ECLI:NL:OGEAA:2015:5

Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba

Datum uitspraak
20 maart 2015
Publicatiedatum
15 april 2015
Zaaknummer
P-2014/10651, 570 van 2014
Instantie
Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Valsheid in geschrift door ambtenaar bij uitbetaling studieleningen

In deze Arubaanse strafzaak is de verdachte, een ambtenaar belast met het opstellen van opdrachten tot uitbetaling van studieleningen, schuldig bevonden aan valsheid in geschrift. Gedurende haar werkzaamheden heeft zij zich ten minste Afl. 300.000,- toegeëigend door valse documenten op te stellen. De verdachte is op 20 maart 2015 veroordeeld tot een gevangenisstraf van 14 maanden, waarvan 4 maanden voorwaardelijk, en een werkstraf van 160 uur. De straf is lager dan de eis van de officier van justitie, die 16 maanden had gevorderd, vanwege de slechte detentieomstandigheden in het Korrektie Instituut Aruba tijdens de voorlopige hechtenis.

Het onderzoek ter terechtzitting vond plaats op 14 november 2014 en 27 februari 2015, waarbij de verdachte werd bijgestaan door haar raadsman, mr. C.F.K.J. Lejuez. De officier van justitie, mr. B.J. Schmitz, heeft een ontnemingsvordering aangekondigd. De tenlastelegging omvatte meerdere valse verzoeken tot betaalbaarstelling van studieleningen, waarbij de verdachte onjuiste gegevens heeft ingevuld, zoals namen, geboortedata en identiteitsnummers.

De rechtbank heeft vastgesteld dat de dagvaarding geldig was en dat het gerecht bevoegd was om van de zaak kennis te nemen. De verdachte is schuldig bevonden aan valsheid in geschrift, meermalen gepleegd, en de rechtbank heeft de omstandigheden waaronder de verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan dit feit in overweging genomen. De verdachte heeft geen eerdere veroordelingen en heeft medewerking verleend aan het onderzoek. De rechtbank heeft de detentieomstandigheden in het Korrektie Instituut Aruba meegewogen in de strafmaat, wat heeft geleid tot een lagere gevangenisstraf dan geëist.

De uitspraak benadrukt de ernst van de gepleegde feiten en de schade die de verdachte heeft toegebracht aan de samenleving en het vertrouwen in ambtenaren. De rechtbank heeft de verdachte ook een taakstraf opgelegd en het bevel tot voorlopige hechtenis opgeheven, zodra de duur van de hechtenis gelijk is aan het onvoorwaardelijke gedeelte van de opgelegde straf.

Uitspraak

GERECHT IN EERSTE AANLEG VAN ARUBA

S T R A F V O N N I S
in de zaak tegen de verdachte:
Verdachte,
geboren in 1973 in Aruba,
wonende in Aruba, thans alhier gedetineerd.

1.Onderzoek van de zaak

Het onderzoek ter openbare terechtzitting heeft plaatsgevonden op 14 november 2014 en op 27 februari 2015. De verdachte is verschenen, bijgestaan door haar raadsman, mr. C.F.K.J. Lejuez.
De officier van justitie, mr. B.J. Schmitz, heeft ter terechtzitting gevorderd de verdachte ter zake van het tenlastegelegde feit te veroordelen tot een gevangenisstraf voor de duur van 16 maanden, met aftrek van voorarrest.
De officier van justitie heeft voorts aangekondigd een ontnemingsvordering aanhangig te maken als bedoeld in artikel 1:77 van het Wetboek van Strafrecht.
De raadsman heeft het woord tot verdediging gevoerd.

