In deze zaak heeft klaagster, de Gouverneur van Aruba, bezwaar gemaakt tegen het uitblijven van een beslissing op haar verzoek om bevordering naar de rang van adjunct-commies (schaal 6). Klaagster heeft op 9 december 2020 verzocht om bevordering met terugwerkende kracht naar 9 december 2017. Aangezien er geen beslissing is genomen, heeft klaagster op 9 juni 2021 bezwaar ingediend bij het gerecht. De zaak is behandeld op 4 oktober 2021, waarbij klaagster en haar gemachtigde aanwezig waren, terwijl de verweerder zich liet vertegenwoordigen door zijn gemachtigde. Klaagster heeft op 11 oktober 2021 aanvullende producties ingediend, maar verweerder heeft niet gereageerd op deze producties.
Het gerecht heeft overwogen dat volgens de Landsverordening ambtenarenrechtspraak een bezwaarschrift kan worden ingediend tegen een weigering om te beschikken. De termijn voor het indienen van een bezwaarschrift is dertig dagen na de dag waarop de weigering is uitgesproken. Het gerecht heeft vastgesteld dat de termijn voor het indienen van het bezwaarschrift is overschreden, maar dat klaagster in dit geval mocht aannemen dat verweerder had geweigerd om op haar verzoek te beschikken, gezien de lange periode van inactiviteit.
Het gerecht heeft geoordeeld dat het bezwaar gegrond is, omdat verweerder nog steeds geen beslissing heeft genomen op het verzoek van klaagster. Het gerecht heeft verweerder opgedragen om binnen drie maanden na de uitspraak schriftelijk op het verzoek van klaagster te beslissen. Daarnaast is verweerder veroordeeld tot betaling van de proceskosten aan klaagster, begroot op Afl. 175,-. De uitspraak is gedaan door mr. W.C.E. Winfield en is openbaar uitgesproken op 21 februari 2022.