ECLI:NL:OGAACMB:2019:37

Gerecht in Ambtenarenzaken van Aruba, Curaçao, Sint Maarten en van Bonaire, Sint Eustatius en Saba

Datum uitspraak
6 mei 2019
Publicatiedatum
13 mei 2019
Zaaknummer
AUA201802910
Instantie
Gerecht in Ambtenarenzaken van Aruba, Curaçao, Sint Maarten en van Bonaire, Sint Eustatius en Saba
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Ambtenarenrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Bevordering ambtenaar en ingangsdatum van de bevordering

In deze zaak heeft het Gerecht in Ambtenarenzaken van Aruba uitspraak gedaan op het bezwaar van klaagster, die in beroep ging tegen een landsbesluit van de Gouverneur van Aruba. Dit landsbesluit, genomen op 23 augustus 2018, bepaalde dat klaagster met ingang van 1 oktober 2015 zou worden bevorderd naar de rang van commies 1ste klasse met een bezoldiging in schaal 9. Klaagster was het niet eens met de ingangsdatum van de bevordering en stelde dat deze eerder, namelijk per 1 februari 2013 of 1 oktober 2013, had moeten ingaan. Tijdens de zitting op 25 maart 2019 heeft klaagster haar standpunt toegelicht, terwijl de Gouverneur zich liet vertegenwoordigen door zijn gemachtigde, mr. C.L. Geerman.

Het Gerecht heeft de feiten en standpunten van beide partijen in overweging genomen. Klaagster was sinds 1 september 1995 in dienst bij het Land Aruba en had verschillende functies bekleed. De rechter oordeelde dat klaagster per 1 februari 2013 voldeed aan de vereisten voor bevordering, aangezien zij meer dan twee jaar in de rang van commies had volbracht en een functie bekleedde die rechtvaardigde dat zij bevorderd werd naar commies 1ste klasse. De rechter concludeerde dat het bestreden besluit niet in stand kon blijven en dat de ingangsdatum van de bevordering moest worden gewijzigd naar 1 februari 2013.

De uitspraak van het Gerecht was dat het bezwaar van klaagster gegrond werd verklaard, het bestreden landsbesluit werd vernietigd voor zover het de ingangsdatum van de bevordering betrof, en de ingangsdatum werd vastgesteld op 1 februari 2013. Beide partijen hebben de mogelijkheid om hoger beroep in te stellen bij de Raad van Beroep in ambtenarenzaken, met inachtneming van de gestelde termijnen.

Uitspraak

Uitspraak van 6 mei 2019
Gaza nr. AUA201802910

HET GERECHT IN AMBTENARENZAKEN VAN ARUBA

UITSPRAAK
op het bezwaar van:

[klaagster],

wonende te Aruba,
KLAAGSTER,
procederend in persoon,
tegen:

DE GOUVERNEUR VAN ARUBA,

zetelende te Aruba,
VERWEERDER,
gemachtigde: mr. C.L. Geerman (DWJZ).

PROCESVERLOOP

Bij landsbesluit van 23 augustus 2018 (het bestreden landsbesluit) heeft verweerder besloten klaagster met ingang van 1 oktober 2015 te bevorderen naar de rang van commies 1ste klasse met vaststelling van haar bezoldiging in schaal 9, dienstjaar 9.
Hiertegen heeft klaagster bezwaar gemaakt, door indiening van een bezwaarschrift op 17 september 2018.
Verweerder heeft op 22 maart 2019 stukken ingediend.
De zaak is behandeld ter zitting van 25 maart 2019. Klaagster is in persoon verschenen en verweerder heeft zich laten vertegenwoordigen door de gemachtigde voornoemd.
De uitspraak is vervolgens bepaald op heden.

