ECLI:NL:OGEAA:2016:401

Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba

Datum uitspraak
1 juni 2016
Publicatiedatum
20 juni 2016
Zaaknummer
K.G. 959 van 2016
Instantie
Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Kort geding
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Ontslag op staande voet en de beoordeling van dringende redenen in het arbeidsrecht

In deze zaak, die voor het Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba werd behandeld, gaat het om een kort geding dat is aangespannen door een werknemer (Eiser) tegen zijn werkgever, Post Aruba N.V. Eiser was sinds 2006 in dienst bij Post Aruba en vervulde de functie van besteller op de E-Post afdeling. Hij werd ontslagen op staande voet wegens het meenemen van goederen zonder betaling van de bijbehorende facturen. Eiser had erkend dat hij 11 bestellingen zonder betaling had meegenomen, met een totaalbedrag van Afl 437,07. Na zijn schorsing op 4 februari 2016, volgde op 16 februari 2016 de opzegging van de arbeidsovereenkomst door Post Aruba, die stelde dat er sprake was van een dringende reden.

Eiser vorderde in kort geding een verklaring voor recht dat het ontslag nietig was, wedertewerkstelling en doorbetaling van loon. Hij betoogde dat de ontslagreden niet volledig was komen vast te staan en dat het gebruikelijk was om facturen later te betalen. Post Aruba voerde verweer en stelde dat het ontslag gerechtvaardigd was, gezien de ernst van de situatie en het schenden van vertrouwen.

Het Gerecht beoordeelde of de ontslagredenen als dringende reden konden worden aangemerkt. Het vaststond dat Eiser goederen had meegenomen zonder te betalen, maar het aantal onbetaalde pakketten was lager dan door Post Aruba werd gesteld. Het Gerecht oordeelde dat de gedragingen van Eiser, die zich over meerdere jaren hadden voorgedaan, een dringende reden voor ontslag vormden. Het verweer van Eiser werd verworpen, en het Gerecht concludeerde dat het ontslag op staande voet stand zou houden in een bodemprocedure. Eiser werd veroordeeld in de proceskosten van Post Aruba.

Uitspraak

Vonnis in kort geding van 1 juni 2016
Behorend bij K.G. 959 van 2016
GERECHT IN EERSTE AANLEG VAN ARUBA
VONNIS IN KORT GEDING
in de zaak van:
Eiser,
te Aruba,
eiser,
hierna ook te noemen: Eiser,
gemachtigden: de advocaten mrs. A.I.N. Fräser en E.A. Th. Kuster,
tegen:
de naamloze vennootschap
Post Aruba N.V.,
te Aruba,
gedaagde,
hierna ook te noemen: Post Aruba,
gemachtigde: advocaat mr. D.G. Kock,

DE PROCEDURE

Het verloop van de procedure blijkt uit:
- het verzoekschrift met producties, ingediend op 26 april 2016;
- de brief van mr. Kuster met aanvullende producties;
- de brief van mr. Kock met producties;
- de pleitnota van Eiser;
- de pleitnota van Post Aruba;
- de aantekeningen van de griffier ter gelegenheid van de mondelinge behandeling op 13 mei 2016.
Aan partijen is meegedeeld dat vandaag vonnis zou worden gewezen.

2.DE VASTSTAANDE FEITEN

2.1
Eiser is bij Post Aruba in dienst sedert 2006, laatstelijk in de functie van besteller, medewerker E-Post tegen een salaris van Afl 1.712,53 bruto per maand. Op deze afdeling komen buitenlandse zendingen binnen ten behoeve van klanten van Post Aruba. Deze zendingen worden voorzien van een factuur voor de transportkosten en de verschuldigde invoerrechten. Tegen betaling van de factuur kan de zending worden meegenomen. Eiser is onder meer belast met het opstellen van de facturen en de verwerking daarvan in de systemen van Post Aruba.
2.2
Eiser heeft zelf ook bestellingen gedaan in het buitenland en heeft ook op zijn naam bestellingen gedaan voor collega’s. Voor deze bestellingen heeft hij de gebruikelijke facturen voor transportkosten en invoerrechten opgesteld.
2.3
Een deel van de door Eiser voor zichzelf of zijn collega’s bestelde goederen zijn zonder betaling van de facturen meegenomen. De door hemzelf nog te betalen facturen bewaarde Eiser in zijn bureaulade. Het ging daarbij om wisselende bedragen over meerdere jaren. Goederen die zonder betaling van de facturen worden meegenomen, blijven in het systeem vermeld staan als nog aanwezig bij Post Aruba.
2.4
In januari 2016 heeft Post Aruba een onderzoek gedaan naar de afwikkeling van de bestellingen op de E-post afdeling. Op 4 februari 2016 is Eiser gehoord door het onderzoeksteam. Van dat gesprek is een verslag opgesteld. In het gesprek heeft Eiser erkend dat hij 11 bestellingen zonder betaling van de facturen heeft meegenomen. Het betrof daarbij een totaal bedrag van Afl 437,07. Hij heeft daarbij onder meer verklaard dat hij voornemens was de facturen later te betalen, op het moment dat hij daarvoor het geld had.
2.5
Na het gesprek op 4 februari 2016 is Eiser geschorst. Op 16 februari 2016 heeft Post Aruba de arbeidsovereenkomst opgezegd wegens het bestaan van een dringende reden. In de op die datum aan Eiser gerichte brief is onder meer opgenomen:
“…
Uit het onderzoek blijkt dat u goederen op uw naam bestelde via E-post service. Vervolgens werden de gegevens door u opgevoerd in de E-Post administratie systeem en werden de facturen opgemaakt. Echter werden de facturen niet betaald. In het “point of sales” RMS systeem zijn geen transacties gevonden van de vermiste pakketten. Over het jaar 2014 tot en met 2016 zijn er 173 open staande facturen op uw naam gevonden. De pakketten die bij deze facturen behoren zijn niet aanwezig in het magazijn.
Daarnaast bestelde u ook op uw naam voor collega’s die ook hun pakketten kregen zonder eerst voor te betalen.
…”
2.6
Bij brief van 16 maart 2016 heeft Eiser de nietigheid van het ontslag ingeroepen en zich beschikbaar gehouden voor het verrichten van zijn werk.

