Uitspraak
1.PROCESVERLOOP
2.FEITEN
3.GESCHIL EN STANDPUNTEN VAN PARTIJEN
4.BEOORDELING VAN HET GESCHIL
5.DE BESLISSING
twee maandenna de verzenddatum hoger beroep instellen bij:
belastinggriffie@caribjustitia.org.
Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba
In deze zaak, behandeld door het Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba, gaat het om een geschil tussen een groothandel in alcoholische dranken, hierna 'belanghebbende', en de Inspecteur der Invoerrechten en Accijnzen. De belanghebbende had op 5 april 2017 een uitnodiging tot betaling ontvangen voor invoerrechten en accijnzen, na de diefstal van goederen uit een door de douane verzegelde container. De belanghebbende had bezwaar gemaakt tegen deze uitnodiging, maar dit werd afgewezen door de Inspecteur. De belanghebbende stelde dat de douane nalatig was geweest, wat had geleid tot de diefstal, en dat zij daarom niet verantwoordelijk kon worden gehouden voor de douanerechten.
De Inspecteur verwees naar de Landsverordening In-, Uit- en Doorvoer (LIUD), waarin is bepaald dat de importeur verantwoordelijk is voor de goederen en de douanerechten verschuldigd is bij minderbevinding. Het Gerecht oordeelde dat de goederen door de diefstal onttrokken waren aan het douanetoezicht en dat de belanghebbende als importeur verantwoordelijk was voor de douanerechten, ongeacht de omstandigheden van de diefstal. Het Gerecht concludeerde dat de uitnodiging tot betaling terecht was opgelegd en verklaarde het beroep van de belanghebbende ongegrond.
De uitspraak benadrukt de verantwoordelijkheid van de importeur in douanerechtelijke zaken, vooral in situaties waarin goederen uit een entrepot worden gestolen. De uitspraak werd gedaan op 18 juli 2019 door mr. D.J. Jansen, en partijen hebben de mogelijkheid om binnen twee maanden hoger beroep in te stellen bij het Gemeenschappelijk Hof van Justitie.