Het hof heeft de vonnissen van de rechtbank bekrachtigd en de zaak teruggewezen naar de rechtbank.
Nadat het hof bij zijn arrest van 2 augustus 2022 een deskundigenbericht door het Zorginstituut Nederland had gelast, heeft het in zijn tussenarrest van 15 augustus 2023, voor zover in cassatie van belang, het volgende overwogen.
Uitgangspunt is dat er in de groep stomapatiënten patiënten zijn bij wie de huid zo gevoelig is dat deze geheel of gedeeltelijk loslaat als de stomaplak wordt verwijderd (stripeffect) en patiënten die ernstige pijn hebben als de plak wordt verwijderd. Niet in geschil is dat de door MediReva geleverde lijmrestverwijderaars effectief zijn in het voorkomen van huidloslating en te heftige pijnsensaties bij verwijdering van de stomaplak. De stomaplak wordt dan in een voorzichtige beweging verwijderd, terwijl de lijm oplost door te deppen met een doekje met lijmrestverwijderaar. Zo wordt een te grote mechanische belasting van de huid voorkomen. (rov. 2.4)
Onderscheiden moet worden tussen het gebruik van een lijmrestverwijderaar om na het verwijderen van de stomaplak de gezonde huid schoon te maken (een schoonmaakmiddel) en het gebruik van een lijmrestverwijderaar om de stomaplak te verwijderen zonder daarbij de huid te beschadigen of om te veel pijn bij het verwijderen van de stomaplak te voorkomen (een huidbeschermend middel). In de laatste functie wordt de lijmrestverwijderaar functioneringsgericht ingezet en valt deze op grond van art. 2.11 lid 3 sub b Rzv als hulpmiddel onder de te verzekeren prestatie. Uit de toelichting (Staatscourant 2010/11513, p. 8) blijkt dat de daar opgenomen opsomming van huidbeschermende middelen (beschermfilm, -poeder, -pasta, crèmes en tissues) door het gebruik van het woord “
zoals” niet limitatief is. Het hof volgt VGZ c.s. dan ook niet in hun betoog dat huidbeschermende middelen beperkt zouden zijn tot middelen die de huid soepel en waterafstotend houden en het pH-niveau op peil houden of een beschermfilm over de huid creëren. In de toelichting is opgemerkt dat noodzakelijke toebehoren tot het verzekerd pakket behoren. Omdat het gebruik van de lijmrestverwijderaar noodzakelijk is ter bescherming van de gevoelige huid, valt de lijmrestverwijderaar onder de categorie huidbeschermende middelen voor stomapatiënten die behoren tot de te verzekeren prestatie. (rov. 2.5)
Het hof volgt daarom niet de te beperkte uitleg van artikel 2.11 lid 3 sub b Rzv die het Zorginstituut voorstaat. De beantwoording door het Zorginstituut van de eerste vraag is beperkt door de kennelijk toegepaste herformulering, te weten dat lijmrestverwijderaars zijn bedoeld om kleefstoffen te verwijderen. Daarbij is niet kenbaar aandacht geschonken aan de toevoeging in de vraagstelling van het hof dat het gaat om lijmrestverwijderaars die worden ingezet tijdens het verwijderen van de stomaplak om beschadigingen van de huid of pijnsensaties bij de patiënt te voorkomen. De opmerking van het Zorginstituut dat er geen ruimte is voor een tussencategorie, miskent dat het hier niet gaat om een tussencategorie maar om een categorie die rechtstreeks onder de regeling valt. (rov. 2.6)
Het gebruik van lijmrestverwijderaars bij stomapatiënten met een gevoelige huid voldoet aan de stand van de wetenschap en praktijk (art. 2.1 lid 2 Bzv). (rov. 2.7)
Het gaat hier om een eenvoudig, praktisch aspect van het geheel van behandelingsfacetten van patiënten met een stoma, dat vaak niet beschreven staat in richtlijnen en protocollen. Het bewijs van de effectiviteit van de inzet van lijmrestverwijderaars kan dan ook worden aangetoond aan de hand van ervaringen uit de dagelijkse praktijk die bij voorkeur worden verzameld en besproken in artikelen of, zoals in deze procedure, worden toegelicht aan de hand van schriftelijke en getuigenverklaringen van personen die met dit behandelingsonderdeel ervaring hebben. Het hof neemt over al hetgeen de rechtbank daarover heeft beslist. (rov. 2.8-2.11)