3.DE STANDPUNTEN VAN PARTIJEN

3.1
Eiser vordert een verklaring voor recht dat het gegeven ontslag nietig is, wedertewerkstelling en doorbetaling van loon, te vermeerderen met de wettelijke rente, de wettelijke verhoging en met veroordeling van Post Aruba tot vergoeding van de proceskosten.
3.2
Eiser grondt de vordering erop dat niet de aangevoerde ontslagreden volledig is komen vast te staan; het ging maar om 10 pakketten. Daarnaast was sprake van algemeen gebruik op de afdeling om de facturen later te betalen. Ook leidinggevenden van Eiser deden daaraan mee. Eiser stelt voorts dat hij een voorbeeldig en goede werknemer is en dat de sanctie te zwaar is.
3.3
Post Aruba voert hiertegen verweer, met vordering tot veroordeling van Eiser in de proceskosten.
3.4
Op de standpunten van partijen gaat het Gerecht hierna, waar nodig, nader in.

4.DE BEOORDELING

4.1
Bij de beoordeling van de vorderingen van Eiser komt het aan op de vraag of de door Post Aruba aangevoerde ontslagredenen voorshands te beschouwen zijn als dringende reden in de zin van art. 1615o BW. Hierbij zal het Gerecht aandacht besteden aan de vraag welke gedragingen voorshands zijn komen vast te staan en of die, in het licht van alle omstandigheden rond de arbeidsovereenkomst die tussen partijen bestaat, een dringende reden opleveren.
4.2
Vaststaat dat Eiser 10 pakketten voor zichzelf heeft meegenomen, zonder de daarop betrekking hebbende factuur voor transport en invoerrechten te voldoen. Het betreft zendingen uit de jaren 2014 en 2015 voor een totaal bedrag van Afl 414,82. Daarnaast blijkt nog een pakket voor een collega, besteld op de naam van Eiser, onbetaald te zijn geweest, maar dat is op 4 februari 2016 voldaan. Dit betreft dan de situatie op die datum; Post Aruba heeft erop gewezen dat het niet denkbeeldig is dat het meenemen van onbetaalde pakketten veel vaker is voorgekomen, maar dat daarvan de facturen inmiddels zijn voldaan.
4.3
Ter zitting is gebleken dat het door Post Aruba in de ontslagbrief genoemde aantal van 173 pakketten niet juist is: 162 pakketten zijn alsnog teruggevonden in het magazijn. Dat betreft zendingen voor derden, die nooit zijn opgehaald. Het Gerecht begrijpt hieruit dat ten aanzien van deze zendingen Post Aruba geen verwijt maakt aan Eiser.
4.4
De situatie doet zich voor dat van de aangevoerde ontslagredenen niet alles is komen vast te staan. Het gaat daarbij om een (aanzienlijke) vermindering van de hoeveelheid meegenomen pakketten, waarvan de rekening niet betaald was: 10 van de 173. Dat ook collega’s van Eiser, op zijn naam bestellingen deden en dat ook die de pakketten zonder betaling konden meenemen, is wel komen vast te staan. Op 4 februari 2016 is immers door één van hen ook nog een pakket betaald, dat al eerder uit het magazijn was meegenomen en waarvan de rekening op naam van Eiser stond.
4.5
Ten aanzien van deze situatie heeft de Hoge Raad het volgende criterium gegeven:
Ingeval slechts een gedeelte van het door de werkgever als dringende reden voor het ontslag aan de werknemer meegedeelde feitencomplex komt vast te staan, is het ontslag op staande voet alleen geldig als het gedeelte van de feiten dat vaststaat op zichzelf kan worden beschouwd als een dringende reden, en voor de werknemer in het licht van de aanzegging en de overige omstandigheden van het geval onmiddellijk duidelijk was dat de werkgever hem ook zou hebben ontslagen indien deze, anders dan hij blijkens de ontslagaanzegging meende, daarvoor niet meer grond zou hebben gehad dan in rechte is komen vast te staan, althans dat daaromtrent bij de werknemer, gelet op de omstandigheden van het geval, in redelijkheid geen twijfel kan hebben bestaan (HR 26 september 2014, ECLI:NL:HR:2014:2806 en HR 7 november 2014, ECLI:NL:HR:2014:3126).
