ECLI:NL:OGAACMB:2019:23

Gerecht in Ambtenarenzaken van Aruba, Curaçao, Sint Maarten en van Bonaire, Sint Eustatius en Saba

Datum uitspraak
25 maart 2019
Publicatiedatum
15 april 2019
Zaaknummer
AUA201801685
Instantie
Gerecht in Ambtenarenzaken van Aruba, Curaçao, Sint Maarten en van Bonaire, Sint Eustatius en Saba
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Ambtenarenrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Bezwaarschrift tegen afwijzing bevordering ambtenaar in Aruba

In deze zaak heeft klager, een ambtenaar werkzaam bij de Departamento di Impuesto (DIMP) in Aruba, bezwaar gemaakt tegen de afwijzing van zijn verzoek om bevordering naar de rang van referendaris (schaal 12). De afwijzing vond plaats op 21 maart 2018, na eerdere verzoeken van klager om bevordering die dateren van 25 augustus 2016, 31 maart 2017 en 30 mei 2017. Klager heeft op 14 juni 2018 bezwaar aangetekend tegen deze beslissing. Het gerecht heeft de zaak behandeld op 4 februari 2019, waarbij klager zich liet vertegenwoordigen door zijn advocaat, mr. P.M.E. Mohamed, terwijl verweerder werd vertegenwoordigd door mrs. Y.F.M. Kaarsbaan en M.M. Meaux, evenals de directeur van DIMP, L.E. Gomez-Pieters.

Het gerecht heeft vastgesteld dat klager niet voldoet aan het opleidingsvereiste voor de functie van invorderingsmedewerker 3, en dat hij niet heeft aangetoond dat hij deze functie feitelijk vervult. Klager heeft erkend dat hij niet optreedt als gemachtigde in rechtszaken, wat een essentieel onderdeel is van de functie van invorderingsmedewerker 3. Het gerecht concludeert dat klager niet in aanmerking komt voor de gevraagde bevordering, en verklaart het bezwaar ongegrond. De uitspraak is gedaan door mr. M. Soffers en is openbaar uitgesproken op 25 maart 2019. Beide partijen hebben het recht om hoger beroep in te stellen bij de Raad van beroep in ambtenarenzaken, binnen dertig dagen na de uitspraak.

Uitspraak

Uitspraak van 25 maart 2019
Gaza nr. AUA201801685

HET GERECHT IN AMBTENARENZAKEN VAN ARUBA

UITSPRAAK
op het bezwaar van:

[klager],

wonend te Aruba,
KLAGER,
gemachtigde: de advocaat mr. P.M.E. Mohamed,
tegen:

DE GOUVERNEUR VAN ARUBA,

zetelende te Aruba,
VERWEERDER,
gemachtigden: mrs. Y.F.M. Kaarsbaan en M.M. Meaux (DRH).

PROCESVERLOOP

Bij schrijven van 21 maart 2018 heeft verweerder afwijzend beslist op klagers verzoeken van 25 augustus 2016, 31 maart 2017 en 30 mei 2017 om te worden bevorderd naar de rang van referendaris (schaal 12).
Tegen deze beschikking heeft klager op 14 juni 2018 bij het gerecht bezwaar gemaakt.
Verweerder heeft op 16 oktober 2018 een contramemorie ingediend.
Het gerecht heeft de zaak ter zitting behandeld op 4 februari 2019. Klager is niet in persoon verschenen maar heeft zich wel laten vertegenwoordigen door zijn gemachtigde. Verweerder heeft zich laten vertegenwoordigen door de gemachtigden voornoemd en de directeur van de Departamento di Impuesto (DIMP), L.E. Gomez-Pieters.
Uitspraak is bepaald op heden.

