In deze zaak heeft het Gerecht in Ambtenarenzaken van Aruba op 15 oktober 2018 uitspraak gedaan in een disciplinaire procedure tegen een politieagent, klaagster, die door de Gouverneur van Aruba was ontslagen. Het ontslag was voorwaardelijk, wat betekende dat het niet ten uitvoer zou worden gelegd als klaagster zich gedurende een jaar niet schuldig maakte aan soortgelijk plichtsverzuim. Klaagster had bezwaar aangetekend tegen dit landsbesluit, dat was genomen naar aanleiding van een incident waarbij zij tijdens haar diensttijd bij een hotel was geweest om informatie over kamers te verkrijgen. De Gouverneur stelde dat klaagster zich schuldig had gemaakt aan plichtsverzuim door haar werktijd niet volledig aan de dienst te wijden en dat zij een bevoorrechte overeenkomst had gesloten met het hotel, wat de goede naam van het Korps Politie Aruba (KPA) zou hebben geschaad.
Tijdens de zitting op 3 september 2018 heeft het gerecht de zaak behandeld, waarbij klaagster werd bijgestaan door haar advocaat. Het gerecht oordeelde dat klaagster in het kader van haar functie bij het hotel was geweest en dat haar gesprek met de manager van het hotel niet als plichtsverzuim kon worden aangemerkt. Het gerecht concludeerde dat er geen verband was tussen klaagsters privéfunctie als voorzitter van de stichting Aruba Madness Foundation en haar functie als politieagent. Het gerecht verklaarde het bezwaar van klaagster gegrond en vernietigde het landsbesluit van de Gouverneur. Tevens werd de Gouverneur veroordeeld in de proceskosten van klaagster, die op Afl. 1.000,- werden begroot. Deze uitspraak biedt inzicht in de grenzen van plichtsverzuim en de scheiding tussen privé- en beroepsleven van ambtenaren.