Uitspraak
1.HET VERDERE VERLOOP VAN DE PROCEDURE
2.DE VASTSTAANDE FEITEN
(IN CONVENTIE EN IN RECONVENTIE)
“welk bedrag onderling tussen koper en verkoper is verrekend.”, aldus artikel 1 van de koopovereenkomst. De man heeft aan de vrouw kwijting verleend. Er is geen betalingsbewijs van de koopsom.
“CONDITIONS OF CONSTRUCTION”, onder andere:
“loan draw downs are to be supported by contractor invoices for materials and labor at the time of draw down”.
“final disbursement dwelling is being lived-in already”;
“additional drawdown on non-revolving loan”;
“drawdown on non-revolving loan account”;
“additional drawdown on non-revolving loan”;
“Date of deed October 2004, re: [adres]”.
“naar evenredigheid van ieders netto inkomen.”Verderop staat:
3.DE STANDPUNTEN VAN PARTIJEN
(IN CONVENTIE EN IN RECONVENTIE)
“[de vrouw] bij vonnis uitvoerbaar bij voorraad te veroordelen tegen behoorlijk bewijs van kwijting aan [de man] eiser te betalen: (a) de somma van Afl. 957.500,00 (betalingen aan woning [adres]) en (b) de somma van Afl. 114.331,00 (SVB-pensioen) voor een totaal bedrag van Afl. 1.071.831,00, alles vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 11 juni 2014 tot de dag der algehele voldoening, kosten rechtens.”
4.DE BEOORDELING
(IN CONVENTIE EN IN (VOORWAARDELIJKE) RECONVENTIE)
“persoonlijk eigendom”blijft. Blijkens het proces-verbaal van comparitie van partijen hebben partijen dit onderschreven. De man stelt echter dat artikel 7 van de akte (over de kosten van de huishouding die naar evenredigheid van ieders netto inkomen moeten worden gedragen), en waarop de vrouw een beroep doet, niet van toepassing is vanwege artikel 8. Dit artikel omschrijft kosten van de huishouding als bijvoorbeeld huurtermijnen van de gemeenschappelijke woning. Omdat de hypotheektermijnen, die veeleer gericht zijn op vermogensvermeerdering en niet op bestrijding van de woonkosten, daarin niet worden vermeld gelden de door hem gedane aflossingen en rentebetalingen aan CMB niet als gewone kosten van de huishouding. Aldus hebben partijen dan ook geen afspraken gemaakt in de huwelijkse voorwaarden over het huis en zeker niet over de hypotheekaflossingen die leiden tot vermogensvermeerdering. En dus is uit de huwelijksakte af te leiden dat dit bij echtscheiding moet worden verrekend.
in principesprake is van een uitzonderlijk geval in de zin van voormelde jurisprudentie op grond van artikel 6:248 lid 2 BW. De huwelijksvoorwaarden hebben immers hun doel gediend (bescherming gezinsvermogen, en in dit geval ook gezinsinkomen, tegen zakelijke schuldeisers van de onderneming van de man) maar het resultaat is dat het huis van de vrouw in waarde is toegenomen terwijl dit grotendeels is gefinancierd door het inkomen van de man. Als de gevolgen van de akte huwelijksvoorwaarden niet zouden worden gecorrigeerd behoudt de vrouw de volledige waardevermeerdering en krijgt de man niets.
Afl. 327.500,00. Met dit oordeel beoogt het Gerecht rekening te houden met alle omstandigheden van het geval, zoals die blijken uit al hetgeen hiervoor is overwogen. Met name wijst het Gerecht erop dat door de (huwelijkse) samenwoning partijen in staat werden gesteld de (echtelijke) woning te bewonen, te verbeteren en daarvan te genieten. De vrouw heeft een inkomen genoten, het huishouden gedaan en de kinderen verzorgd waardoor de man als tandarts kon werken en het geld kon verdienen voor (onder andere) de waardevermeerdering.
“In aug 2008 kreeg ik een lage salaris van afl 3500 en hierdoor besloot De L’isle om mij zijn maandelijkse SVB inkomen va Afl. 1.647 te geven per automatische overboeking op mijn rekening zodat ik hiermee de kosten van de huishouding kon betalen (gasoline, inkopen (voedsel, schoonmaakmiddelen), stomerij etc Ook hadden we geen dienstmeisje. Ik heb het geld ook daarvoor gebruikt.”Blijkens het proces-verbaal van de comparitie van partijen verklaart de vrouw:
“De vrouw stelt dat indien het SVB-pensioen bedoeld was om te sparen dat de man dit zelf had kunnen doen. De vrouw stelt dat zij alleen een spaarrekening had en daarmee alles betaalde. Ze had geen rekening-courant.”Het zou in strijd zijn met de redelijkheid en billijkheid als de vrouw zou worden gedwongen dit bedrag aan de man terug te betalen. De man heeft uit vrijgevigheid gehandeld. Als de man wilde sparen had hij dat ook door middel van zijn eigen bankrekeningen kunnen doen. De uitgaven die de vrouw heeft gedaan van deze rekening hadden altijd de instemming van de man, althans heeft hij hier nooit bezwaar tegen gemaakt. Deze bankrekening betrof geen spaarrekening maar de enige rekening die de vrouw betaalde en waarvan zij betalingen aan haar creditcards deed, kosten van de huishouding bestreed en kosten voor de kinderen betaalde. Met name die laatste post was zeer aanzienlijk omdat schoolgeld van een zoon al Afl. 20.000,00 per schooljaar bedroeg.