In deze zaak heeft het Gerecht in Ambtenarenzaken van Aruba uitspraak gedaan op het bezwaar van klaagster, die in beroep ging tegen een landsbesluit van de Gouverneur van Aruba. Dit landsbesluit, genomen op 23 augustus 2018, bepaalde dat klaagster met ingang van 1 oktober 2015 zou worden bevorderd naar de rang van commies 1ste klasse met een bezoldiging in schaal 9. Klaagster was het niet eens met de ingangsdatum van de bevordering en stelde dat deze eerder, namelijk per 1 februari 2013 of 1 oktober 2013, had moeten ingaan. Tijdens de zitting op 25 maart 2019 heeft klaagster haar standpunt toegelicht, terwijl de Gouverneur zich liet vertegenwoordigen door zijn gemachtigde, mr. C.L. Geerman.
Het Gerecht heeft de feiten en standpunten van beide partijen in overweging genomen. Klaagster was sinds 1 september 1995 in dienst bij het Land Aruba en had verschillende functies bekleed. De rechter oordeelde dat klaagster per 1 februari 2013 voldeed aan de vereisten voor bevordering, aangezien zij meer dan twee jaar in de rang van commies had volbracht en een functie bekleedde die rechtvaardigde dat zij bevorderd werd naar commies 1ste klasse. De rechter concludeerde dat het bestreden besluit niet in stand kon blijven en dat de ingangsdatum van de bevordering moest worden gewijzigd naar 1 februari 2013.
De uitspraak van het Gerecht was dat het bezwaar van klaagster gegrond werd verklaard, het bestreden landsbesluit werd vernietigd voor zover het de ingangsdatum van de bevordering betrof, en de ingangsdatum werd vastgesteld op 1 februari 2013. Beide partijen hebben de mogelijkheid om hoger beroep in te stellen bij de Raad van Beroep in ambtenarenzaken, met inachtneming van de gestelde termijnen.