ECLI:NL:OGEAA:2015:447

Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba

Datum uitspraak
27 oktober 2015
Publicatiedatum
2 november 2015
Zaaknummer
EJ nr. 50 van 2015
Instantie
Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
  • N.K. Engelbrecht
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Wijziging van gezag en hoofdverblijfplaats van minderjarigen met omgangsregeling

In deze zaak heeft het Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba op 27 oktober 2015 uitspraak gedaan in een verzoek tot wijziging van het gezag over twee minderjarigen, [minderjarige 1] en [minderjarige 2]. De vader, vertegenwoordigd door mr. C. Helen Lejuez, verzocht om gezamenlijk gezag met de moeder, die werd bijgestaan door mr. P.G. Dowers-Alders. De moeder had tot dat moment het gezag alleen uitgeoefend. De procedure begon met een verzoekschrift op 14 januari 2015, gevolgd door verschillende zittingen en rapportages van de Voogdijraad. De Voogdijraad had geadviseerd om de vader alleen met het gezag te belasten, maar tijdens de zitting bleek dat de situatie tussen de ouders verbeterd was. Het gerecht oordeelde dat beide ouders geschikt waren om gezamenlijk het gezag uit te oefenen, gezien hun verbeterde communicatie en de gewijzigde woonsituatie. Daarnaast werd bepaald dat de hoofdverblijfplaats van de minderjarigen bij de vader zou zijn, met een uitgebreide omgangsregeling voor de moeder. De moeder kreeg ook toestemming om kosteloos te procederen, gezien haar financiële situatie. De beschikking werd uitvoerbaar bij voorraad verklaard, en de kosten werden gecompenseerd.

Uitspraak

Beschikking van 27 oktober 2015
Behorend bij EJ nr. 50 van 2015
GERECHT IN EERSTE AANLEG VAN ARUBA
BESCHIKKING
op het verzoek van
[naam vader],
wonende in Aruba,
VERZOEKER, hierna de vader,
gemachtigde: aanvankelijk de advocaat mr. N.S. Gravenstijn, thans de advocaat mr. C. Helen Lejuez.
tegen
[naam moeder],
wonende in Aruba,
VERWEERSTER, hierna: de moeder,
gemachtigde: de advocaat mr. P.G. Dowers-Alders,
Belanghebbenden:
[minderjarige 1],
[minderjarige 2],
de minderjarigen.

1.DE PROCEDURE

De procedure blijkt uit:
  • het verzoekschrift ingediend op 14 januari 2015,
  • het verhoor van de minderjarige [minderjarige 1], op 2 maart 2015;
  • de griffiersaantekeningen van de mondelinge behandeling achter gesloten deuren op 3 maart 2015, waaruit blijkt dat partijen bijgestaan door hun gemachtigden zijn verschenen. Namens de Voogdijraad is aanwezig mevrouw S.M. Maduro;
  • het rapport van de Voogdijraad, ingediend op 5 juni 2015;
  • de griffiersaantekeningen van de mondelinge behandeling achter gesloten deuren op 29 september 2015, waaruit blijkt dat partijen bijgestaan door hun gemachtigden zijn verschenen. Namens de Voogdijraad zijn aanwezig mevrouw A. Flanders en mevrouw G. Hoogvliets.
De uitspraak is bepaald op heden.
2.DE FEITEN
Uit de moeder is op [datum] 2002 in Aruba geboren [minderjarige 1] en op [datum] 2003, [minderjarige 2]. De minderjarigen zijn door de vader erkend. De moeder oefent van rechtswege het gezag over de minderjarigen alleen uit.

3.HET VERZOEK

3.1
Het verzoek strekt tot wijziging van het gezag, in die zin dat de vader gezamenlijk met de moeder met het ouderlijk gezag over de minderjarigen wordt belast, alsmede tot bepaling van de hoofdverblijfplaats van de minderjarigen bij de vader en vaststelling van een omgangsregeling tussen de moeder en de minderjarigen. Het verzoek om de moeder te veroordelen tot het betalen van – kort gezegd – kinderalimentatie is ter zitting ingetrokken.
3.2
De moeder voert verweer en verzoekt toestemming om kosteloos te mogen procederen.

