ECLI:NL:OGEAA:2015:13

Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba

Datum uitspraak
30 april 2015
Publicatiedatum
6 mei 2015
Zaaknummer
P-2014/17140, 87 van 2015
Instantie
Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Valsheid in geschrift en oplichting door administratief medewerkster van pensioenfonds

In deze strafzaak, behandeld door het Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba, is de verdachte, geboren op 19 februari 1963 en werkzaam als administratief medewerkster bij Astec Company N.V., beschuldigd van valsheid in geschrift en oplichting. Gedurende een periode van ongeveer vijf jaar heeft zij zich schuldig gemaakt aan het vervalsen van cheques en het onterecht toe-eigenen van ongeveer Afl. 1.000.000,- van de Stichting Pensioenfonds Havenwerkers Aruba. De verdachte heeft de Caribbean Mercantile Bank door middel van oplichting bewogen tot de afgifte van deze bedragen, door valse cheques op te maken en in te dienen zonder de benodigde handtekeningen van geautoriseerde personen.

De officier van justitie eiste een gevangenisstraf van drie jaar, maar het gerecht oordeelde dat de omstandigheden van de detentie van de verdachte in het Korrektie Instituut Aruba, waar zij gedurende een deel van haar voorlopige hechtenis verbleef, aanleiding gaven tot een lagere straf. Uiteindelijk werd de verdachte veroordeeld tot een gevangenisstraf van 26 maanden, waarvan 6 maanden voorwaardelijk. Het gerecht hield rekening met het feit dat de verdachte niet eerder was veroordeeld en dat zij openheid van zaken had gegeven tijdens het onderzoek.

De uitspraak werd gedaan op 30 april 2015, waarbij het gerecht de verdachte ook de teruggave van in beslag genomen voorwerpen gelastte, aangezien deze niet vatbaar waren voor verbeurdverklaring. De zaak benadrukt de ernst van valsheid in geschrift en oplichting, vooral in de context van het toebrengen van financiële schade aan een pensioenfonds.

Uitspraak

GERECHT IN EERSTE AANLEG VAN ARUBA

S T R A F V O N N I S
in de zaak tegen de verdachte:
[Verdachte],
geboren op 19 februari 1963 in Aruba,
wonende in Aruba, thans alhier gedetineerd.

1.Onderzoek van de zaak

Het onderzoek ter openbare terechtzitting heeft plaatsgevonden op 20 februari 2015 en op 10 april 2015. De verdachte is verschenen, bijgestaan door haar raadsman, mr. C.F.K.J. Lejuez.
De officier van justitie, mr. J. Zondervan, heeft ter terechtzitting gevorderd de verdachte ter zake van het tenlastegelegde te veroordelen tot een gevangenisstraf voor de duur van drie (3) jaren, met aftrek van voorarrest.
De officier van justitie heeft voorts aangekondigd een ontnemingsvordering aanhangig te maken als bedoeld in artikel 1:77 van het Wetboek van Strafrecht.
De raadsman heeft het woord tot verdediging gevoerd.