2.Tenlastelegging

Aan de verdachte is, met inachtneming van de gevorderde en toegewezen wijzigingen, tenlastegelegd:
dat zij, op een (of meer) tijdstip(pen) in of omstreeks de periode van 15 november 2012 tot en met 18 juli 2014 in Aruba, tezamen en in vereniging met een (of meer) ander(en), althans alleen, een (of meer) verzoek(en)
/opdracht(en)tot betaalbaarstelling (van (een) studielening(en)), te weten (onder meer)
Een verzoek
/opdrachttot betaalbaarstelling (van (een) studielening) d.d. 15 november 2012 met kenmerk 1441 (bijlagenummer IBN 9-19) en/of
Een verzoek
/opdrachttot betaalbaarstelling (van (een) studielening) d.d. 11 december 2012 met kenmerk 1704 (bijlagenummer IBN 9-12) en/of
Een verzoek
/opdrachttot betaalbaarstelling (van (een) studielening) d.d. 10 juni 2013 met kenmerk 1311 (bijlagenummer IBN 10-9) en/of
Een verzoek
/opdrachttot betaalbaarstelling (van (een) studielening) d.d. 4 juni 2014 met kenmerk 1328 (bijlagenummer IBN 11-6) en/of
Een verzoek
/opdrachttot betaalbaarstelling (van (een) studielening) d.d. 18 juli 2014 met kenmerk 1887 (bijlagenummer IBN 1-2) en/of
zijnde (een) geschrift(en) waaruit enig recht, enige verbintenis of enige bevrijding van schuld kon ontstaan, en/of dat/die bestemd was/waren om tot bewijs van enig feit te dienen, (telkens) valselijk heeft opgemaakt en/of vervalst, immers heeft/hebben verdachte en/of haar mededader(s) toen en daar (telkens) valselijk in strijd met de waarheid – zakelijk weergegeven – in/op dat/die verzoek(en)
/opdracht(en)tot betaalbaarstelling (van (een) studielening(en))
A. Met betrekking tot de rechthebbende(n) op dat/die verzoek(en) )
/opdracht(en)tot betaalbaarstelling (van (een) studielening(en)) (telkens) een onjuist(e) achternaam en/of voornaam en/of voorletters en/of geboortedatum en/of geboorteplaats en/of identiteitsnummer en/of adres en/of
Met betrekking tot (het recht op) de studie(lening) op dat/die verzoek(en) )
/opdracht(en)tot betaalbaarstelling (van (een) studielening(en)) (telkens) een onjuist(e) (en/of fictief/fictieve) nummer en/of datum van de (desbetreffende) beslissing (inzake het toekennen van het recht tot studielening) van de
Minister van Justitie en Onderwijs en/of Minister van Onderwijs en Gezinen/of kenmerk en/of land van studie en/of uit te betalen bedrag(en) en/of vermelding van het (desbetreffende) semester en/of schooljaar en/of begrotingsartikel ingevuld en/of vermeld, te weten
- met betrekking tot het onder 1 genoemde geschrift:
Naam & voornamen student(e):
Geboortedatum/-plaats: 1992, Aruba
Identiteitsno.:
Adres:
Ingevolge beslissing van Min. van Jus. en Ond. d.d.: 07-06-2010 no.2222
21-08-2012 no. 2787
Land van studie: U.S.A.
Uit te betalen bedrag(en): Afl. 2.500,-
Aantekeningen: Ziektekostenverzekering
Rentedragende studielening 2e sem. schooljaar 2011/2012
Begr. artikel: 1799.6010/6621
en/of
