In deze zaak heeft het Gerecht in Ambtenarenzaken van Sint Maarten op 1 maart 2022 uitspraak gedaan over het disciplinair ontslag van de griffier van het Constitutioneel Hof. Klaagster, die sinds 1 januari 1994 in dienst was van het land de Nederlandse Antillen, werd op 11 juli 2021 ontslagen door de Gouverneur van Sint Maarten. Dit ontslag volgde op een disciplinaire straf die haar eerder was opgelegd door de Beheerraad van het Gemeenschappelijk Hof van Justitie, wegens ernstig plichtsverzuim. Klaagster had zich schuldig gemaakt aan het onterecht innen van gelden van derdengelden rekeningen, zonder de benodigde documentatie te overleggen. Het Gerecht oordeelde dat klaagster ambtenaar was in de zin van de Landsverordening materiaal ambtenarenrecht (Lma) en dat het Gerecht bevoegd was om kennis te nemen van het bezwaar tegen het ontslag. Klaagster voerde aan dat zij geen ambtenaar was en dat het ontslag niet rechtsgeldig was, maar het Gerecht verwierp deze argumenten. Het Gerecht concludeerde dat het ontslag terecht was en dat er geen aanleiding was om de bestreden beschikking te vernietigen. De bezwaargronden van klaagster werden ongegrond verklaard, en het Gerecht bevestigde het ontslag.