ECLI:NL:OGEAA:2016:694

Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba

Datum uitspraak
11 oktober 2016
Publicatiedatum
19 oktober 2016
Zaaknummer
EJ nr. 1095 van 2016
Instantie
Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Gezamenlijk gezag en omgangsregeling tussen ouders van een minderjarige

In deze zaak heeft de vader, vertegenwoordigd door zijn advocaat mr. C.J. Hart, verzocht om gezamenlijk gezag over zijn minderjarige kind, geboren op [datum] 2014 in Aruba, en om een omgangsregeling met het kind vast te stellen. De moeder, die het gezag over de minderjarige alleen uitoefent, heeft ingestemd met het verzoek van de vader. De procedure begon met een verzoekschrift dat op 20 mei 2016 werd ingediend, gevolgd door een mondelinge behandeling op 30 augustus 2016. Tijdens deze behandeling waren zowel de vader als de moeder aanwezig, en ook mevrouw A. Flanders van de Voogdijraad.

De rechter heeft in zijn beoordeling gekeken naar artikel 1:253c lid 1 van het Burgerlijk Wetboek van Aruba, dat de vader de mogelijkheid biedt om gezamenlijk gezag te verzoeken. De rechter heeft vastgesteld dat gezamenlijk gezag in het belang van de minderjarige is, vooral omdat de moeder heeft ingestemd met dit verzoek. Daarnaast is er een omgangsregeling vastgesteld, waarbij de vader het kind twee dagen per week kan zien, met de mogelijkheid van één overnachting per week. De kosten van de procedure worden gecompenseerd, zodat elke partij zijn eigen kosten draagt.

De beschikking is gegeven op 11 oktober 2016 en is uitvoerbaar bij voorraad verklaard. De rechter heeft de beschikking ondertekend en de zaak is daarmee afgerond.

Uitspraak

Beschikking van 11 oktober 2016
Behorend bij EJ nr. 1095 van 2016
GERECHT IN EERSTE AANLEG VAN ARUBA
BESCHIKKING
op het verzoek van
[de vader],
wonende in Aruba,
VERZOEKER, hierna de vader,
gemachtigd: de advocaat mr. C.J. Hart,
tegen
[de moeder],
wonende in Aruba,
VERWEERSTER, hierna: de moeder,
procederend in persoon.
Belanghebbende:
[de minderjarige], de minderjarige.

1.DE PROCEDURE

De procedure blijkt uit:
  • het verzoekschrift ingediend op 20 mei 2016,
  • de griffiersaantekeningen van de mondelinge behandeling achter gesloten deuren op 30 augustus 2016, waaruit blijkt dat zijn verschenen de vader bijgestaan door zijn gemachtigde en de moeder in persoon. Namens de Voogdijraad is aanwezig mevrouw A. Flanders;
De uitspraak is bepaald op heden.

2.DE FEITEN

Uit de moeder is op [geboortedatum] 2014 in Aruba geboren [de minderjarige] (hierna: de minderjarige). De minderjarigen is op [datum] 2014 door de vader erkend.
De moeder oefent van rechtswege het gezag over de minderjarige alleen uit.

3.HET VERZOEK

Het verzoek strekt er toe om de vader gezamenlijk met de moeder met het ouderlijk gezag over de minderjarige te belasten en om een omgangsregeling tussen de vader en de minderjarige vast te stellen.

4.DE BEOORDELING

Gezag

4.1
Het verzoek van de vader om gezamenlijk gezag, is gebaseerd op artikel 1:253c lid 1 van het Burgerlijk Wetboek van Aruba (BW). Dit artikel biedt de tot het gezag bevoegde vader, die nimmer het gezag gezamenlijk met de moeder heeft uitgeoefend, de mogelijkheid om het gerecht te verzoeken om hem in plaats van de moeder met het gezag over het kind te belasten. Uit de jurisprudentie (HR 27 mei 2005, NJ 2005, 485) volgt dat dit artikel in overeenstemming met artikel 6 lid 1 EVRM aldus moet worden uitgelegd, dat de vader niet alleen om toekenning van eenhoofdig, maar ook van gezamenlijk gezag over het kind kan verzoeken.
Aangenomen moet worden dat indien een op eenhoofdig of gezamenlijk gezag gericht verzoek van de vader voorligt, eenhoofdig gezag slechts in aanmerking komt indien de rechter zulks in het belang van het kind wenselijk oordeelt (vgl. GHvJNAA 6-1-2009; ECLI:NL:OGHNAA:2009:BH0540).
4.2
Het gerecht is, nu de moeder heeft ingestemd met gezamenlijk gezag en gehoord de Voogdijraad, van oordeel dat gezamenlijk gezag in het belang is van de minderjarige en zal dienovereenkomstig beslissen.
Omgangsregeling
4.3
Ingevolge artikel 1:377a BW hebben het kind en de niet met het gezag belaste ouder recht op omgang met elkaar. In dit geval heeft de moeder ter zitting ingestemd met de door de vader voorgestelde omgangsregeling. Het gerecht is van oordeel dat deze regeling in het belang van de minderjarige is en zal dienovereenkomstig beslissen.
4.4
Het gerecht ziet in de aard van het verzoek aanleiding de kosten te compenseren, in die zin dat elke partij de eigen kosten draagt.

5.DE BESLISSING

Het gerecht:
bepaalt dat de vader, [de vader], voortaan gezamenlijk met de moeder, [de moeder], het gezag over [de minderjarige], geboren op [datum] 2014 in Aruba zal uitoefenen;
bepaalt de omgangsregeling tussen de vader en de minderjarige als volgt:
- twee dagen per week (op de vrije dagen van de vader) van 8:00 uur tot 20:00uur,
waarbij de vader de minderjarige ophaalt en terugbrengt, met de mogelijkheid
van één (1) overnachting per week;
- de vader zal zijn vrije dagen waarop hij omgang wenst, ten minste twee dagen van tevoren opgeven aan de moeder.
verklaart de beschikking tot zover uitvoerbaar bij voorraad;
compenseert de kosten aldus dat elke partij de eigen kosten draagt.
Deze beschikking is gegeven door mr. W.C.E. Winfield, rechter in dit gerecht, ter zitting van 11 oktober 2016 in aanwezigheid van de griffier.