- met betrekking tot het onder 2 genoemde geschrift:
Naam & voornamen student(e):
Geboortedatum/-plaats: 1992, Aruba
Identiteitsno.:
Adres:
Ingevolge beslissing van Min. van Jus. en Ond. d.d.: 21-08-2012 no. 2787
Land van studie: U.S.A.
Uit te betalen bedrag(en): US $ 11.666,-
Aantekeningen: Rentedragende studielening 1e en 2e sem. 2012/2013
Begr. artikel: 1799.6010/6621
en/of
- met betrekking tot het onder 3 genoemde geschrift:
Naam & voornamen student(e):
Geboortedatum/-plaats: 1992, Aruba
Identiteitsno.:
Adres:
Ingevolge beslissing van Min. van Jus. en Ond. d.d.: 07-06-2010 no. 2222
21-08-2012 no. 2787
Land van studie: U.S.A.
Uit te betalen bedrag(en): US $ 5.833,- (master’s degree)
Aantekeningen: Rentedragende studielening 1e sem. schooljaar 2013/2014
Begr. artikel: 1799.6010/6621
en/of
- met betrekking tot het onder 4 genoemde geschrift:
Naam & voornamen student(e):
Geboortedatum/-plaats: 1992, Aruba
Identiteitsno.:
Adres:
Ingevolge beslissing van Min. van Ond. en gezin d.d.: 07-06-2010 no. 2222
21-08-2012 no. 2787
Land van studie: U.S.A.
Uit te betalen bedrag(en): US $ 23.332,- (extra lening)
Aantekeningen: Rentedragende studielening 1e sem. schooljaar 2014/2015
Begr. artikel: 1799.6010/6621
en/of
- met betrekking tot het onder 5 genoemde geschrift:
Naam & voornamen student(e):
Geboortedatum/-plaats: 1992, Aruba
Identiteitsno.:
Adres:
Ingevolge beslissing van Min. van Ond. en gezin d.d.: 07-06-2010 no. 2222
21-08-2012 no. 2787
20-02-2014 no. 272
Land van studie: U.S.A.
Uit te betalen bedrag(en): Afl. 2.500,-
Aantekeningen: Ziektekostenverzekering
Rentedragende studielening schooljaar 2014/2015
Begr. artikel: 1799.6010/6621
in elk geval (telkens)
ad. A) (een) andere achternaam en/of voornaam en/of voorletters en/of geboortedatum en/of geboorteplaats en/of identiteitsnummer en/of adres dan van de rechthebbende op die studielening(en) en/of
ad. B) een ander(e) nummer en/of datum en/of van de (desbetreffende) beslissing (inzake het toekennen van het recht tot studielening) van de
Minister van Justitie en Onderwijs en/of Minister van Onderwijs en Gezinen/of kenmerk en/of begrotingsartikel dan het/de nummer en/of datum en/of kenmerk en/of begrotingsartikel dat/die behoort/behoren bij en/of werd(en) toegekend aan de (daadwerkelijke) (rechthebbende(n) op de) (desbetreffende) studielening(en) en/of een ander land van studie en/of semester en/of schooljaar dan waar studie werd gevolgd en/of met betrekking waarop recht op studielening bestond,
en/of
(telkens) een handtekening en/of paraaf geplaatst en/of geschreven die moest doorgaan voor de handtekening en/of paraaf van de (waarnemend) Directeur van de Directie Onderwijs van het Land Aruba,
zulks (telkens) met het oogmerk om dat/die geschrift(en) als echt en onvervalst te gebruiken of door anderen te doen gebruiken.
(artikel 230 Wetboek van Strafrecht (oud); artikel 2:184 Wetboek van Strafrecht (nieuw))