OVERWEGINGEN

De ontvankelijkheid

1.1
Ingevolge artikel 41, eerste lid, van de Landsverordening ambtenarenrechtspraak (hierna: La), dient het bezwaarschrift te worden ingediend binnen dertig dagen te rekenen vanaf de dag waarop de aangevallen beschikking is uitgesproken.
Het derde lid van dit artikel bepaalt dat, indien het bezwaar na de daarvoor bepaalde termijn is ingediend, de indiener niet op grond daarvan niet-ontvankelijk wordt verklaard, indien hij ten genoegen van de rechter aantoont het bezwaar te hebben ingebracht binnen dertig dagen na de dag waarop hij van de aangevallen beschikking kennis heeft kunnen dragen.
1.2
Klager heeft zijn bezwaarschrift na het verstrijken van de in artikel 41, eerste lid, van de La gestelde termijn ingediend. Uit de gedingstukken blijkt dat hij de beschikking op 15 mei 2018 heeft ontvangen. Dit betekent dat het bezwaar wel is ingediend binnen de in artikel 41, derde lid, van de La gestelde termijn. Klager is ontvankelijk in zijn bezwaar.
De feiten
2.1
Klager is als ambtenaar werkzaam bij DIMP.
2.2
Bij landsbesluit van 27 maart 2007 heeft verweerder besloten klager per 1 maart 2006 te bevorderen naar de rang van hoofdkommies 1ste klasse (schaal 11) bij Servicio di Impuesto van de Direccion di Impuesto y Aduana.
2.3
Klager heeft verzocht om hem te bevorderen naar de rang van referendaris (schaal 12).
2.4
Bij schrijven van 21 maart 2018 heeft verweerder afwijzend beslist op dit verzoek.
Het wettelijk kader
3.1
Ingevolge artikel 13, eerst lid van de Landsverordening materieel ambtenarenrecht (hierna: LMA) geschieden aanstelling en bevordering, voor zover daaromtrent regelen zijn vastgesteld, overeenkomstig deze regelen.
3.2
Ingevolge artikel 4, tweede lid van de Bezoldigingsregeling Aruba 1986 (hierna: BRA), dient de ambtenaar om in aanmerking te kunnen komen voor een bevordering aan de voor de desbetreffende betrekking bedoelde eisen te voldoen en voorts voor de vervulling van die betrekking geschikt en bekwaam te worden geacht.
Voor een bevordering tot de rang van referendaris (schaal 12) geldt onder meer de voorwaarde dat de betrokken ambtenaar een functie dient te vervullen die de waardering op dit niveau rechtvaardigt.
De standpunten van partijen
4.1
Aan de bestreden beschikking heeft verweerder ten grondslag gelegd dat klager de functie van invorderingsmedewerker 2 bekleedt welke maximaal gewaardeerd is op het niveau van schaal 11. Voorts voldoet klager niet aan het opleidingsvereiste voor de functie van invorderingsmedewerker 3 en voert klager niet alle werkzaamheden uit. Met name treedt klager niet op als gemachtigde in rechtszaken.
4.2
Klager stelt zich op het standpunt dat hij feitelijk sinds het jaar 2004 de functie van invorderingsmedewerker 3 uitvoert. Hij heeft altijd naar behoren gefunctioneerd. Hij heeft meerdere malen verzocht om de interne opleiding voor Controleur Invordering der Belastingen te kunnen volgen. Hij is niet in die gelegenheid gesteld.
De beoordeling
5.1
Het gerecht overweegt dat in de eerste plaats vaststaat dat klager niet voldoet aan het opleidingsvereiste voor deze functie.
5.2
In de tweede plaats heeft klager niet aangetoond dat hij, zoals hij stelt, de functie van invorderingsmedewerker 3 feitelijk volledig vervult. Ter zitting heeft klager erkend dat hij niet als gemachtigde in rechtszaken optreedt. Voorts heeft klager niet het standpunt van verweerder weersproken dat dit een essentieel onderdeel is van de werkzaamheden van de invorderingsmedewerker 3.
5.3
Gelet op het bepaalde in artikel 4 van het BRA (zie 3.2) komt klager niet in aanmerking voor een bevordering naar de rang van referendaris (schaal 12). Hetgeen voor het overige door klager is aangevoerd behoeft geen bespreking. Verweerder heeft de gevraagde bevordering terecht geweigerd.
6. Het bezwaar dient ongegrond te worden verklaard. Voor een kostenveroordeling bestaat geen aanleiding.

BESLISSING

De rechter in dit gerecht:
verklaart het bezwaar ongegrond.
Deze uitspraak is gegeven door mr. M. Soffers, rechter in ambtenarenzaken te Aruba, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van 25 maart 2019 in tegenwoordigheid van de griffier.
Tegen deze uitspraak kunnen beide partijen hoger beroep instellen bij de Raad van beroep in ambtenarenzaken. Daarbij dient de volgende termijn in acht te worden genomen:
  • Als de indiener van het hoger beroep of zijn gemachtigde bij de uitspraak aanwezig is geweest: Binnen dertig dagen na de dag van de uitspraak;
  • In de andere gevallen: Binnen dertig dagen na de dag van de toezending of de terhandstelling van een afschrift van de uitspraak.
Het hogerberoepschrift moet worden ingediend bij:
De griffie van de Raad van Beroep in ambtenarenzaken
J.G. Emanstraat 51
Oranjestad
Aruba
U wordt verzocht bij het indienen van het hogerberoepschrift het volgende in acht te nemen:
1. Leg bij het hogerberoepschrift een afschrift over van deze uitspraak;
2. Onderteken het hogerberoepschrift en vermeld het volgende:
a. de naam en het adres van de indiener of de gemachtigde,
b. de datum van ondertekening,
c. waartegen u in hoger beroep komt,
d. waarom u het niet eens bent met deze uitspraak (de gronden van het hoger beroep).