OVERWEGINGEN

De feiten

1.1
Klaagster is op 1 september 1995 in dienst getreden bij het Land Aruba in de functie van assistent accountant bij de Centrale Accountantsdienst (CAD).
1.2
Bij landsbesluit van 3 juni 2003 heeft verweerder besloten om klaagster te bevorderen naar de rang van commies met ingang van 1 juli 2002, met vaststelling van de bezoldiging op schaal 8, dienstjaar 7.
1.3
Klaagster is op 25 oktober 2011 ter beschikking gesteld bij Directie Financiën (DF) in de functie van medewerker financiële administratie.
1.4
Bij landsbesluit van 6 november 2013 heeft verweerder besloten om klaagster met ingang van 1 februari 2013 over te plaatsen van de CAD naar DF in de functie van medewerker financiële administratie.
1.5
Bij brief van 29 december 2015 heeft klaagster verzocht om haar met ingang van 1 oktober 2013 te bevorderen naar schaal 9 en met ingang van 1 oktober 2015 naar schaal 10.
1.6
Bij bestreden landsbesluit heeft verweerder besloten om klaagster met ingang van 1 oktober 2015 te bevorderen naar schaal 9.
De standpunten van partijen
2.1
Klaagster kan zich niet verenigen met de ingangsdatum van de bevordering, zijnde 1 oktober 2015. Zij meent dat zij met ingang van 1 februari 2013 danwel 1 oktober 2013 dient te worden bevorderd.
2.2
Verweerder stelt zich op het standpunt dat klaagster pas op 1 februari 2013 officieel in een functie met uitloopschaal 10 is geplaatst en dat de dienstanciënniteit daarom pas per 1 februari 2013 begint te lopen. Ter zitting heeft verweerder aangevoerd dat de ingangsdatum van de bevordering van klaagster 1 februari 2015 dient te zijn en niet 1 oktober 2015. Deze fout zal hersteld worden, aldus verweerder.
Het wettelijk kader
3.1
Ingevolge artikel 13, eerst lid van de Landsverordening materieel ambtenarenrecht (hierna: Lma) geschieden aanstelling en bevordering, voor zover daaromtrent regelen zijn vastgesteld, overeenkomstig deze regelen.
3.2
Ingevolge artikel 4, tweede lid van de Bezoldigingsregeling Aruba 1986 (hierna: BRA), dient de ambtenaar om in aanmerking te kunnen komen voor een bevordering, aan de voor de desbetreffende betrekking bedoelde eisen te voldoen en voorts voor de vervulling van die betrekking geschikt en bekwaam te worden geacht.
Volgens het tabel voor administratieve ambtenaren gelden voor een bevordering naar commies eerste klasse de volgende vereisten:
D. commies 1ste klasse (schaal 9)
a. als onder C;
b. bevordering op grond van de door de betrokkene beklede functie, welke een waardering op het niveau van commies 1ste klasse rechtvaardigt en voorts met dien verstande dat de betrokkene reeds ten minste twee jaar dienst in de rang van commies moet hebben volbracht;
c. vacature; of
d. (…)
e. (…).
De beoordeling
4.1
Nu verweerder ter zitting te kennen heeft gegeven dat de ingangsdatum van de bevordering naar schaal 9 moet worden gewijzigd in 1 februari 2015, kan het bestreden besluit reeds om die reden niet in stand blijven. Het beroep is derhalve gegrond.
4.2
Het gerecht ziet zich vervolgens voor de vraag gesteld of verweerder op goede gronden heeft besloten de bevordering in te laten gaan op 1 februari 2015.
4.3
Tussen partijen is slechts in geschil per welke datum klaagster voldoet aan het bepaalde in artikel 4, tweede lid en onder D commissie, sub b van de Bezoldigingsregeling Aruba 1986. Met klaagster is het gerecht van oordeel dat klaagster per 1 februari 2013 aan de vereisten voor bevordering voldoet.
Daartoe overweegt het gerecht dat klaagster per 1 juli 2002 in de rang van commies is benoemd. Klaagster heeft derhalve meer dan twee jaar in deze rang volbracht. Hiermee voldoet klaagster aan het anciënniteitsvereiste. Nu klaagster met ingang van 1 februari 2013 een functie bekleedt welke een waardering op het niveau van commies 1ste klasse rechtvaardigt, voldoet zij per 1 februari 2013 aan alle bevorderingseisen.
4.4
Het betoog van verweerder dat klaagster om voor bevordering in aanmerking te komen tenminste twee jaar in de rang van commies 1ste klasse moet hebben volbracht, is niet in overeenstemming met het bepaalde in artikel 4, tweede lid en onder D commissie, sub b van de Bezoldigingsregeling Aruba 1986.
5. Het bezwaar is gegrond. Het bestreden landsbesluit dient te worden vernietigd. Het gerecht ziet in aanleiding om de bestreden beschikking met toepassing van artikel 85 van de La te wijzigen in dier voege dat de ingangsdatum wordt bepaald op 1 februari 2013.

BESLISSING

De rechter in dit gerecht:
- verklaart het bezwaar gegrond;
- vernietigt het bestreden landsbesluit van 23 augustus 2018, voor zover het de ingangsdatum van de bevordering betreft;
- wijzigt deze beschikking in dier voege dat de ingangsdatum van de bevordering wordt bepaald op 1 februari 2013.
Deze uitspraak is gegeven door mr. M. Soffers, rechter in ambtenarenzaken in Aruba, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van 6 mei 2019 in tegenwoordigheid van de griffier.
Tegen deze uitspraak kunnen beide partijen hoger beroep instellen bij de Raad van beroep in ambtenarenzaken. Daarbij dient de volgende termijn in acht te worden genomen:
  • Als de indiener van het hoger beroep of zijn gemachtigde bij de uitspraak aanwezig is geweest: binnen dertig dagen na de dag van de uitspraak;
  • In de andere gevallen: binnen dertig dagen na de dag van de toezending of de terhandstelling van een afschrift van de uitspraak.
Het hogerberoepschrift moet worden ingediend bij:
De griffie van de Raad van Beroep in ambtenarenzaken
J.G. Emanstraat 51
Oranjestad
Aruba
U wordt verzocht bij het indienen van het hogerberoepschrift het volgende in acht te nemen:
1. Leg bij het hogerberoepschrift een afschrift over van deze uitspraak;
2. Onderteken het hogerberoepschrift en vermeld het volgende:
a. de naam en het adres van de indiener of de gemachtigde,
b. de datum van ondertekening,
c. waartegen u in hoger beroep komt,
d. waarom u het niet eens bent met deze uitspraak (de gronden van het hoger beroep).
Voor het instellen van hoger beroep is geen griffierecht verschuldigd.