ECLI:NL:HR:2025:989

Hoge Raad

Datum uitspraak
24 juni 2025
Publicatiedatum
23 juni 2025
Zaaknummer
23/01629
Instantie
Hoge Raad
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Beschikking
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Beslag op voorwerpen onder klaagster t.z.v. verdenking van valsheid in geschrift en andere overtredingen

In deze zaak gaat het om een klaagschrift van de klaagster, [klaagster] B.V., tegen de inbeslagneming van een partij voorwerpen, specifiek 344 kg bruto Fragrances. De rechtbank Oost-Brabant heeft op 17 maart 2023 het klaagschrift ongegrond verklaard. De klaagster heeft hiertegen cassatie ingesteld, waarbij de advocaat K. Canatan een cassatiemiddel heeft voorgesteld. De advocaat-generaal P.M. Frielink heeft geconcludeerd tot niet-ontvankelijkverklaring van de klaagster in het cassatieberoep.

De Hoge Raad heeft ambtshalve de beschikking van de rechtbank beoordeeld. Op basis van ingewonnen inlichtingen is vastgesteld dat de inbeslaggenomen voorwerpen in november 2021 zijn vernietigd met machtiging van de officier van justitie. Dit betekent dat het beslag al was beëindigd op het moment van de beslissing op het klaagschrift. De Hoge Raad heeft geoordeeld dat de rechtbank de klaagster in haar klaagschrift niet-ontvankelijk had moeten verklaren. De Hoge Raad heeft de beschikking van de rechtbank vernietigd en het klaagschrift alsnog niet-ontvankelijk verklaard.

Uitspraak

HOGE RAAD DER NEDERLANDEN
STRAFKAMER
Nummer23/01629 B
Datum24 juni 2025
BESCHIKKING
op het beroep in cassatie tegen een beschikking van de rechtbank Oost-Brabant van 17 maart 2023, nummer RK 22/026816, op een klaagschrift als bedoeld in artikel 552a van het Wetboek van Strafvordering, ingediend
door
[klaagster] B.V.,
gevestigd in [vestigingsplaats] ,
hierna: de klaagster.

1.Procesverloop in cassatie

Het beroep is ingesteld door de klaagster. Namens deze heeft de advocaat K. Canatan bij schriftuur een cassatiemiddel voorgesteld.
De advocaat-generaal P.M. Frielink heeft geconcludeerd tot niet-ontvankelijkverklaring van de klaagster in het cassatieberoep.

2.Ambtshalve beoordeling van de beschikking van de rechtbank

2.1
Het gaat in deze zaak om de inbeslagneming onder de klaagster van een partij voorwerpen met de omschrijving “344 kg bruto Fragrances”. Op 24 november 2022 is bij de rechtbank een klaagschrift als bedoeld in artikel 552a lid 1 van het Wetboek van Strafvordering (hierna: Sv) ingekomen, dat strekt tot teruggave van de inbeslaggenomen voorwerpen aan de klaagster. Dat klaagschrift is door de rechtbank op 3 maart 2023 behandeld waarna de rechtbank op 17 maart 2023 het klaagschrift ongegrond heeft verklaard.
2.2
Op basis van door de Hoge Raad ingewonnen inlichtingen moet ervan worden uitgegaan dat de inbeslaggenomen voorwerpen in november 2021 zijn vernietigd met een machtiging van de officier van justitie van 2 november 2021 als bedoeld in artikel 117 Sv.
2.3
Artikel 134 lid 2 Sv luidt:
“Het beslag wordt beëindigd doordat hetzij
(...)
c. de machtiging als bedoeld in artikel 117 is verleend en het voorwerp niet om baat is vervreemd;
(...).”
2.4
Hieruit volgt dat het beslag al was beëindigd op het moment van de beslissing op het klaagschrift. Dat brengt mee dat de rechtbank de klaagster in haar klaagschrift niet-ontvankelijk had moeten verklaren. De Hoge Raad zal doen wat de rechtbank had moeten doen.

3.Beslissing

De Hoge Raad:
- vernietigt de beschikking van de rechtbank;
- verklaart het klaagschrift alsnog niet-ontvankelijk.
Deze beschikking is gegeven door de vice-president M.J. Borgers als voorzitter, en de raadsheren C. Caminada en M. Kuijer, in bijzijn van de waarnemend griffier E. Schnetz, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van
24 juni 2025.