ECLI:NL:OGEAA:2017:294

Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba

Datum uitspraak
25 april 2017
Publicatiedatum
3 mei 2017
Zaaknummer
EJ nr. 2129 van 2016
Instantie
Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Beschikking
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verzoek om eenhoofdig gezag en omgangsregeling in een ouderschapsconflict

In deze zaak heeft de moeder verzocht om het hoofdverblijf van de minderjarigen bij haar te bepalen en om haar voortaan alleen met het ouderlijk gezag over de minderjarigen te belasten. De vader heeft hiertegen geprotesteerd. De procedure begon met een verzoek aan de Voogdijraad om een onderzoek in te stellen naar de sociale omstandigheden van de ouders, wat resulteerde in een rapport dat op 30 januari 2017 werd gepresenteerd. Tijdens de mondelinge behandeling op 14 maart 2017 waren beide ouders aanwezig, bijgestaan door hun advocaten, en was ook de Voogdijraad vertegenwoordigd.

De Voogdijraad concludeerde dat de ouders niet in staat zijn om op een constructieve manier met elkaar te communiceren, wat leidt tot conflicten die de minderjarigen schaden. Het rapport stelde voor dat de vader het eenhoofdig gezag over de minderjarigen zou krijgen, omdat dit in hun belang zou zijn. De moeder betwistte de bevindingen van de Voogdijraad en stelde dat zij in staat was om een goede basis voor de kinderen te bieden. Het gerecht oordeelde echter dat er een onaanvaardbaar risico bestond dat de minderjarigen klem zouden raken tussen de ouders als het gezamenlijk gezag zou blijven bestaan.

Het gerecht heeft besloten dat de vader het eenhoofdig gezag over de minderjarigen krijgt en dat het hoofdverblijf bij hem zal zijn. Het verzoek van de moeder om het hoofdverblijf bij haar te bepalen is afgewezen. Daarnaast heeft het gerecht een omgangsregeling vastgesteld tussen de moeder en de minderjarige dochter, maar niet met de minderjarige zoon, gezien de verstoorde relatie. De vader heeft ook verzocht om kinderalimentatie, maar hierover is nog geen beslissing genomen. De behandeling van deze kwestie zal op een later moment worden voortgezet.

Uitspraak

Beschikking van 25 april 2017
Behorend bij EJ nr. 2129 van 2016
GERECHT IN EERSTE AANLEG VAN ARUBA
BESCHIKKING
op het verzoek van
[naam moeder],
wonende in Aruba,
VERZOEKSTER, hierna de moeder,
gemachtigde: de advocaat mr. M.M. Malmberg,
tegen
[naam vader],
wonende in Aruba,
VERWEERDER, hierna de vader,
gemachtigde: de advocaat mr. M.H.J. Kock.
Belanghebbenden:
[naam minderjarige 1],
[naam minderjarige 2],
de minderjarigen.

1.DE PROCEDURE

Het eerdere verloop van de procedure blijkt uit de beschikking van 1 november 2016, waarbij aan de Voogdijraad is verzocht een onderzoek in te stellen naar de sociale omstandigheden van partijen en daarover rapport uit te brengen. Het verdere verloop van de procedure blijkt uit:
- het rapport van de Voogdijraad van 30 januari 2017;
- de griffiersaantekeningen van de mondelinge behandeling achter gesloten deuren van 14 maart 2017, waaruit blijkt dat de vader en de moeder in persoon en bijgestaan door hun gemachtigden zijn verschenen, en dat namens de Voogdijraad aanwezig was mevrouw J.M. Pietersz-Dijkhoff.
Hierna is de uitspraak bepaald op heden.

