11.3Klager voert ook aan voor zover al sprake zou zijn van plichtsverzuim, dat hem dat niet kan worden verweten. Het ontbrak immers aan sturing en corrigerend optreden door de Commandant. Hij is nooit eerder aangesproken op deze gang van zaken. Het Gerecht volgt klager hierin niet. Zelfs al zou dit zo zijn, kan dat niet het handelen van klager verontschuldigen. Klager blijft immers verantwoordelijk voor zijn eigen handelen. Dit geldt te meer nu klager een leidinggevende functie had en daarom mede verantwoordelijk was voor een juiste gang van zaken binnen zijn afdeling.
12. Klager voert aan dat hem ten onrechte geen verbeterkans is gegeven. Het Gerecht volgt klager ook niet op dit punt. Naar vaste rechtspraak kan een ontslag wegens ongeschiktheid in het algemeen niet plaatsvinden als de ambtenaar niet in de gelegenheid is gesteld zijn functioneren te verbeteren. Dit is anders indien de ambtenaar zodanig blijk heeft gegeven niet over de vereiste eigenschappen, mentaliteit of instelling te beschikken dat gesteld kan worden dat het bieden van een verbeterkans niet zinvol is. Het Gerecht is van oordeel dat gelet op voornoemde feiten en omstandigheden een verbeterkans niet zinvol was, omdat bij klager de grondhouding ontbreekt om de functie op de gewenste wijze te vervullen. Van belang daarbij is dat klager gedurende een lange periode geen blijk heeft gegeven juist onderscheid te kunnen maken tussen werk en privéaangelegenheden. Ook ter zitting blijft klager stellig volhouden dat er niets aan de hand is. In zo’n geval kan van verweerster dan ook niet worden gevergd dat klager een kans op verbetering wordt geboden.
De besproken alternatieven: overplaatsing en vervroegde vrijwillige uittreding
13. Klager voert aan dat de passages in het ontslagbesluit over overplaatsing en vervroegd vrijwillig uittreden door verweerster onjuist zijn weergegeven. Volgens klager was slechts sprake van een informeel oriënterend gesprek en geen formeel gesprek. Van formele notulen is dan ook geen sprake en verweerster maakt misbruik hiervan door onwaarheden als overweging te gebruiken in het ontslagbesluit. Klager voert verder aan dat hij niet is ingegaan op de door verweerster aangeboden alternatieven omdat de procedure bij het Gerecht reeds aanhangig was. Volgens klager is het dan niet passend om gesprekken te voeren over mogelijke passende functies.
14. Uit de gespreksverslagen van de gesprekken van 13 augustus 2019 en 1 oktober 2019 blijkt dat onder andere met klager is gesproken over overplaatsing, vervroegd vrijwillig uittreden of het doorlopen van een juridische procedure. Verweerster heeft in die gesprekken steeds het standpunt ingenomen dat klager niet terug kan keren naar de Brandweer. Klager heeft de geboden alternatieven niet geaccepteerd omdat hij terug wil naar de Brandweer, zodat zijn goede eer en naam worden hersteld. Dat standpunt heeft klager ter zitting van het Gerecht ook herhaald. Naar het oordeel van het Gerecht heeft verweerster onder deze omstandigheden kunnen besluiten om over te gaan tot ontslag. Het Gerecht heeft geen aanleiding om te twijfelen aan de juistheid van de opgestelde verslagen, temeer niet omdat klager zelf zijn standpunt over terugkeer naar de Brandweer ter zitting heeft herhaald. En dat er een procedure bij het Gerecht loopt, maakt niet dat voorbij gegaan kan worden aan de inspanningen van verweerster om klager naar een andere functie over te plaatsen.
Ontslag is onevenredig en kan niet meer na zo’n lange tijd
15. Klager voert aan dat het ontslag onevenredig is. Klager voert aan dat hij een vlekkeloos dienstverband heeft van 31 jaar met positieve beoordelingen en nooit disciplinair is gestraft. Ook voert hij aan dat disciplinaire maatregelen moeten worden opgelegd binnen drie maanden na de dag waarop het bevoegd gezag op de hoogte was of kon zijn van het plichtsverzuim. Klager wijst op een uitspraak van dit Gerecht van
25 juli 2008 en van de Raad van Beroep in Ambtenarenzaken van 25 juni 2009.
16. Het Gerecht volgt klager ook hierin niet. Gelet op het door klager gepleegde ernstige plichtsverzuim en de door verweerster geleverde inspanningen om klager naar andere functies over te plaatsen, is het Gerecht ondanks het lange dienstverband van klager van oordeel dat verweerster kon overgaan tot het ongeschiktheidsontslag. Klager kan worden nagegeven dat verweerster nadat het onderzoeksrapport was afgerond voortvarender had kunnen handelen. Er is echter geen rechtsregel waaruit volgt dat verweerster niet langer bevoegd was over te gaan tot ontslag. Onder verwijzing naar de uitspraak van de RvBAZ van 1 april 2021 (ECLI:NL:ORBAACM:2021:12) overweegt het Gerecht dat de disciplinaire straf moet worden opgelegd binnen een jaar nadat het plichtsverzuim is vastgesteld. In dit geval is klager echter geen disciplinaire straf opgelegd, maar is hij ontslagen wegens ongeschiktheid voor zijn functie. Om dezelfde reden baten de door klager genoemde uitspraken hem niet. 17. De primaire ontslaggrond kan het ontslag dragen. Wat klager aanvoert tegen de subsidiaire ontslaggrond zal het Gerecht daarom onbesproken laten. Het verzoek om schadevergoeding wordt afgewezen. Het bezwaar tegen de bestreden beschikking is gegrond. De bestreden beschikking moet worden vernietigd en het Gerecht zal bepalen dat de rechtsgevolgen van de bestreden beschikking in stand blijven. Van voor vergoeding in aanmerking komende proceskosten is het Gerecht niet gebleken.
18. Nu het ontslagbesluit stand houdt, heeft klager geen belang meer bij de beoordeling door het Gerecht van zijn gronden tegen het schorsingsbesluit. Het Gerecht zal het bezwaar van klager tegen het schorsingsbesluit daarom niet-ontvankelijk verklaren. Voor een proceskostenveroordeling in die zaak ziet het Gerecht geen aanleiding.