ECLI:NL:ORBANAA:2008:BK2991
Raad van Beroep in Ambtenarenzaken (Nederlandse Antillen en Aruba)
- Hoger beroep
- J.Th. Drop
- E. Angela
- L.J. de Kerpel-van de Poel
- Rechtspraak.nl
Bevoegdheid van de rechter bij schadevergoeding in ambtenarenzaken
In deze zaak, behandeld door de Raad van Beroep in Ambtenarenzaken op 21 oktober 2008, stond de bevoegdheid van de rechter centraal met betrekking tot schadevergoeding in ambtenarenzaken. De zaak betreft een geschil tussen de Minister van Financiën en Economische Zaken van Aruba en een ambtenaar die bezwaar had gemaakt tegen de weigering van de minister om haar voor te dragen voor bevordering. De ambtenaar had eerder een uitspraak van het Gerecht in Ambtenarenzaken ontvangen, waarin de minister werd opgedragen om binnen drie maanden een nieuwe beschikking te nemen. De ambtenaar klaagde dat de minister deze uitspraak niet had nageleefd, wat leidde tot een bezwaarschrift en uiteindelijk tot hoger beroep.
De Raad van Beroep oordeelde dat artikel 96 van de Landsverordening ambtenarenrechtspraak (La) slechts de grondslag biedt voor het vaststellen van schadevergoeding bij niet-naleving van een uitspraak, maar niet voor het opleggen van een dwangsom. De Raad concludeerde dat de minister inmiddels aan de eerdere uitspraak had voldaan, maar dat het beroep niettemin relevant bleef omdat het zich richtte tegen de beslissing van het Gerecht om een dwangsom op te leggen. De Raad vernietigde de bestreden uitspraak, omdat het Gerecht niet de bevoegdheid had om een dwangsom op te leggen in deze context. De ambtenaar werd geadviseerd om een verzoek om vergoeding van vertragingsschade in te dienen bij de minister.
De uitspraak benadrukt de beperkingen van de rechterlijke bevoegdheid in ambtenarenzaken en de noodzaak voor ambtenaren om de juiste procedures te volgen bij het indienen van klachten en verzoeken.