4.DE BEOORDELING

Gezag

4.1
Het verzoek is gebaseerd op artikel 1:253c van het Burgerlijk Wetboek van Aruba (hierna: BW). Artikel 1:253c lid 1 BW biedt de tot het gezag bevoegde vader, die nimmer het gezag gezamenlijk met de moeder heeft uitgeoefend, de mogelijkheid om het gerecht te verzoeken om hem in plaats van de moeder met het gezag over het kind te belasten. Uit de jurisprudentie (vgl. HR 27 mei 2005, NJ 2005, 485) volgt dat dit artikel in overeenstemming met artikel 6 lid 1 EVRM aldus moet worden uitgelegd, dat de vader niet alleen om toekenning van eenhoofdig, maar ook van gezamenlijk gezag over het kind kan verzoeken.
Aangenomen moet worden dat indien een op eenhoofdig of gezamenlijk gezag gericht verzoek van de vader voorligt, eenhoofdig gezag slechts in aanmerking komt indien de rechter zulks in het belang van het kind wenselijk oordeelt (vgl. GHvJNAA 6-1-2009; ECLI:NL:OGHNAA:2009:BH0540).
4.2
Bij de beoordeling van bovenvermelde vraag, neemt het gerecht het volgende in aanmerking.
Uitgangspunt is dat slechts in uitzonderingsgevallen kan worden aangenomen dat het belang van het kind vereist dat alleen een van de ouders met het gezag over hem wordt belast, zoals met name indien er een onaanvaardbaar risico bestaat dat het kind bij gezamenlijk gezag van de ouders klem of verloren zou raken tussen de ouders en niet te verwachten is dat hierin binnen afzienbare tijd voldoende verbetering zou komen (vgl. HR 18 maart 2005, LJN AS8525).
4.3
Uit het onderzoek van de Voogdijraad is gebleken dat de communicatie tussen de ouders zeer slecht verloopt en dat zij geen gezamenlijke beslissingen kunnen nemen aangaande de minderjarigen. Ten tijde van het onderzoek door de Voogdijraad, woonden partijen nog in hetzelfde huis, en was er sprake van een gespannen situatie, waarbij de moeder haar eigen belangen voorop stelde en de belangen van de minderjarigen niet inzag. De relatie tussen de moeder en de minderjarigen is verstoord geraakt. De Voogdijraad heeft toen geadviseerd om de vader voortaan alleen met het ouderlijk gezag over de minderjarigen te belasten, omdat hij de minderjarigen de nodige aandacht geeft en hun belangen voorop stelt.
Ter zitting is gebleken dat de situatie inmiddels is gewijzigd. De ouders wonen niet meer samen in een huis, zodat er minder spanning bestaat, en de communicatie tussen hen is sindsdien iets verbeterd. De vader heeft ter zitting aangegeven dat hij wenst om samen met de moeder belast te worden met het ouderlijk gezag. De moeder wenst het gezag niet op te geven.
4.4
Uit hetgeen ter zitting is besproken, en gehoord de Voogdijraad, acht het gerecht beide ouders geschikt en in staat de minderjarigen naar behoren te verzorgen en op te voeden. Voorts worden de ouders in staat geacht om zodanig met elkaar te communiceren dat zij tot onderlinge afspraken kunnen komen over de situaties die zich rond de minderjarigen kunnen voordoen. Van partijen mag verwacht worden dat zij zich daarvoor zullen inzetten en het gerecht acht hen daartoe in staat. In het belang van de minderjarigen zal het gerecht daarom partijen gezamenlijk belasten met het gezag over de minderjarigen.
Hoofdverblijfplaats en omgang
4.5
Ter zitting is gebleken dat de moeder thans in een studio appartement woont. Het gerecht acht het in het belang van de minderjarigen dat zij hun hoofdverblijfplaats bij de vader zullen hebben en zal een uitgebreide omgangsregeling tussen de moeder en de minderjarigen bepalen zoals reeds ter zitting van 29 september 2015 is besproken.
Toelating om kosteloos te procederen
4.6
Gelet op het ter zitting van 3 maart 2015 door de moeder overgelegde bewijs van onvermogen zal haar toelating worden verleend om kosteloos te procederen.

5.DE BESLISSING

Het gerecht:
verleent de moeder toelating om kosteloos te procederen,
bepaalt dat de vader, [naam vader], voortaan gezamenlijk met de moeder, [naam oeder], het gezag over [minderjarige 1], geboren op [datum] 2002 in Aruba en [minderjarige 2], geboren op [datum] 2003 in Aruba, zal uitoefenen,
bepaalt dat de griffier van dit gerecht deze beslissing zal aantekenen in het gezagsregister,
bepaalt de woonplaats van de minderjarigen bij de vader,
bepaalt de omgangsregeling tussen de moeder en de minderjarigen als volgt:
  • elke week: op woensdag van 17.30 uur tot donderdagochtend, waarbij de moeder de minderjarigen na haar werk ophaalt en hen op donderdagochtend naar school brengt;
  • de ene week: van vrijdag 17.30 uur tot maandagochtend, waarbij de moeder de minderjarigen na haar werk ophaalt en hen op maandagochtend naar school brengt;
  • de andere week: van donderdag 17.30 uur tot vrijdagochtend, waarbij de moeder de minderjarigen na haar werk ophaalt en hen op vrijdagochtend naar school brengt,
  • op Moederdag;
  • op de verjaardag van de moeder (tenminste 4 uren);
  • de helft van de schoolvakanties, in onderling overleg af te spreken,
verklaart deze beschikking tot zover uitvoerbaar bij voorraad,
compenseert de kosten aldus dat ieder der partijen de eigen kosten draagt,
wijst het meer of anders verzochte af.
Deze beschikking is gegeven door mr. N.K. Engelbrecht, rechter in dit gerecht, ter zitting van 27 oktober 2015 in aanwezigheid van de griffier.