In deze beschikking van het Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba, gedateerd 5 januari 2016, wordt het verzoek van de vader tot beëindiging van het gezamenlijk gezag over de minderjarige sub 1 behandeld. De vader, vertegenwoordigd door zijn advocaat mr. Z.T.M. Arendsz-Marchena, verzoekt om het gezamenlijk gezag te beëindigen, terwijl de moeder, vertegenwoordigd door haar advocaat mr. H.U. Thielman, zich verzet tegen dit verzoek. De procedure volgt op een eerdere beschikking van 23 juni 2015, waarin de kinderalimentatie was vastgesteld. De Voogdijraad heeft op 12 oktober 2015 een rapport ingediend, en er heeft een minderjarigenverhoor plaatsgevonden op 16 november 2015. Tijdens de mondelinge behandeling op 17 november 2015 waren beide ouders aanwezig, bijgestaan door hun gemachtigden, en vertegenwoordigers van de Voogdijraad.
Het gerecht overweegt dat op basis van artikel 1:253n van het Burgerlijk Wetboek van Aruba het gezamenlijk gezag kan worden beëindigd indien de omstandigheden zijn gewijzigd. Het onderzoek van de Voogdijraad toont aan dat de communicatie tussen de ouders ernstig problematisch is, en dat de vader geen contact heeft met de minderjarige sub 1. Het gerecht concludeert dat de minderjarige sub 1 klem is geraakt tussen de ouders, en dat er geen verbetering te verwachten valt. Daarom wordt het gezamenlijk gezag over deze minderjarige beëindigd en wordt het gezag voortaan alleen aan de moeder toegewezen. Voor de minderjarige sub 2 is er geen wijziging van omstandigheden, waardoor het verzoek van de moeder wordt afgewezen.
De beschikking verklaart de beslissing uitvoerbaar bij voorraad en compenseert de kosten, zodat iedere partij zijn eigen kosten draagt. De beschikking is gegeven door rechter mr. W.C.E. Winfield, ter zitting van 5 januari 2016.