK wel toe aan Nederland (vgl. GEA Curaçao 1 maart 2018, nr. CUR201500632 ECLI:NL:OGEAC:2018:29). Dit laat onverlet dat Aruba het ABP-pensioen in de heffingsgrondslag van de inkomstenbelasting kan begrijpen. Om dubbele belasting te voorkomen moet van de zijde van Aruba een tegemoetkoming (belastingvermindering) worden verleend. De wijze van tegemoetkoming is geregeld in artikel 24, lid 1, BRK. Niet gebleken is dat de Inspecteur de tegemoetkoming op onjuiste wijze heeft berekend.
4.8
Gelet op het vorenstaande dient het beroep ongegrond te worden verklaard.

5.PROCESKOSTEN EN GRIFFIERECHT

Het Gerecht ziet geen aanleiding voor een vergoeding van de proceskosten of het griffierecht.

6.BESLISSING

Het Gerecht:
- verklaart het beroep ongegrond.
Deze uitspraak is gegeven door mr. dr. A.J.H. van Suilen, rechter, en uitgesproken op 27 mei 2019, in tegenwoordigheid van de griffier N.N. Noël – van der Biezen BSc.
De griffier, De rechter,
Afschriften zijn per post/ per e-mail op ………………………….. aan partijen verzonden.
HOGER BEROEP
Tegen deze uitspraak kunnen beide partijen binnen
twee maandenna de verzenddatum hoger beroep instellen bij:
Het Gemeenschappelijk Hof van Justitie (belastingkamer)
J.G. Emanstraat 51
Oranjestad
Aruba
U wordt verzocht bij het indienen van het beroepschrift het volgende in acht te nemen:
1. Leg bij het beroepschrift een afschrift over van deze uitspraak;
2. Onderteken het beroepschrift en vermeld het volgende:
a. de naam en het adres van de indiener,
b. de dagtekening,
c. waartegen u in beroep komt,
d. waarom u het niet eens bent met deze uitspraak (de gronden van het hoger beroep).
Partijen hebben ook de mogelijkheid het ondertekende beroepschrift per e-mail in te dienen bij de griffie van het Gemeenschappelijk Hof van Justitie:
belastinggriffieAUA@caribjustitia.org.
Voor het instellen van hoger beroep is het volgende bedrag aan griffierecht verschuldigd:
- natuurlijke personen: Afl. 75
- personenvennootschappen en rechtspersonen: Afl. 300