2.Tenlastelegging

Aan de verdachte is, met inachtneming van de gevorderde en toegewezen wijzigingen, tenlastegelegd:
1. dat zij op een (of meer) tijdstip(pen) in of omstreeks de periode 1 oktober 2009 tot en met 28 oktober 2014 in Aruba, tezamen en in vereniging met anderen of een ander, althans alleen, meermalen, althans eenmaal, (telkens) opzettelijk een (of meerdere) cheque(s)
van de Stichting Pensioenfonds Havenwerkers Aruba, (telkens) zijnde (een) geschrift(en) dat/die bestemd is/zijn om tot bewijs van enig feit te dienen, valselijk heeft opgemaakt, althans heeft vervalst
en/of daar gebruik van heeft gemaakt en/of voorhanden heeft gehad, waaronder, te weten:
  • cheque (nummer 001665) d.d. 14 september 2010 ten name van [Verdachte] ter waarde van AWG. 4.885,00;
  • cheque (nummer 001987) d.d. 20 september 2011 ten name van [Verdachte] ter waarde van AWG. 9.975,45;
  • cheque (nummer 002057) d.d. 22 november 2011 ten name van [Verdachte] ter waarde van AWG. 9.665,00;
  • cheque (nummer 002088) d.d. 5 januari 2012 ten name van [Verdachte] ter waarde van AWG. 4.405,00;
  • cheque (nummer 002347) d.d. 28 december 2012 ten name van [Verdachte] ter waarde van AWG. 3.950,00;
  • cheque (nummer 002613) d.d. 27 december 2013 ten name van [Verdachte] ter waarde van AWG. 9.650,15;
  • cheque (nummer 002356) d.d. 24 januari 2014 ten name van [Verdachte] ter waarde van AWG. 9.880,00;
  • cheque (nummer 002698) d.d. 2 juni 2014 ten name van [Verdachte] ter waarde van AWG.4.450,50;
  • cheque (nummer 002766) d.d. 21 oktober 2014 ten name van [Verdachte] ter waarde van AWG. 4.400,00
  • cheque (nummer 002767) d.d. 28 oktober 2014 ten name van [Verdachte]e ter waarde van AWG. 9.950,00
bestaande die valsheid of vervalsing hierin dat zij, verdachte, en/of een (of meer) van haar mededader(s), toen en aldaar (telkens) opzettelijk valselijk en/of in strijd met de waarheid voornoemd(
e) cheque(s):
  • ondertekende, dan wel van een handtekening voorzag die moest doorgaan voor een handtekening van een daartoe gerechtigd persoon en/of
  • uitschreven ten name van zichzelf, [Verdachte] en/of
  • heeft/hebben opgemaakt ter uitbetaling aan zichzelf, [Verdachte] en/of haar mededader(s) zulks terwijl dit (telkens) is gebeurd zonder dat voornoemd(
zulks (telkens) met het oogmerk om voornoemd(e) cheque(s) als echt en onvervalst te gebruiken of door een ander of anderen te doen gebruiken;
(artikel 2:184 jo artikel 1:123 van het Wetboek van Strafrecht)
2. dat zij op een (of meer) tijdstip(pen) in of omstreeks de periode 1 oktober 2009 tot en met 28 oktober 2014 in Aruba, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, meermalen, althans eenmaal, (telkens) met het oogmerk om zichzelf en/of een ander (en) wederrechtelijk te bevoordelen (telkens) door het aannemen van een valse hoedanigheid en/of door listige kunstgrepen en/of door een samenweefsel van verdichtsels,
(bijna) wekelijks/maandelijks/met (zeer) grote regelmaat,de Stichting Pensioenfonds Havenwerkers Aruba
en/of de Caribbean Mercantile Bank (te Aruba)heeft bewogen tot de afgifte van enig goed, te weten
Awg 1 140 238,07, althans een (of meerdere) geldbedrag(en)
(zijnde totaal ongeveer één miljoen Arubaanse Florin), hebbende verdachte en/of haar mededader(s) toen aldaar (telkens) met vorenomschreven oogmerk - zakelijk weergegeven - valselijk en/of listiglijk en/of bedrieglijk, een (of meerdere) cheque(s) opgemaakt en/of ingediend bij de Caribbean Mercantile Bank, ten laste van de rekening van de Stichting Pensioenfond Havenwerkers Aruba, zulks terwijl dit (telkens) is gebeurd zonder instemming en/of medeweten van op de op de cheque(s) vermelde (geautoriseerde) personen en/of van de (geautoriseerde) personen van wie de nagemaakte handtekening valselijk op de cheque(s) vermeld was/waren, waardoor
voornoemdeStichting
en/of de Caribbean Mercantile Bank (te Aruba)(telkens) werd(en) bewogen tot bovenomschreven afgifte(n);