3.Voorvragen

Geldigheid van de dagvaarding
Bij het onderzoek ter terechtzitting is gebleken dat de dagvaarding aan alle wettelijke vereisten voldoet en dus geldig is.
Bevoegdheid van het gerecht
Krachtens de wettelijke bepalingen is het gerecht bevoegd van het tenlastegelegde kennis te nemen.
Ontvankelijkheid van de officier van justitie
Bij het onderzoek ter terechtzitting zijn geen feiten of omstandigheden gebleken die aan de ontvankelijkheid van de officier van justitie in de weg staan.
Redenen voor schorsing van de vervolging
Bij het onderzoek ter terechtzitting zijn geen redenen voor schorsing van de vervolging gebleken.

4.Bewijsbeslissingen

Bewezenverklaring
Het gerecht heeft uit het onderzoek op de terechtzitting door de inhoud van wettige bewijsmiddelen de overtuiging bekomen dat de verdachte het tenlastegelegde heeft begaan, met dien verstande dat het bewezen acht:
dat zij, op tijdstippen in de periode van 15 november 2012 tot en met 18 juli 2014 in Aruba, verzoeken/opdrachten tot betaalbaarstelling van studieleningen, te weten onder meer
Een verzoek/opdracht tot betaalbaarstelling van een studielening d.d. 15 november 2012 met kenmerk 1441 (bijlagenummer IBN 9-19) en
Een verzoek/opdracht tot betaalbaarstelling van een studielening d.d. 11 december 2012 met kenmerk 1704 (bijlagenummer IBN 9-12) en
Een verzoek/opdracht tot betaalbaarstelling van een studielening d.d. 10 juni 2013 met kenmerk 1311 (bijlagenummer IBN 10-9) en
Een verzoek/opdracht tot betaalbaarstelling van een studielening d.d. 4 juni 2014 met kenmerk 1328 (bijlagenummer IBN 11-6) en
Een verzoek/opdracht tot betaalbaarstelling van een studielening d.d. 18 juli 2014 met kenmerk 1887 (bijlagenummer IBN 1-2)
zijnde geschriften die bestemd waren om tot bewijs van enig feit te dienen, telkens valselijk heeft opgemaakt, immers heeft verdachte toen en daar telkens valselijk in strijd met de waarheid – zakelijk weergegeven – in/op die verzoeken/opdrachten tot betaalbaarstelling van studieleningen
A. Met betrekking tot de rechthebbenden op die verzoeken/opdrachten tot betaalbaarstelling van studieleningen telkens een onjuiste achternaam en voornaam en/of voorletter en geboortedatum en geboorteplaats en identiteitsnummer en adres en
Met betrekking tot het recht op de studielening op die verzoeken/opdrachten tot betaalbaarstelling van studieleningen telkens een onjuist nummer en
een onjuistedatum van de desbetreffende beslissing inzake het toekennen van het recht tot studielening van de Minister van Justitie en Onderwijs of Minister van Onderwijs en Gezin en
een onjuistkenmerk en land van studie en
onjuisteuit te betalen bedragen en
een onjuistevermelding van het desbetreffende semester en schooljaar ingevuld of vermeld, te weten
- met betrekking tot het onder 1 genoemde geschrift:
Naam & voornamen student(e):
Geboortedatum/-plaats: 1992, Aruba
Identiteitsno.:
Adres:
Ingevolge beslissing van Min. van Jus. en Ond. d.d.: 07-06-2010 no.2222
21-08-2012 no. 2787
Land van studie: U.S.A.
Uit te betalen bedrag(en): Afl. 2.500,-
Aantekeningen: Ziektekostenverzekering
Rentedragende studielening 2e sem. schooljaar 2011/2012
en
- met betrekking tot het onder 2 genoemde geschrift:
Naam & voornamen student(e):
Geboortedatum/-plaats: 1992, Aruba
Identiteitsno.:
Adres:
Ingevolge beslissing van Min. van Jus. en Ond. d.d.: 21-08-2012 no. 2787
Land van studie: U.S.A.
Uit te betalen bedrag(en): US $ 11.666,-
Aantekeningen: Rentedragende studielening 1e en 2e sem. 2012/2013
en
- met betrekking tot het onder 3 genoemde geschrift:
Naam & voornamen student(e):
Geboortedatum/-plaats: 1992, Aruba
Identiteitsno.:
Adres:
Ingevolge beslissing van Min. van Jus. en Ond. d.d.: 07-06-2010 no. 2222
21-08-2012 no. 2787
Land van studie: U.S.A.
Uit te betalen bedrag(en): US $ 5.833,- (master’s degree)
Aantekeningen: Rentedragende studielening 1e sem. schooljaar 2013/2014
en
- met betrekking tot het onder 4 genoemde geschrift:
Naam & voornamen student(e):
Geboortedatum/-plaats: 1992, Aruba
Identiteitsno.:
Adres:
Ingevolge beslissing van Min. van Ond. en gezin d.d.: 07-06-2010 no. 2222
21-08-2012 no. 2787
Land van studie: U.S.A.
Uit te betalen bedrag(en): US $ 23.332,- (extra lening)
Aantekeningen: Rentedragende studielening 1e sem. schooljaar 2014/2015
en
- met betrekking tot het onder 5 genoemde geschrift:
Naam & voornamen student(e):
Geboortedatum/-plaats: 1992, Aruba
Identiteitsno.:
Adres:
Ingevolge beslissing van Min. van Ond. en gezin d.d.: 07-06-2010 no. 2222
21-08-2012 no. 2787
20-02-2014 no. 272
Land van studie: U.S.A.
Uit te betalen bedrag(en): Afl. 2.500,-
Aantekeningen: Ziektekostenverzekering
Rentedragende studielening schooljaar 2014/2015
en
telkens een handtekening of paraaf geplaatst die moest doorgaan voor de handtekening of paraaf van de (waarnemend) Directeur van de Directie Onderwijs van het Land Aruba,
zulks telkens met het oogmerk om die geschriften als echt en onvervalst te gebruiken of door anderen te doen gebruiken.
Hetgeen meer of anders is ten laste gelegd, zoals doorgestreept in de tekst, is niet bewezen, zodat de verdachte hiervan zal worden vrijgesproken.
Voor zover in de telastlegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn deze in de bewezenverklaring
cursief weergegevenverbeterd. Blijkens het verhandelde ter terechtzitting is de verdachte daardoor niet geschaad in de verdediging.

5.Bewijsmiddelen

De overtuiging dat de verdachte het bewezenverklaarde heeft begaan, is gegrond op de feiten en omstandigheden die in de wettige bewijsmiddelen zijn vervat. De bewijsmiddelen zullen in geval van hoger beroep in een aan dit vonnis te hechten bijlage worden opgenomen.

