ECLI:NL:HR:2025:872

Hoge Raad

Datum uitspraak
6 juni 2025
Publicatiedatum
6 juni 2025
Zaaknummer
24/02508
Instantie
Hoge Raad
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Cassatie
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Cassatie over vertegenwoordigingsbevoegdheid in civiele zaak tussen Coöperatieve Koninklijke Nederlandse Bloembollencentralen (U.A.) en [eiseres] Holding B.V.

In deze zaak heeft de Hoge Raad op 6 juni 2025 uitspraak gedaan in een cassatieprocedure tussen de Coöperatieve Koninklijke Nederlandse Bloembollencentralen (U.A.) en [eiseres] Holding B.V. De zaak betreft een geschil over de vertegenwoordigingsbevoegdheid van [eiseres] in het kader van een civiele procedure. De Hoge Raad verwijst naar eerdere vonnissen van de rechtbank Den Haag en een arrest van het gerechtshof Den Haag, waaruit blijkt dat [eiseres] beroep in cassatie heeft ingesteld tegen het arrest van het hof. CNB c.s. hebben een verweerschrift ingediend en de zaak is toegelicht door de advocaten van beide partijen. De conclusie van de Advocaat-Generaal strekt tot verwerping van het cassatieberoep. De Hoge Raad heeft de klachten over het arrest van het hof beoordeeld en geconcludeerd dat deze niet kunnen leiden tot vernietiging van het arrest. De Hoge Raad heeft geen verdere motivering gegeven, aangezien de beoordeling van de klachten niet vereist dat er antwoorden worden gegeven op vragen die van belang zijn voor de eenheid of ontwikkeling van het recht. Uiteindelijk heeft de Hoge Raad het beroep verworpen en [eiseres] veroordeeld in de kosten van het geding in cassatie, die zijn begroot op een totaal van € 10.406,--, vermeerderd met wettelijke rente indien niet binnen veertien dagen aan deze kosten is voldaan.

Uitspraak

HOGE RAAD DER NEDERLANDEN
CIVIELE KAMER
Nummer24/02508
Datum6 juni 2025
ARREST
In de zaak van
[eiseres] HOLDING B.V.,
gevestigd te [vestigingsplaats],
EISERES tot cassatie,
hierna: [eiseres],
advocaten: J.H.M. van Swaaij en R.J. ter Rele,
tegen
1. COÖPERATIEVE KONINKLIJKE NEDERLANDSE BLOEMBOLLENCENTRALE (U.A.),
gevestigd te Lisse,
2. [verweerder 2],
wonende te [woonplaats],
VERWEERDERS in cassatie,
hierna gezamenlijk: CNB c.s.,
advocaten: P.A. Fruytier en J.P. Jas.

1.Procesverloop

Voor het verloop van het geding in feitelijke instanties verwijst de Hoge Raad naar:
a. de vonnissen in de zaak C/09/592391 / HA ZA 20/456 van de rechtbank Den Haag van 16 januari 2021 en 2 juni 2021;
b. het arrest in de zaak 200.310.035/01 van het gerechtshof Den Haag van 2 april 2024.
[eiseres] heeft tegen het arrest van het hof beroep in cassatie ingesteld.
CNB c.s. hebben een verweerschrift tot verwerping ingediend.
De zaak is voor partijen toegelicht door hun advocaten, en voor CNB c.s. mede door E.W.T. Kerckhoffs.
De conclusie van de Advocaat-Generaal G.R.B. van Peursem strekt tot verwerping van het cassatieberoep.
De advocaten van [eiseres] hebben schriftelijk op die conclusie gereageerd.

2.Beoordeling van het middel

De Hoge Raad heeft de klachten over het arrest van het hof beoordeeld. De uitkomst hiervan is dat deze klachten niet kunnen leiden tot vernietiging van dat arrest. De Hoge Raad hoeft niet te motiveren waarom hij tot dit oordeel is gekomen. Bij de beoordeling van deze klachten is het namelijk niet nodig om antwoord te geven op vragen die van belang zijn voor de eenheid of de ontwikkeling van het recht (zie artikel 81 lid 1 van de Wet op de rechterlijke organisatie).

3.Beslissing

De Hoge Raad:
- verwerpt het beroep;
- veroordeelt [eiseres] in de kosten van het geding in cassatie, tot op deze uitspraak aan de zijde van CNB c.s. begroot op € 8.206,-- aan verschotten en € 2.200,-- voor salaris, vermeerderd met de wettelijke rente over deze kosten indien [eiseres] deze niet binnen veertien dagen na heden heeft voldaan.
Dit arrest is gewezen door de raadsheren H.M. Wattendorff, als voorzitter, F.J.P. Lock en K. Teuben, en in het openbaar uitgesproken door de raadsheer A.E.B. ter Heide op
6 juni 2025.