(artikel 2:305 jo artikel 1:123 van het Wetboek Strafrecht)

3.Voorvragen

Geldigheid van de dagvaarding
Bij het onderzoek ter terechtzitting is gebleken dat de dagvaarding aan alle wettelijke vereisten voldoet en dus geldig is.
Bevoegdheid van het gerecht
Krachtens de wettelijke bepalingen is het gerecht bevoegd van het tenlastegelegde kennis te nemen.
Ontvankelijkheid van de officier van justitie
Bij het onderzoek ter terechtzitting zijn geen feiten of omstandigheden gebleken die aan de ontvankelijkheid van de officier van justitie in de weg staan.
Redenen voor schorsing van de vervolging
Bij het onderzoek ter terechtzitting zijn geen redenen voor schorsing van de vervolging gebleken.

4.Bewijsbeslissingen

Bewezenverklaring
Het gerecht heeft uit het onderzoek op de terechtzitting door de inhoud van wettige bewijsmiddelen de overtuiging bekomen dat de verdachte het tenlastegelegde heeft begaan, met dien verstande dat het bewezen acht:
1. dat zij op
een (of meer)tijdstip
(pen
)in
of omstreeksde periode
van1 oktober 2009 tot en met 28 oktober 2014 in Aruba,
tezamen en in vereniging met anderen of een ander, althans alleen,meermalen
, althans eenmaal, (telkens
)opzettelijk
een (ofmeerdere
)cheque
(s
)van de Stichting Pensioenfonds Havenwerkers Aruba,
(telkens
)zijnde
(een)geschrift
(en
) dat/die bestemd
is/zijn om tot bewijs van enig feit te dienen, valselijk heeft opgemaakt,
althans heeft vervalst en/of daar gebruik van heeft gemaakt en/of voorhanden heeft gehad,waaronder, te weten:
  • cheque (nummer 001665) d.d. 14 september 2010 ten name van [Verdachte] ter waarde van AWG. 4.885,00;
  • cheque (nummer 001987) d.d. 20 september 2011 ten name van [Verdachte] ter waarde van AWG. 9.975,45;
  • cheque (nummer 002057) d.d. 22 november 2011 ten name van [Verdachte] ter waarde van AWG. 9.665,00;
  • cheque (nummer 002088) d.d. 5 januari 2012 ten name van [Verdachte] ter waarde van AWG. 4.405,00;
  • cheque (nummer 002347) d.d. 28 december 2012 ten name van [Verdachte] ter waarde van AWG. 3.950,00;
  • cheque (nummer 002613) d.d. 27 december 2013 ten name van [Verdachte] ter waarde van AWG. 9.650,15;
  • cheque (nummer 002356) d.d. 24 januari 2014 ten name van [Verdachte] ter waarde van AWG. 9.880,00;
  • cheque (nummer 002698) d.d. 2 juni 2014 ten name van [Verdachte] ter waarde van AWG.4.450,50;
  • cheque (nummer 002766) d.d. 21 oktober 2014 ten name van [Verdachte] ter waarde van AWG. 4.400,00
  • cheque (nummer 002767) d.d. 28 oktober 2014 ten name van [Verdachte] ter waarde van AWG. 9.950,00
bestaande die valsheid
of vervalsinghierin dat zij, verdachte,
en/of een (of meer) van haar mededader(s),toen en aldaar
(telkens
)opzettelijk valselijk en
/ofin strijd met de waarheid voornoemd
(e
)cheque
(s
):
  • ondertekende, dan welvan een handtekening voorzag die moest doorgaan voor een handtekening van een daartoe gerechtigd persoon en
    /of
  • uitschreeften name van zichzelf, [Verdachte] en
    /of
  • heeft
zulks
(telkens
)met het oogmerk om voornoemd
(e
)cheque
(s
)als echt en onvervalst te gebruiken of door een ander
of anderente doen gebruiken.
2. dat zij op
een (of meer)tijdstip
(pen
)in
of omstreeksde periode
van1 oktober 2009 tot en met 28 oktober 2014 in Aruba
, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen,meermalen
, althans eenmaal, (telkens
)met het oogmerk om zichzelf
en/of een ander (en)wederrechtelijk te bevoordelen
(telkens
) door het aannemen van een valse hoedanigheid en/ofdoor listige kunstgrepen
en/of door een samenweefsel van verdichtsels,
(bijna) wekelijks/maandelijks/met
(zeer)grote regelmaat,
de Stichting Pensioenfonds Havenwerkers Aruba en/ofde Caribbean Mercantile Bank
(te Aruba
)heeft bewogen tot de afgifte van enig goed, te weten
Awg 1 140 238,07, althans een (of meerdere)geldbedrag
(en
) (zijnde totaal ongeveer één miljoen Arubaanse Florin
), hebbende verdachte
en/of haar mededader(s)toen aldaar
(telkens
)met vorenomschreven oogmerk - zakelijk weergegeven - valselijk en
/oflistiglijk en
/ofbedrieglijk,
een (ofmeerdere
)cheque
(s
)opgemaakt en
/ofingediend bij de Caribbean Mercantile Bank, ten laste van de rekening van de Stichting Pensioenfond
sHavenwerkers Aruba, zulks terwijl dit
(telkens
)is gebeurd zonder instemming en
/ofmedeweten van
op de op de cheque(s) vermelde (geautoriseerde) personen en/of vande
(geautoriseerde
)personen van wie de nagemaakte handtekening valselijk op de cheque
(s
)vermeld
was/waren, waardoor
voornoemde Stichting en/ofde Caribbean Mercantile Bank
(te Aruba
) (telkens
)werd
(en)bewogen tot bovenomschreven afgifte
(n
).
Hetgeen meer of anders is ten laste gelegd, zoals doorgestreept in de tekst, is niet bewezen, zodat de verdachte hiervan zal worden vrijgesproken.
Voor zover in de telastlegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn deze in de bewezenverklaring
cursief weergegevenverbeterd. Blijkens het verhandelde ter terechtzitting is de verdachte daardoor niet geschaad in de verdediging.