6.Kwalificatie en strafbaarheid van het bewezenverklaarde

Op 15 februari 2014 is een nieuw Wetboek van Strafrecht van Aruba (AB 2012 no. 24, gewijzigd bij AB 2014 no. 11) in werking getreden. Bij de invoering is niet voorzien in overgangsrechtelijke bepalingen, zodat de daarin neergelegde voorschriften onmiddellijk van toepassing zijn geworden. Voor zover de in de tenlastelegging beschreven feiten zijn begaan vóór deze datum, geldt evenwel het navolgende.
Ingevolge artikel 1:1, eerste lid, van dit wetboek is geen feit strafbaar dan uit kracht van een daaraan voorafgegane wettelijke strafbepaling. In het tweede lid van dit artikel is voorts bepaald dat bij verandering in de wetgeving na het tijdstip waarop het feit begaan is, de voor de verdachte gunstigste bepalingen worden toegepast. Deze artikelleden, in onderlinge samenhang bezien, brengen mee dat, voor zover de bepalingen van dit wetboek omtrent de strafwaardigheid van een delict of de zwaarte van de daarop bedreigde sanctie niet gunstiger zijn dan die, welke golden ten tijde van het tijdstip of de periode waarop de aan de verdachte verweten feiten volgens de tenlastelegging zijn gepleegd, de op dat moment geldende bepalingen dienen te worden toegepast. Indien zich naar het oordeel van het gerecht een dergelijk geval voordoet zal dit in dit vonnis, voor zover relevant en niet uitdrukkelijk nader gemotiveerd, tot uitdrukking komen in de kwalificatiebeslissing en de vermelding van de bij de oplegging van een straf of maatregel toegepaste wettelijke voorschriften.
Het bewezenverklaarde levert op:
Valsheid in geschrift(e), meermalen gepleegd,
strafbaar gesteld bij artikel 230, eerste lid, van het Wetboek van Strafrecht (oud) en artikel 2:184, eerste lid van het Wetboek van Strafrecht.
Het bewezenverklaarde is strafbaar, nu geen feiten of omstandigheden aannemelijk zijn geworden die de strafbaarheid ervan opheffen of uitsluiten.

7.Strafbaarheid van de verdachte

De verdachte is strafbaar nu geen feiten of omstandigheden aannemelijk zijn geworden die haar strafbaarheid opheffen of uitsluiten.

