In deze zaak, behandeld door het Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba, is op 13 oktober 2015 een beschikking gegeven met betrekking tot het gezag over een minderjarige. De vader, wonende in Aruba, en de moeder, wonende in Colombia, hebben beiden een verzoek ingediend om het gezag over hun minderjarige kind te wijzigen. De moeder oefent momenteel alleen het gezag uit, terwijl de vader dit gezamenlijk met haar wenst te verkrijgen. De procedure begon met een verzoekschrift dat op 19 mei 2015 werd ingediend, gevolgd door een mondelinge behandeling op 25 augustus 2015, waar beide ouders vertegenwoordigd waren door hun advocaat, mr. A.F.J. Caster.
De minderjarige is geboren in 2001 in Colombia en is door de vader erkend. De moeder heeft van rechtswege het gezag over de minderjarige. Het verzoek van de vader is gebaseerd op artikel 1:253c van het Burgerlijk Wetboek van Aruba, dat de mogelijkheid biedt om het gezag te wijzigen. De rechter heeft in zijn beoordeling gekeken naar het belang van het kind en de geschiktheid van beide ouders om voor de minderjarige te zorgen.
Na het horen van de Voogdijraad en de ouders, concludeert de rechter dat beide ouders geschikt zijn en in staat om de minderjarige naar behoren te verzorgen en op te voeden. De rechter oordeelt dat er geen onaanvaardbaar risico is dat het kind klem of verloren zou raken tussen de ouders. Daarom heeft het gerecht besloten dat de vader en moeder gezamenlijk het gezag over de minderjarige zullen uitoefenen. De beschikking is uitvoerbaar bij voorraad en zal worden geregistreerd in het gezagsregister.