5.Bewijsmiddelen

De overtuiging dat de verdachte het bewezenverklaarde heeft begaan, is gegrond op de feiten en omstandigheden die in de wettige bewijsmiddelen zijn vervat. De bewijsmiddelen zullen in geval van hoger beroep in een aan dit vonnis te hechten bijlage worden opgenomen.

6.Kwalificatie en strafbaarheid van het bewezenverklaarde

Op 15 februari 2014 is een nieuw Wetboek van Strafrecht van Aruba (AB 2012 no. 24, gewijzigd bij AB 2014 no. 11) in werking getreden. Bij de invoering is niet voorzien in overgangsrechtelijke bepalingen, zodat de daarin neergelegde voorschriften onmiddellijk van toepassing zijn geworden. Voor zover de in de tenlastelegging beschreven feiten zijn begaan vóór deze datum, geldt evenwel het navolgende.
Ingevolge artikel 1:1, eerste lid, van dit wetboek is geen feit strafbaar dan uit kracht van een daaraan voorafgegane wettelijke strafbepaling. In het tweede lid van dit artikel is voorts bepaald dat bij verandering in de wetgeving na het tijdstip waarop het feit begaan is, de voor de verdachte gunstigste bepalingen worden toegepast. Deze artikelleden, in onderlinge samenhang bezien, brengen mee dat, voor zover de bepalingen van dit wetboek omtrent de strafwaardigheid van een delict of de zwaarte van de daarop bedreigde sanctie niet gunstiger zijn dan die, welke golden ten tijde van het tijdstip of de periode waarop de aan de verdachte verweten feiten volgens de tenlastelegging zijn gepleegd, de op dat moment geldende bepalingen dienen te worden toegepast. Indien zich naar het oordeel van het gerecht een dergelijk geval voordoet zal dit in dit vonnis, voor zover relevant en niet uitdrukkelijk nader gemotiveerd, tot uitdrukking komen in de kwalificatiebeslissing en de vermelding van de bij de oplegging van een straf of maatregel toegepaste wettelijke voorschriften.
Het bewezenverklaarde levert op:
1. Valsheid in geschrift(e), meermalen gepleegd,
strafbaar gesteld bij artikel 230, eerste lid, van het Wetboek van Strafrecht (oud) en artikel 2:184, eerste lid, van het Wetboek van Strafrecht.
2. Oplichting, meermalen gepleegd,
strafbaar gesteld bij artikel 339 van het Wetboek van Strafrecht (oud) en artikel 2:305, eerste lid, van het Wetboek van Strafrecht.
Het bewezenverklaarde is strafbaar, nu geen feiten of omstandigheden aannemelijk zijn geworden die de strafbaarheid ervan opheffen of uitsluiten.