8.Oplegging van straf of maatregel

Gelet op de aard en de ernst van het bewezen en strafbaar verklaarde, op de omstandigheden waaronder de verdachte zich daaraan schuldig heeft gemaakt en op de persoon van de verdachte, zoals van één en ander uit het onderzoek ter terechtzitting is gebleken, acht het gerecht na te noemen beslissing passend. Daarbij wordt in het bijzonder het volgende in aanmerking genomen.
Verdachte, werkzaam als ambtenaar bij de Directie Onderwijs, heeft zich gedurende een periode van ruim anderhalf jaar, op een weloverwogen manier schuldig gemaakt aan valsheid in geschrifte ten aanzien van verzoeken/opdrachten tot betaalbaarstelling van studieleningen. Verdachte heeft zich door haar frauduleus handelen ten onrechte ten minste Afl. 300.000,- toegeëigend en aldus aan het Land Aruba en de samenleving aanmerkelijke financiële schade toegebracht. Deze gelden waren bestemd voor het verstrekken van studieleningen aan Arubaanse studenten die na het voltooien van hun middelbare school een (vervolg)opleiding op Aruba of in het buitenland wilden gaan genieten. Door haar handelen heeft zij voorts het vertrouwen dat door de maatschappij in een ambtenaar mag worden gesteld ernstig geschaad en de integriteit van haar beroepsgroep in diskrediet gebracht. Het gerecht rekent verdachte dit feit dan ook zwaar aan.
Ten voordele van verdachte geldt dat zij niet eerder is veroordeeld voor enig strafbaar feit en dat zij openheid van zaken heeft gegeven en medewerking aan het onderzoek heeft verleend.
De raadsman van verdachte heeft ter terechtzitting met betrekking tot de strafmaat nog gewezen op de in zijn ogen bijzonder slechte detentieomstandigheden op de vrouwenafdeling van het Korrektie Instituut Aruba (hierna: het KIA) die verdachte sedert haar voorlopige hechtenis heeft moete ondergaan en ten aanzien waarvan geen zekerheid bestaat dat die omstandigheden op korte termijn zullen verbeteren. Naar zijn mening dienen deze omstandigheden tot strafvermindering te leiden.
Dienaangaande stelt het gerecht voorop dat geen rechtsregel de strafrechter ertoe verplicht om de wijze waarop een tegen de verdachte verleend bevel tot voorlopige hechtenis is tenuitvoergelegd, te verdisconteren in de strafoplegging. Het staat hem echter vrij, zo hij daartoe aanleiding ziet, dit wel te doen. Hetzelfde geldt ten aanzien van de wijze en de omstandigheden waaronder de door de strafrechter opgelegde vrijheidsstraf zal worden tenuitvoergelegd. Bij dit laatste dient echter te worden bedacht dat de strafrechter daaromtrent geen beslissingsbevoegdheid toekomt en dat hij doorgaans ook niet met voldoende zekerheid zal kunnen voorzien op welke wijze die tenuitvoerlegging zal geschieden. [1]
Mede op basis van de ook door de raadsman genoemde beschikking van het gerecht van 27 februari 2015 houdende de beslissing op het verzoek van een andere vrouwelijke gedetineerde tot schorsing van haar voorlopige hechtenis wegens de detentieomstandigheden in het KIA, neemt het gerecht aan dat de detentieomstandigheden in het KIA die verdachte gedurende haar voorlopige hechtenis tot in elk geval het sluiten van het onderzoek ter terechtzitting heeft ondergaan uit een oogpunt van hygiëne ver beneden de maat waren. Het gerecht ziet hierin aanleiding verdachte te veroordelen tot een lagere gevangenisstraf dan door de officier is geëist en daarvan voorts een deel voorwaardelijk op te leggen. Ten einde de ernst van het bewezenverklaarde voldoende tot uitdrukking te brengen ziet het gerecht aanleiding om verdachte daarnaast tevens een werkstraf op te leggen.
Alles afwegende kan niet worden volstaan met een andere of lichtere straf dan hierna te melden.

9.Toepasselijke wettelijke voorschriften

De op te leggen straf is mede gegrond op de artikelen 1:19, 1:20, 1:21, 1:45, 1:46, 1:62 en 1:136 van het Wetboek van Strafrecht.

10.Beslissing

Het gerecht:
verklaart bewezen dat de verdachte het tenlastegelegde feit zoals hierboven bewezen geacht heeft begaan;
verklaart niet bewezen hetgeen aan de verdachte meer of anders is tenlastegelegd en spreekt verdachte daarvan vrij;
verklaart het bewezenverklaarde strafbaar en de verdachte hiervoor strafbaar;
kwalificeert het bewezenverklaarde als hierboven omschreven;
veroordeelt de verdachte tot een
gevangenisstrafvoor de duur van
veertien (14) maanden;
bepaalt dat de tijd die door de veroordeelde voor de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en in voorlopige hechtenis is doorgebracht, bij de tenuitvoerlegging van de opgelegde gevangenisstraf in mindering wordt gebracht;
beveelt dat van deze straf een gedeelte, groot
vier (4) maanden, niet ten uitvoer zal worden gelegd, tenzij later anders mocht worden gelast op grond dat de veroordeelde zich vóór het einde van een proeftijd, welke hierbij wordt bepaald op twee (2) jaren, aan een strafbaar feit heeft schuldig gemaakt;
veroordeelt de verdachte tot een taakstraf, bestaande uit een werkstraf voor de duur van
honderdtachtig (160) uren;
beveelt dat, voor het geval de verdachte de taakstraf niet naar behoren verricht, vervangende hechtenis wordt toegepast voor de duur van
tachtig (80) dagen;
heft op het bevel tot voorlopige hechtenis met ingang van het tijdstip dat de duur van deze hechtenis gelijk wordt aan die van het onvoorwaardelijke gedeelte van de opgelegde straf.
Dit vonnis is gewezen door de rechter mr. W.C.E. Winfield en uitgesproken ter openbare terechtzitting van dit gerecht op 20 maart 2015, in tegenwoordigheid van de griffier.

Voetnoten

1.Zie HR 23 november 2004, ECLI:NL:2004:AR2435 en HR 23 maart 2010, ECLI:NL:HR:2010:BK9252