Uitspraak
1.DE PROCEDURE
2.DE VERDERE BEOORDELING
3.DE BESLISSING
dinsdag 16 mei 2017 om 9.45 uur,
Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba
In deze zaak heeft de moeder verzocht om het hoofdverblijf van de minderjarigen bij haar te bepalen en om haar voortaan alleen met het ouderlijk gezag over de minderjarigen te belasten. De vader heeft hiertegen geprotesteerd. De procedure begon met een verzoek aan de Voogdijraad om een onderzoek in te stellen naar de sociale omstandigheden van de ouders, wat resulteerde in een rapport dat op 30 januari 2017 werd gepresenteerd. Tijdens de mondelinge behandeling op 14 maart 2017 waren beide ouders aanwezig, bijgestaan door hun advocaten, en was ook de Voogdijraad vertegenwoordigd.
De Voogdijraad concludeerde dat de ouders niet in staat zijn om op een constructieve manier met elkaar te communiceren, wat leidt tot conflicten die de minderjarigen schaden. Het rapport stelde voor dat de vader het eenhoofdig gezag over de minderjarigen zou krijgen, omdat dit in hun belang zou zijn. De moeder betwistte de bevindingen van de Voogdijraad en stelde dat zij in staat was om een goede basis voor de kinderen te bieden. Het gerecht oordeelde echter dat er een onaanvaardbaar risico bestond dat de minderjarigen klem zouden raken tussen de ouders als het gezamenlijk gezag zou blijven bestaan.
Het gerecht heeft besloten dat de vader het eenhoofdig gezag over de minderjarigen krijgt en dat het hoofdverblijf bij hem zal zijn. Het verzoek van de moeder om het hoofdverblijf bij haar te bepalen is afgewezen. Daarnaast heeft het gerecht een omgangsregeling vastgesteld tussen de moeder en de minderjarige dochter, maar niet met de minderjarige zoon, gezien de verstoorde relatie. De vader heeft ook verzocht om kinderalimentatie, maar hierover is nog geen beslissing genomen. De behandeling van deze kwestie zal op een later moment worden voortgezet.