7.Strafbaarheid van de verdachte

De verdachte is strafbaar nu geen feiten of omstandigheden aannemelijk zijn geworden die haar strafbaarheid opheffen of uitsluiten.

8.Oplegging van straf of maatregel

Gelet op de aard en de ernst van het bewezen en strafbaar verklaarde, op de omstandigheden waaronder de verdachte zich daaraan schuldig heeft gemaakt en op de persoon van de verdachte, zoals van één en ander uit het onderzoek ter terechtzitting is gebleken, acht het gerecht na te noemen beslissing passend. Daarbij wordt in het bijzonder het volgende in aanmerking genomen.
Verdachte, werkzaam als administratief medewerkster in dienst van Astec Company N.V., heeft zich gedurende een periode van ongeveer vijf jaar, op een weloverwogen manier schuldig gemaakt aan valsheid in geschrifte met betrekking tot een grote hoeveelheid cheques. Ook heeft zij de Caribbean Mercantile Bank door middel van oplichting bewogen tot afgifte van de op die cheques genoemde geldbedragen. Verdachte heeft zich door haar frauduleus handelen ten onrechte ongeveer Afl. 1.000.000,- toegeëigend en aldus de Stichting Pensioenfonds Havenwerkers Aruba aanmerkelijke financiële schade toegebracht. De door de verdachte toegeëigende gelden waren bestemd voor de pensioenvoorziening van de werknemers van voornoemd bedrijf en het verstrekken van hypotheken aan voornoemde werknemers. Door haar handelen heeft zij voorts het door haar werkgever in haar gestelde vertrouwen ernstig beschaamd.
Ten voordele van verdachte geldt dat zij niet eerder is veroordeeld voor enig strafbaar feit en dat zij openheid van zaken heeft gegeven en medewerking aan het onderzoek heeft verleend.
De raadsman van de verdachte heeft ter terechtzitting met betrekking tot de strafmaat gewezen op de in zijn ogen bijzonder slechte detentieomstandigheden op de vrouwenafdeling van het Korrektie Instituut Aruba (hierna: het KIA) die verdachte gedurende ongeveer viereneenhalve maand van haar voorlopige hechtenis heeft moeten ondergaan. De detentieomstandigheden zijn kort na de beschikking van het gerecht van 27 februari 2015, houdende de beslissing op het verzoek van verdachte tot schorsing van haar voorlopige hechtenis wegens de detentieomstandigheden in het KIA, weliswaar aanmerkelijk verbeterd, maar zijn thans nog altijd niet adequaat, aldus de raadsman. De raadsman heeft in dit verband tevens gewezen op twee eerdere uitspraken van dit gerecht, waarin bij het opleggen van de straf met voornoemde detentieomstandigheden in de vrouwenafdeling van het KIA rekening is gehouden. Naar zijn mening dienen deze omstandigheden ook in dit geval tot strafvermindering te leiden.
Dienaangaande stelt het gerecht voorop dat geen rechtsregel de strafrechter ertoe verplicht om de wijze waarop een tegen de verdachte verleend bevel tot voorlopige hechtenis is tenuitvoergelegd, te verdisconteren in de strafoplegging. Het staat hem echter vrij, zo hij daartoe aanleiding ziet, dit wel te doen. Hetzelfde geldt ten aanzien van de wijze en de omstandigheden waaronder de door de strafrechter opgelegde vrijheidsstraf zal worden tenuitvoergelegd. Bij dit laatste dient echter te worden bedacht dat de strafrechter daaromtrent geen beslissingsbevoegdheid toekomt en dat hij doorgaans ook niet met voldoende zekerheid zal kunnen voorzien op welke wijze die tenuitvoerlegging zal geschieden. [1]
Mede op basis van voornoemde beschikking van het gerecht van 27 februari 2015 neemt het gerecht aan dat de detentieomstandigheden die verdachte gedurende een groot deel van haar voorlopige hechtenis heeft ondergaan, uit een oogpunt van hygiëne ver beneden de maat waren. Het gerecht ziet mede hierin aanleiding verdachte te veroordelen tot een lagere gevangenisstraf dan door de officier is geëist en daarvan voorts een deel voorwaardelijk op te leggen. De gestelde huidige – naar de mening van de verdediging nog altijd niet adequate – detentieomstandigheden van de verdachte geven het gerecht geen aanleiding tot strafvermindering. Daarbij is in aanmerking genomen dat niet aannemelijk is geworden dat de door de verdachte ter zake inmiddels ingediende klachten door de bevoegde instanties niet serieus zullen worden genomen en dat die klachten niet, indien zij gegrond zijn, tot verdere verbetering van de detentieomstandigheden zullen kunnen leiden.
Alles afwegende kan niet worden volstaan met een andere of lichtere straf dan hierna te melden.

