ECLI:NL:OGEAA:2017:74

Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba

Datum uitspraak
31 januari 2017
Publicatiedatum
7 februari 2017
Zaaknummer
nr. 2830 van 2015
Instantie
Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Wijziging hoofdverblijfplaats en kinderalimentatie in alimentatiezaak tussen ouders van minderjarige

In deze zaak, behandeld door het Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba, is op 31 januari 2017 een beschikking gegeven in een alimentatiezaak tussen de vader en de moeder van de minderjarige. De vader, vertegenwoordigd door zijn gemachtigde Jacinto L. Thijsen, verzocht om wijziging van de eerdere beschikking van 21 november 2011, waarin de hoofdverblijfplaats van de minderjarige bij de moeder was vastgesteld en de vader verplicht was tot het betalen van Afl. 300,- per maand aan kinderalimentatie. De vader stelde dat de minderjarige sinds 11 oktober 2015 bij zijn ouders woont, nadat de moeder haar uit huis had gezet, en dat hij alle kosten voor de minderjarige draagt.

De moeder, vertegenwoordigd door haar advocaat mr. G.F. Croes, voerde verweer en stelde dat de vader zich niet aan de eerdere beschikking had gehouden. De rechtbank heeft de feiten en omstandigheden in overweging genomen, waaronder de relatie tussen de minderjarige en beide ouders. De minderjarige, die inmiddels bij de vader woont, heeft aangegeven zich gekwetst te voelen door de moeder. Gezien haar leeftijd en voorkeur heeft de rechtbank besloten dat de hoofdverblijfplaats van de minderjarige bij de vader zal zijn.

Wat betreft de kinderalimentatie heeft de rechtbank vastgesteld dat de eerdere alimentatiebeschikking niet meer aan de wettelijke maatstaven voldoet door gewijzigde omstandigheden. De vader heeft een netto-maandinkomen van Afl. 7.365,- en de moeder een netto-maandinkomen van Afl. 6.889,-. De rechtbank heeft geoordeeld dat de moeder in staat is om een bijdrage van Afl. 250,- per maand te leveren voor de kosten van de minderjarige, terwijl de alimentatieverplichting van de vader op nihil wordt gesteld. De beschikking van 21 november 2011 is aldus gewijzigd, en de nieuwe alimentatieverplichtingen zijn per heden ingegaan.

Uitspraak

Beschikking van 31 januari 2017
behorend bij EJ nr. 2830 van 2015
GERECHT IN EERSTE AANLEG VAN ARUBA
BESCHIKKING
in de alimentatiezaak tussen:
[naam vader],
wonende in Aruba,
VERZOEKER, hierna: de vader,
gemachtigde: de heer Jacinto L. Thijsen,
en:
[naam moeder],
wonende in Aruba,
VERWEERSTER, hierna: de moeder,
gemachtigde: de advocaat mr. G.F. Croes.
Belanghebbende:
[naam minderjarige], de minderjarige.

1.DE PROCEDURE

De procedure blijkt uit:
  • het verzoekschrift, ingediend op 11 december 2015;
  • de producties zijdens de vader, ingediend op 1 maart 2016;
  • de griffiersaantekeningen van de mondelinge behandeling van 23 augustus 2016, waaruit blijkt dat zijn verschenen de partijen bijgestaan door hun gemachtigden voornoemd;
  • het minderjarigenverhoor van 24 augustus 2016;
  • de stukken zijdens de moeder, overgelegd op 13 september 2016.
De uitspraak is nader bepaald op heden.

2.DE FEITEN

2.1
Uit het huwelijk tussen de vader en de moeder is op [geboortedatum] in Aruba geboren [naam minderjarige] (hierna: de minderjarige).
2.2
Bij beschikking van dit gerecht van 21 november 2011 (EJ2594/11) is de echtscheiding tussen de partijen uitgesproken, is bepaald dat de partijen gezamenlijk belast blijven met het ouderlijk gezag, met de hoofdverblijfplaats van de minderjarige bij de moeder en is bepaald dat de vader met Afl. 300,- per maand bijdraagt in de kosten van verzorging en opvoeding van de minderjarige.

