9.3Het gerecht volgt klaagster niet in haar betoog en overweegt dat als volgt. Een periodiek wordt toegekend aan de ambtenaar die aan de nodige dienst anciënniteit heeft voldaan, goed functioneert en die het maximum van de schaal nog niet heeft bereikt. In dit geval staat vast dat klaagster per ingang van 1 januari 2022 is bevorderd naar schaal DAD06, dienstjaar 3. Uitgaande van een vereiste anciënniteit van twee jaar zou dit betekenen dat haar eerstvolgende periodieke verhoging plaatsvindt op 1 januari 2024. In het bestreden landsbesluit is de datum van de eerstvolgende periodieke verhoging van de bezoldiging echter bepaald op 1 januari 2022. Hier lijkt een fout te zijn gemaakt. Voor zover klaagster stelt dat zij per 1 augustus 2021 aanspraak had op een periodieke verhoging, overweegt het gerecht dat de bevordering per 1 januari 2022 als startpunt is. Dit moment vormt het uitgangspunt voor de berekening van haar eerstvolgende periodieke verhoging. Niet is gebleken dat uit het bestreden landsbesluit dat de toekenning van extra periodieke verhoging in augustus 2017 ertoe heeft geleid dat het verhogingsmoment is verplaatst naar de maand augustus. Een extra verhoging brengt niet zonder meer een wijzigingsdatum van het reguliere periodiekenschema met zich mee. Het gerecht is van oordeel dat verweerder de eerstvolgende periodieke verhoging van de bezoldiging had dienen te bepalen op 1 januari 2024. Omdat de datum 1 januari 2022 in het voordeel van klaagster is, ziet het gerecht geen aanleiding om het bestreden landsbesluit op dit punt te vernietigen.
10. Het vorenstaande leidt tot de conclusie dat het bezwaar van klaagster ongegrond dient te worden verklaard.
11. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen grond.
BESLISSING
De rechter in dit gerecht:
- verklaart het bezwaar van klaagster ongegrond.
Deze beslissing is gegeven door mr. B.J. van Ettekoven, rechter in ambtenarenzaken, bijgestaan door mr. A. de Cuba, griffier, en werd uitgesproken ter openbare terechtzitting van 30 juni 2025 in aanwezigheid van de griffier.
Tegen deze uitspraak kunnen beide partijen hoger beroep instellen bij de Raad van beroep in ambtenarenzaken. Daarbij dient de volgende termijn in acht te worden genomen:
- Als de indiener van het hoger beroep of zijn gemachtigde bij de uitspraak aanwezig is geweest: binnen dertig dagen na de dag van de uitspraak;
- In de andere gevallen: binnen dertig dagen na de dag van de toezending of de terhandstelling van een afschrift van de uitspraak.
Het hogerberoepschrift moet worden ingediend bij:
De griffie van de Raad van Beroep in ambtenarenzaken
J.G. Emanstraat 51
Oranjestad
Aruba
U wordt verzocht bij het indienen van het hogerberoepschrift het volgende in acht te nemen:
1. Leg bij het hogerberoepschrift een afschrift over van deze uitspraak;
2. Onderteken het hogerberoepschrift en vermeld het volgende:
a. de naam en het adres van de indiener of de gemachtigde,
b. de datum van ondertekening,
c. waartegen u in hoger beroep komt,
d. waarom u het niet eens bent met deze uitspraak (de gronden van het hoger beroep).
Voor het instellen van hoger beroep is geen griffierecht verschuldigd.