9.Inbeslaggenomen voorwerpen

De teruggave aan de verdachte zal worden gelast van alle onder haar in beslag genomen voorwerpen, voor zover die nog niet aan haar of aan een ander zijn teruggegeven, nu deze niet vatbaar zijn voor verbeurdverklaring dan wel onttrekking aan het verkeer.

10.Toepasselijke wettelijke voorschriften

De op te leggen straf is mede gegrond op de artikelen 1:19, 1:20, 1:21, 1:62 en 1:136 van het Wetboek van Strafrecht.

11.Beslissing

Het gerecht:
verklaart bewezen dat de verdachte de tenlastegelegde feiten zoals hierboven bewezen geacht heeft begaan;
verklaart niet bewezen hetgeen aan de verdachte meer of anders is tenlastegelegd en spreekt verdachte daarvan vrij;
verklaart het bewezenverklaarde strafbaar en de verdachte hiervoor strafbaar;
kwalificeert het bewezenverklaarde als hierboven omschreven;
veroordeelt de verdachte tot een
gevangenisstrafvoor de duur van
zesentwintig (26) maanden;
bepaalt dat de tijd die door de veroordeelde voor de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en in voorlopige hechtenis is doorgebracht, bij de tenuitvoerlegging van de opgelegde gevangenisstraf in mindering wordt gebracht;
beveelt dat van deze straf een gedeelte, groot
zes (6) maanden, niet ten uitvoer zal worden gelegd, tenzij later anders mocht worden gelast op grond dat de veroordeelde zich vóór het einde van een proeftijd, welke hierbij wordt bepaald op twee (2) jaren, aan een strafbaar feit heeft schuldig gemaakt;
gelast de teruggaveaan de verdachte van de in rubriek 9 genoemde voorwerpen.
Dit vonnis is gewezen door de rechter mr. W.C.E. Winfield en uitgesproken ter openbare terechtzitting van dit gerecht op 30 april 2015, in tegenwoordigheid van de griffier.

Voetnoten

1.Zie HR 23 november 2004, ECLI:NL:2004:AR2435 en HR 23 maart 2010, ECLI:NL:HR:2010:BK9252