2.DE VERDERE BEOORDELING

2.1
Aan de orde is het verzoek van de moeder om het hoofdverblijf van de minderjarigen bij haar te bepalen, en om haar voortaan alleen met het ouderlijk gezag over de minderjarigen te belasten.
Gezag
2.2
Ter beoordeling ligt dan voor de vraag of het in het belang van de minderjarigen wenselijk is, dat de moeder het eenhoofdig gezag over hen wordt belast. Bij de beoordeling hiervan, neemt het gerecht als uitgangspunt dat slechts in uitzonderingsgevallen kan worden aangenomen dat het belang van het kind vereist dat alleen een van de ouders met het gezag over hem wordt belast, zoals met name indien er een onaanvaardbaar risico bestaat dat het kind bij gezamenlijk gezag van de ouders klem of verloren zou raken tussen de ouders en niet te verwachten is dat hierin binnen afzienbare tijd voldoende verbetering zou komen (vgl. HR 18 maart 2005, LJN AS8525).
2.3
De Voogdijraad schrijft in zijn rapport dat de ouders niet met elkaar kunnen communiceren. Indien er communicatie is, ontstaat er ruzie waarvan de minderjarigen last hebben of tussenpersoon zijn. Het blijkt dat de minderjarigen hieronder lijden. Verder is de Voogdijraad van mening dat de vader betere beslissingen neemt wat betreft de minderjarigen en hun belangen voorop zet. De moeder daarentegen beslist overwegend reactief. Uit het onderzoek is verder gebleken dat de moeder een slechte relatie heeft met haar minderjarige zoon. Ze heeft geen inzicht in de problemen van de zoon en ziet zichzelf als slachtoffer van de situatie. Voorts heeft ze geen inzicht in haar eigen functioneren en wat voor invloed dat heeft op de minderjarigen.
De vader heeft oog voor de basale behoeftes van de minderjarigen en is belast met de zorg en educatie over de minderjarigen. Geadviseerd wordt de vader met het eenhoofdig gezag over de minderjarigen te belasten aangezien dit in het belang is van de minderjarigen.
2.4
De vader is het eens met het advies. De moeder heeft de juistheid van het advies bestreden. Zij stelt zich op het standpunt dat zij de minderjarigen wel degelijk een goede basis kan geven, dat het rapport tegenstrijdigheden bevat en dat de onderzoeker niet voldoende heeft doorgevraagd.
Het gerecht is van oordeel dat in het rapport deugdelijk gemotiveerd antwoord wordt gegeven op de vragen die het gerecht aan de Voogdijraad heeft gesteld. Ook is niet aannemelijk geworden dat in het advies relevante informatie ontbreekt.
2.5
Het gerecht is op basis van de stukken en het verhandelde ter zitting van oordeel dat bij de minderjarigen sprake is van een onaanvaardbaar risico dat de minderjarigen door de (communicatie)problemen van de ouders klem of verloren zullen raken bij het gezamenlijk gezag van de ouders. Gelet hierop zal het gerecht de vader belasten met het eenhoofdig ouderlijk gezag over de minderjarigen.
Hoofdverblijf
2.6
De moeder heeft verzocht om het hoofdverblijf van de minderjarigen bij haar te bepalen. De vader oefent voortaan het gezag over de minderjarigen alleen uit. Dat impliceert dat het hoofdverblijf van de minderjarigen bij de vader zal zijn. Het verzoek van de moeder dient derhalve te worden afgewezen.
Omgangsregeling
2.7
De moeder heeft subsidiair verzocht om een omgangsregeling vast te stellen tussen haar en de minderjarigen. Uit het rapport van de Voogdijraad is gebleken dat er een verstoorde ouder-kind relatie bestaat tussen moeder en de minderjarige zoon. Hierbij heeft de Voogdijraad geadviseerd om geen omgang te bepalen tussen de moeder en de minderjarige zoon. Wel heeft de Voogdijraad een omgangsregeling geadviseerd tussen moeder en de minderjarige dochter. Het gerecht constateert dat er onvoldoende aanleiding is om van het voorgestelde omgangsregeling van de Voogdijraad af te wijken. Het gerecht zal de omgangsregeling zoals vermeld in het rapport bepalen.
Kinderalimentatie
2.8
De vader heeft verzocht om de moeder te veroordelen tot betaling van een bijdrage in de kosten van verzorging en opvoeding van de minderjarigen. Partijen hebben daar (nog) geen overeenstemming kunnen bereiken. Zij zullen daarom in de gelegenheid worden gesteld om hun mening over de behoefte aan en de draagkracht voor een bijdrage in het levensonderhoud van de minderjarigen kenbaar te maken onder overlegging van een met stukken onderbouwd overzicht van hun inkomen en uitgaven. De behandeling dienaangaande zal op een hieronder te noemen datum worden voortgezet.
2.9
Iedere verdere beslissing zal worden aangehouden.

3.DE BESLISSING

Het gerecht:
beëindigt het gezamenlijk gezag van de ouders, [naam vader] en [naam moeder], over de minderjarigen:
[naam minderjarige 1], geboren op [geboortedatum] in Aruba, en
[naam minderjarige 2], geboren op [geboortedatum] in Aruba,
bepaalt dat de vader, [naam vader], voortaan alleen het gezag toekomt over de minderjarigen:
[naam minderjarige 1], geboren op [geboortedatum] in Aruba en
[naam minderjarige 2], geboren op [geboortedatum] in Aruba,
bepaalt de omgangsregeling tussen de moeder en de minderjarige [naam minderjarige 2] als volgt:
- week 1, van donderdag tot maandag, waarbij de moeder de minderjarige donderdag van school ophaalt en maandag ochtend naar school brengt,
- week 2, op de vrije dag van de moeder, waarbij de moeder de minderjarige van school ophaalt en de volgende ochtend naar school brengt,
bepaalt dat de behandeling omtrent de kinderalimentatie zal worden voortgezet op
dinsdag 16 mei 2017 om 9.45 uur,
houdt iedere verdere beslissing aan.
Deze beschikking is gegeven door mr. W.C.E. Winfield, rechter in dit gerecht, ter zitting van 25 april 2017 in aanwezigheid van de griffier.