4.6
Post Aruba heeft aangevoerd dat zij alle medewerkers die, in welke zin ook, zich schuldig hebben gemaakt aan het meenemen van pakketten zonder daarvoor direct de factuur te betalen, op staande voet heeft ontslagen. Zij heeft deze ook met naam en toenaam genoemd. Deze opstelling is door Eiser niet bestreden en het blijkt ook uit het (in deze procedure door Post Aruba ingebrachte) vonnis van het Gerecht d.d. 4 mei 2016 onder nummer KG 713 van 2016 ([werknemer] vs Post Aruba). Hieruit blijkt dat het uiteindelijke aantal pakketten voor Post Aruba niet doorslaggevend was, maar het geschonden vertrouwen. Het Gerecht gaat er dan ook vanuit dat bij 11 (of 10) pakketten de beslissing van Post Aruba geen andere zou zijn geweest. Hierover kon bij Eiser in redelijkheid geen twijfel bestaan. Hierbij wordt meegewogen dat Eiser er mee had ingestemd dat anderen bestellingen op zijn naam plaatsten en die zonder betaling meenamen - wat zeker niet zonder zijn medewerking kon geschieden.
4.7
Deze gedragingen die zich over een reeks van jaren hebben voorgedaan, vormen voor Post Aruba een dringende reden. Het verweer van Eiser dat hij voornemens was de facturen te betalen op het moment dat hij daarvoor het geld had, is eigenlijk niet relevant, want dit was ongeoorloofd. Voorts verdient dit verweer ook geen geloof, omdat de rekeningen elk afzonderlijk zeer bescheiden bedragen betroffen, waarvan het niet aannemelijk is dat die nog steeds niet konden worden betaald.
4.8
Ook het verweer van Eiser dat zijn leidinggevenden hieraan meededen, kan hem niet baten. Niet alleen is dat niet komen vast te staan, hiermee is ook niet gezegd dat het door Post Aruba werd geaccepteerd. Immers alle betrokken medewerkers zijn ontslagen, zodat van een gedoogconstructie niet is gebleken.
4.9
Eiser heeft ook nog een beroep gedaan op zijn persoonlijke omstandigheden en de overige omstandigheden rond zijn arbeidsovereenkomst, waarop volgens hem niets valt aan te merken. Het Gerecht verwerpt dat. Los van het gegeven dat Post Aruba in het verleden meerdere waarschuwingen aan Eiser heeft gegeven rond zijn functioneren, is het aan hem te maken verwijt zo ernstig dat deze omstandigheden daartegen niet opwegen. Eiser vormde immers, ook ten opzichte van zijn collega’s, de spil waarom het “kopen op krediet” draaide. Het was zijn creditcard die zij konden gebruiken, hij schreef de facturen uit en hij stemde erin toe dat de pakketten werden meegenomen - als ze niet voor hemzelf waren. Hiermee heeft hij het vertrouwen van Post Aruba op een ernstige wijze beschaamd.
4.1
Het Gerecht is dan ook voorshands van oordeel dat in een bodemprocedure het gegeven ontslag op staande voet stand zal houden. Dit betekent dat de vorderingen zullen worden afgewezen, waarbij het Gerecht opmerkt dat een verklaring voor recht sowieso niet toewijsbaar is in een kort geding.
4.11
Eiser wordt veroordeeld in de proceskosten, aan de zijde van Post Aruba begroot op Afl 1.800,00 aan salaris gemachtigde.

5.DE UITSPRAAK

Het Gerecht:
wijst het gevorderde af;
veroordeelt Eiser in de kosten van de procedure, die tot de datum van uitspraak aan de kant van Post Aruba worden begroot op Afl. 1.800,00 aan salaris van de gemachtigde;
verklaart de veroordelingen in dit vonnis uitvoerbaar bij voorraad;
Dit vonnis is gewezen door mr. J. Sap, rechter, en werd uitgesproken ter openbare terechtzitting van woensdag 1 juni 2016 in aanwezigheid van de griffier.