In deze zaak heeft het Gerecht in Ambtenarenzaken van Aruba op 30 augustus 2021 uitspraak gedaan over het bezwaar van klaagster, de Gouverneur van Aruba, tegen een landsbesluit dat haar bevordering naar de rang van commies met drie maanden heeft uitgesteld. Klaagster, die sinds 1 maart 2018 als adjunct-commies eerste klasse werkzaam is, was het niet eens met de ingangsdatum van haar bevordering, die door verweerder was vastgesteld op 1 juni 2020, in plaats van de eerder voorgestelde datum van 1 maart 2020. Verweerder had deze beslissing genomen omdat klaagster gedurende de beoordelingsperiode van 1 maart 2018 tot 1 maart 2020 in totaal 96 dagen arbeidsongeschikt was geweest, waardoor verweerder zich niet in staat voelde om haar functioneren over die periode te beoordelen.
Klaagster voerde aan dat zij niet was geïnformeerd over het feit dat haar arbeidsongeschiktheid invloed zou hebben op de bevorderingsdatum en dat verweerder inbreuk had gemaakt op haar privacy door informatie over haar ziekteverzuim op te vragen bij de SVB. Het gerecht overwoog dat de bevoegdheid van verweerder om ambtenaren te bevorderen discretionair is en dat het gerecht slechts terughoudend kan toetsen of verweerder in redelijkheid tot zijn besluit heeft kunnen komen. Het gerecht concludeerde dat verweerder op goede gronden de bevorderingsdatum had verschoven en dat er geen sprake was van willekeur, ondanks het feit dat de gedragslijn niet expliciet was vastgelegd in beleid of circulaire.
Uiteindelijk verklaarde het gerecht het bezwaar van klaagster ongegrond en gaf aan dat er geen aanleiding was voor een proceskostenveroordeling. Beide partijen hebben de mogelijkheid om hoger beroep in te stellen bij de Raad van beroep in ambtenarenzaken, met inachtneming van de gestelde termijnen.