Op 7 november 2022 heeft het Gerecht in Ambtenarenzaken van Aruba uitspraak gedaan in de zaak tussen klager, de Gouverneur van Aruba, en verweerder. Klager had bezwaar gemaakt tegen een landsbesluit van 24 december 2021, waarbij hem een gratificatie van Afl. 3.500,- was toegekend voor de jaren 2014 tot en met 2020. Klager stelde dat hij ook recht had op gratificaties voor de jaren 2010 tot en met 2013 en eiste een aanvullende schadevergoeding wegens overschrijding van de redelijke termijn. Het gerecht oordeelde dat klager ontvankelijk was in zijn bezwaar, ondanks dat het bezwaarschrift na de wettelijke termijn was ingediend, omdat hij aannemelijk had gemaakt dat hij tijdig op de hoogte was van het bestreden besluit.
Het gerecht bevestigde dat de bevoegdheid van verweerder om gratificaties toe te kennen discretionair is en dat het beleid van drie jaar terugwerkende kracht bij toekenning van gratificaties rechtmatig is. Klager's verzoek om gratificatie voor de jaren 2010 tot en met 2013 werd afgewezen, omdat het beleid niet in strijd was met enige rechtsregel en klager op de hoogte was van dit beleid. Wat betreft de schadevergoeding oordeelde het gerecht dat de redelijke termijn was overschreden met twee jaar en acht maanden, wat resulteerde in een schadevergoeding van Afl. 1.000,-. Het bezwaar van klager werd ongegrond verklaard, en verweerder werd veroordeeld tot betaling van de schadevergoeding en de proceskosten van Afl. 700,-.