ECLI:NL:OGEAA:2015:411

Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba

Datum uitspraak
13 oktober 2015
Publicatiedatum
16 oktober 2015
Zaaknummer
EJ nr. 1052 van 2015
Instantie
Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Gezagsovereenkomst tussen ouders over minderjarige

In deze zaak, behandeld door het Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba, is op 13 oktober 2015 een beschikking gegeven met betrekking tot het gezag over een minderjarige. De vader, wonende in Aruba, en de moeder, wonende in Colombia, hebben beiden een verzoek ingediend om het gezag over hun minderjarige kind te wijzigen. De moeder oefent momenteel alleen het gezag uit, terwijl de vader dit gezamenlijk met haar wenst te verkrijgen. De procedure begon met een verzoekschrift dat op 19 mei 2015 werd ingediend, gevolgd door een mondelinge behandeling op 25 augustus 2015, waar beide ouders vertegenwoordigd waren door hun advocaat, mr. A.F.J. Caster.

De minderjarige is geboren in 2001 in Colombia en is door de vader erkend. De moeder heeft van rechtswege het gezag over de minderjarige. Het verzoek van de vader is gebaseerd op artikel 1:253c van het Burgerlijk Wetboek van Aruba, dat de mogelijkheid biedt om het gezag te wijzigen. De rechter heeft in zijn beoordeling gekeken naar het belang van het kind en de geschiktheid van beide ouders om voor de minderjarige te zorgen.

Na het horen van de Voogdijraad en de ouders, concludeert de rechter dat beide ouders geschikt zijn en in staat om de minderjarige naar behoren te verzorgen en op te voeden. De rechter oordeelt dat er geen onaanvaardbaar risico is dat het kind klem of verloren zou raken tussen de ouders. Daarom heeft het gerecht besloten dat de vader en moeder gezamenlijk het gezag over de minderjarige zullen uitoefenen. De beschikking is uitvoerbaar bij voorraad en zal worden geregistreerd in het gezagsregister.

Uitspraak

Beschikking van 13 oktober 2015
Behorend bij EJ nr. 1052 van 2015
GERECHT IN EERSTE AANLEG VAN ARUBA
BESCHIKKING
op het verzoek van

1.Vader,hierna: de vader,

wonende in Aruba,
2.Moeder, hierna: de moeder,
wonende in Colombia,
VERZOEKERS,
gemachtigde: de advocaat mr. M.M.M.C. Ecury.
Belanghebbende:
Minderjarige, de minderjarige.

1.DE PROCEDURE

De procedure blijkt uit:
  • het verzoekschrift ingediend op 19 mei 2015,
  • de griffiersaantekeningen van de mondelinge behandeling achter gesloten deuren op 25 augustus 2015 waaruit blijkt dat zijn verschenen: de vader in persoon, bijgestaan door mr. A.F.J. Caster, occuperende voor mr. M.M.M.C. Ecury, en de moeder, vertegenwoordigd door mr. A.F.J. Caster, voornoemd. De Voogdijraad is vertegenwoordigd door A. Flanders;
  • de griffiersaantekeningen van het minderjarigenverhoor op 26 augustus 2015.
De uitspraak is bepaald op heden.

2.DE FEITEN

Uit de moeder is op [datum] 2001 in Colombia geboren de minderjarige(hierna: de minderjarige). De minderjarige is door de vader erkend. De moeder oefent van rechtswege het gezag over de minderjarige alleen uit.

3.HET VERZOEK

Het verzoek strekt tot wijziging van het gezag, in die zin dat de vader met het eenhoofdig gezag over de minderjarige wordt belast, danwel dat hij gezamenlijk met de moeder met het ouderlijk gezag over de minderjarige wordt belast.

4.DE BEOORDELING

4.1
Het verzoek is gebaseerd op artikel 1:253c van het Burgerlijk Wetboek van Aruba (hierna: BW). Artikel 1:253c lid 1 BW biedt de tot het gezag bevoegde vader, die nimmer het gezag gezamenlijk met de moeder heeft uitgeoefend, de mogelijkheid om het gerecht te verzoeken om hem in plaats van de moeder met het gezag over het kind te belasten. Uit de jurisprudentie (vgl. HR 27 mei 2005, NJ 2005, 485) volgt dat dit artikel aldus moet worden uitgelegd, dat de vader niet alleen om toekenning van eenhoofdig, maar ook van gezamenlijk gezag over het kind kan verzoeken. Op grond van art. 1:253c lid 2 BW is een dergelijk verzoek toewijsbaar als het gerecht dit in het belang van het kind wenselijk oordeelt.
4.2
Bij de beoordeling van de vraag welke gezagsvoorziening in het belang van de minderjarige wenselijk is, neemt het gerecht het volgende in aanmerking.
Uitgangspunt is dat slechts in uitzonderingsgevallen kan worden aangenomen dat het belang van het kind vereist dat alleen een van de ouders met het gezag over hem wordt belast, zoals met name indien er een onaanvaardbaar risico bestaat dat het kind bij gezamenlijk gezag van de ouders klem of verloren zou raken tussen de ouders en niet te verwachten is dat hierin binnen afzienbare tijd voldoende verbetering zou komen.
4.3
Uit hetgeen ter zitting is besproken en gehoord de Voogdijraad, acht het gerecht beide ouders geschikt en in staat de minderjarige naar behoren te verzorgen en op te voeden. Voorts worden de ouders in staat geacht om zodanig met elkaar te communiceren dat zij tot onderlinge afspraken kunnen komen over de situaties die zich rond de minderjarige kunnen voordoen. Van partijen mag verwacht worden dat zij zich daarvoor zullen inzetten en het gerecht acht hen daartoe in staat. In het belang van de minderjarige zal het gerecht daarom partijen gezamenlijk belasten met het gezag over de minderjarige.

5.DE BESLISSING

Het gerecht:
bepaalt dat de vader, [naam], voortaan gezamenlijk met de moeder, [naam], het gezag over minderjarige, geboren op [datum] 2001 in Colombia, zal uitoefenen,
bepaalt dat de griffier van dit gerecht deze beslissing zal aantekenen in het gezagsregister,
verklaart deze beschikking uitvoerbaar bij voorraad.
Deze beschikking is gegeven door mr. W.C.E. Winfield, rechter in dit gerecht, ter zitting van 13 oktober 2015 in aanwezigheid van de griffier.