3.HET VERZOEK

3.1
De vader heeft verzocht om wijziging van bovengenoemde beschikking van 21 november 2011 in die zin dat het door hem te betalen bedrag aan kinderalimentatie op nihil wordt gesteld of wordt verlaagd ingaande 11 oktober 2015, te bepalen dat de moeder met een bedrag van Afl. 750,- per maand bijdraagt in de kosten van verzorging en levensonderhoud van de minderjarige en om de hoofdverblijfplaats van de minderjarige bij de vader te bepalen.
3.2
Aan zijn verzoek heeft de vader - kort samengevat - ten grondslag gelegd dat de minderjarige door de moeder uit huis is gezet en sinds 11 oktober 2015 bij de grootouders vaderzijde woont en dat de vader alle onkosten betaalt.
3.3
De moeder heeft gemotiveerd verweer gevoerd en geconcludeerd tot afwijzing van het verzoek. Volgens de moeder heeft de vader zich nimmer gehouden aan de uitspraak van 21 november 2011 en is er medio september 2015 een meningsverschil ontstaan tussen haar en haar dochter. De moeder wenst dat de minderjarige weer thuis komt wonen en stelt dat zij nog altijd een groot gedeelte van de buitengewone kosten van de minderjarige verzorgd.

4.DE BEOORDELING

De hoofdverblijfplaats

4.1
Met betrekking tot de vaststelling van de hoofdverblijfplaats overweegt het gerecht als volgt. De minderjarige woont sinds oktober 2015 bij de vader en heeft de wijziging van haar verblijfplaats op een nare manier ervaren. De relatie tussen de moeder en de dochter loopt al enige tijd moeizaam. De minderjarige voelt zich gekwetst door de moeder. Gezien de leeftijd van de minderjarige is haar mening in deze van zwaarwegend belang. Gelet op het ter zitting besprokene, de leeftijd en de voorkeur van de minderjarige zal het gerecht de hoofdverblijfplaats van de minderjarige bij de vader bepalen.
De kinderalimentatie
4.2
Ingevolge artikel 1:401 leden 1 en 4 van het Burgerlijk Wetboek van Aruba (hierna: BWA) kan een rechterlijke uitspraak betreffende levensonderhoud, bij latere uitspraak worden gewijzigd of ingetrokken, indien zij nadien door wijziging van omstandigheden ophoudt aan de wettelijke maatstaven te voldoen.
4.3
Het gerecht stelt vast dat er de alimentatiebeschikking 21 november 2011 inmiddels door een wijziging van omstandigheden niet langer aan de wettelijke maatstaven voldoet. De aard van de alimentatiebeschikking op de voet van art. 1:401 lid 1 brengt mee dat de rechter, wanneer hij heeft vastgesteld dat een rechterlijke uitspraak betreffende levensonderhoud door een wijziging van omstandigheden heeft opgehouden aan de wettelijke maatstaven te voldoen, geheel vrij is om met inachtneming van alle ten tijde van zijn beslissing bestaande relevante omstandigheden en zonder door de aldus achterhaalde uitspraak in zijn vrijheid te worden beperkt, die uitspraak te wijzigen dan wel in te trekken (vgl. HR d.d. 4 februari 2000; ECLI:NL:HR:2000:AA4724). Het gerecht zal gelet hierop een nieuwe alimentatie vaststellen.
Kosten minderjarige
4.4
Bij het vaststellen van de behoefte van een kind hanteert het gerecht als richtsnoer voor kinderen van 12 jaar en ouder, een bedrag van Afl. 650,- per maand. In dit bedrag zitten begrepen de noodzakelijke schoolkosten en de kosten aan kleding, recreatie en persoonlijke verzorging, zodat met de door de vader opgevoerde daadwerkelijke kosten van deze lasten geen rekening wordt gehouden. In dit geval is niet gebleken van bijzondere kosten die maken dat dit bedrag moet worden verhoogd, zodat het gerecht de kosten van de minderjarige zal bepalen op Afl. 650,- per maand.
De draagkracht van de vader
4.5
