Uitspraak
1.DE PROCEDURE
- het verzoekschrift, ingediend op 2 december 2015;
- het verweerschrift, tevens inhoudende een zelfstandig verzoek, ingediend op 25 februari 2016;
- de zijdens de vrouw op 23 februari 2016 en 15 maart 2016 overgelegde stukken;
- de zijdens de man op 26 januari 2016, 29 februari 2016 en 15 maart 2016 overgelegde stukken;
- de griffiersaantekeningen van de mondelinge behandeling van 1 maart 2016, waaruit blijkt dat zijn verschenen partijen in persoon, bijgestaan door hun gemachtigden voornoemd.
2.DE FEITEN
3.DE BEOORDELING
LJNECLI:NL:HR:2016:2234) ten aanzien van de behoefte van jongmeerderjarige kinderen geoordeeld, dat op grond van art. 1:392 lid 2 BW in verbinding met art. 1:395a BW de behoeftigheid van de jongmeerderjarige geen rol speelt bij het vaststellen van de onderhoudsplicht van de ouders. Ouders zijn immers onderhoudsplichtig jegens hun kinderen die jonger zijn dan 21 jaar, ook als die kinderen niet behoeftig zijn doordat zij in hun eigen levensonderhoud zouden kunnen voorzien, bijvoorbeeld door te werken.
LJNECLI:NL:HR:1999:AA3884).
NJ1995, 299 en HR 17 december 1999,
LJNECLI:NL:HR:1999:AA3884). Hiervan kan slechts sprake zijn, indien de samenwonenden in feite elk hetzij bijdragen in de kosten van de gemeenschappelijke huishouding, dan wel op andere wijze in elkaars verzorging voorzien (HR 14 januari 1994, NJ 1994, 333).