In deze zaak gaat het om het hoger beroep van de Gouverneur van Aruba tegen een uitspraak van het Gerecht in Ambtenarenzaken van Aruba. De appellant, vertegenwoordigd door mr. P.M.E. Mohamed, heeft hoger beroep ingesteld tegen de afwijzing van zijn verzoek om bevordering naar de rang van referendaris (schaal 12) door de geïntimeerde, vertegenwoordigd door mr. K. Veekmans. De bestreden beschikking dateert van 21 maart 2018, waarin de geïntimeerde het verzoek van appellant afwees op basis van het feit dat appellant niet voldeed aan de opleidingsvereisten voor de functie van invorderingsmedewerker 3 (ivm 3). Het Gerecht heeft het bezwaar van appellant ongegrond verklaard, wat heeft geleid tot het hoger beroep.
Tijdens de zitting op 17 juni 2021 heeft de Raad de zaak behandeld, waarbij de appellant en zijn gemachtigde aanwezig waren, evenals de gemachtigde van de geïntimeerde en enkele andere vertegenwoordigers van het Departamento di Impuesto. De Raad heeft vastgesteld dat de rol van een ivm 3 zwaarder is dan die van een ivm 2, en dat het optreden als proces-gemachtigde geen onderdeel is van de taakomschrijving van een ivm 3. De Raad concludeert dat appellant niet heeft aangetoond dat hij in volle omvang het werk van een ivm 3 verricht, en bevestigt de aangevallen uitspraak.
De Raad komt tot de conclusie dat het hoger beroep niet slaagt, en bevestigt de uitspraak van het Gerecht, onder verbetering van gronden. Er is geen aanleiding voor een veroordeling in de proceskosten.