De vader is ambtenaar. Het is het gerecht ambtshalve bekend dat ambtenaren jaarlijks een voorjaarspremie van Afl. 1.500,-, een najaarspremie van Afl. 1.500,-, en een reparatie-premie van Afl. 850,- ontvangen. Uit de door de vader overgelegde loonstroken blijkt dat zijn gemiddeld netto-maand bezoldiging Afl. 6.663,- bedraagt, te vermeerderen met de vakantie-uitkering (Afl. 380,42 per maand) en de diverse toelages (Afl. 320,83 per maand), voor een totaal netto-maandinkomen van afgerond Afl. 7.365,-. De vader ontvangt een kindertoelage van Afl. 55,- per maand. Dit bedrag komt de minderjarige toe.
Aan vaste lasten houdt het gerecht rekening met een forfaitair bedrag van Afl. 1.400,- per maand voor het eigen levensonderhoud en Afl. 1.000,- per maand aan huurkosten. De huurkosten die door de vader zijn overgelegd acht het gerecht extreem hoog voor een eenkamer appartement bij zijn ouders, terwijl deze huurovereenkomst is aangegaan na de indiening van het verzoek tot wijziging van de kinderalimentatie. Tevens houdt het gerecht rekening met de aflossing van een lening bij de Aruba Bank van Afl. 621,- per maand, de aflossing van een lening bij Island Finance van Afl. 426,20 per maand en het onderhoud van een kind uit een andere relatie van Afl. 300,- per maand. De vader houdt derhalve maandelijks afgerond een bedrag van Afl. 3.618,- over.
De draagkracht van de moeder
4.6
De moeder is ook ambtenaar althans gelijkgesteld aan een ambtenaar en ontvangt dan ook een voorjaarspremie van Afl. 1.500,-, een najaarspremie van Afl. 1.500,-, en een reparatie-premie van Afl. 850,-. Uit de door de moeder overgelegde loonstroken blijkt dat haar gemiddeld netto-maandloon afgerond Afl. 6.114,- bedraagt, te vermeerderen met de vakantie-uitkering (Afl. 453,75 per maand) en de diverse toelages (Afl. 320,83 per maand), voor een totaal netto-maandinkomen van afgerond Afl. 6889,-. De moeder ontvangt een kindertoelage van Afl. 55,- per maand. Dit bedrag komt de minderjarige toe.
Aan vaste lasten houdt het gerecht rekening met een forfaitair bedrag van Afl. 1.400,- per maand voor het eigen levensonderhoud, een bedrag van Afl. 1.860,- per maand aan hypotheeklasten, een bedrag van Afl. 573,- aan aflossing van een autolening, een bedrag van Afl. 465,50 aan aflossing van een lening bij Island Finance en Afl. 386,65 aan aflossing van een lening bij Duvit. Met de aflossing van de credit cards van Afl. 150,- per maand zal het gerecht geen rekening houden, omdat niet is gebleken dat deze aflossing prioriteit geniet boven de verplichting tot voorziening in de kinderalimentatie. Dat betekent dat de moeder maandelijks een bedrag overhoudt van Afl. 2.204,-.
4.7
Gelet op de behoefte van de minderjarige enerzijds en de draagkracht van de ouders anderzijds, is het gerecht van oordeel dat de moeder in staat moet worden geacht met een bijdrage van Afl. 250,- te voorzien in de kosten van de verzorging en opvoeding van de minderjarige. De beschikking van 21 november 2011 zal worden gewijzigd in die zin dat het bedrag dat de vader aan alimentatie dient te betalen ingaande heden zal worden bepaald op nihil, zijnde de maand waarop het verzoekschrift is ingediend. De ingangsdatum van de bijdrage van de moeder zal eveneens worden bepaald op heden.

5.DE BESLISSING

Het gerecht:
wijzigt de beschikking van 21 november 2011 (EJ-2594/11) in die zin dat met ingang van heden de bijdrage van de vader [naam vader] in de kosten van verzorging en opvoeding van de minderjarige [naam minderjarige], geboren op [geboortedatum] in Aruba op nihil zal worden gesteld,
bepaalt de hoofdverblijfplaats van de minderjarige [naam minderjarige] voortaan bij de vader,
bepaalt dat de moeder met ingang van heden met Afl. 250,- per maand bijdraagt in de kosten van verzorging en opvoeding van de minderjarige,
verklaart deze beschikking uitvoerbaar bij voorraad,
wijst het meer of anders verzochte af.
Deze beschikking is gegeven door mr. W.C.E. Winfield rechter in dit gerecht, ter zitting van 31 januari 2017 in tegenwoordigheid van de griffier.