ECLI:NL:PHR:2025:159
Parket bij de Hoge Raad
- Rechtspraak.nl
Cassatieberoep tegen ongegrondverklaring beslag op 3-MMC goederen
In deze zaak gaat het om een cassatieberoep dat is ingesteld door de klaagster tegen de ongegrondverklaring van haar klaagschrift door de rechtbank Oost-Brabant. De rechtbank had op 17 maart 2023 besloten dat het beslag op een partij goederen, die 3-MMC bevatten, niet opgeheven zou worden. De goederen waren op 15 september 2021 in beslag genomen, en de klaagster verzocht om teruggave. De procureur-generaal, P.M. Frielink, concludeert dat de klaagster niet-ontvankelijk moet worden verklaard in haar cassatieberoep. Dit advies is gebaseerd op de samenhang met een andere zaak (23/01638), waarin de rechtbank de vordering tot onttrekking aan het verkeer van dezelfde goederen heeft toegewezen. De A-G stelt dat de ongegrondverklaring van het klaagschrift onvoldoende gemotiveerd is, maar dat de uitkomst van de samenhangende zaak invloed heeft op de ontvankelijkheid van de klaagster in haar cassatie. De A-G adviseert de Hoge Raad om de klaagster niet-ontvankelijk te verklaren, omdat zij geen belang meer heeft bij het cassatieberoep. De conclusie van de A-G is dat er geen gronden zijn voor vernietiging van de bestreden beschikking, en dat de klaagster in haar cassatieberoep niet-ontvankelijk moet worden verklaard.