ECLI:NL:HR:2025:700
Hoge Raad
- Cassatie
- Rechtspraak.nl
Cassatie over WOZ-beschikking en stelplicht in belastingrechtelijke context
In deze zaak heeft het College van Burgemeester en Wethouders van de gemeente Midden-Groningen beroep in cassatie ingesteld tegen de uitspraak van het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden van 10 mei 2022. De zaak betreft een WOZ-beschikking voor het jaar 2016, waarbij het College in hoger beroep ging tegen een eerdere uitspraak van de Rechtbank Noord-Nederland. Het College, vertegenwoordigd door advocaat S. Walstra, heeft de Hoge Raad verzocht om de uitspraak van het Hof te vernietigen. Belanghebbende, [X] B.V., vertegenwoordigd door advocaat O.M. Menger, heeft een verweerschrift ingediend en de zaak schriftelijk toegelicht door R.T. Wiegerink.
De Advocaat-Generaal R.J. Koopman heeft op 8 december 2023 geconcludeerd tot gegrondverklaring van het beroep in cassatie. De Hoge Raad heeft de middelen beoordeeld en vastgesteld dat deze slagen op de gronden die zijn vermeld in een eerder arrest. De uitspraak van het Hof kan niet in stand blijven, en de Hoge Raad heeft besloten tot verwijzing voor nader onderzoek. De Hoge Raad heeft geen aanleiding gezien voor een veroordeling in de proceskosten.
In de beslissing heeft de Hoge Raad het beroep in cassatie gegrond verklaard, de uitspraak van het Hof vernietigd en het geding verwezen naar het Gerechtshof ’s-Hertogenbosch voor verdere behandeling en beslissing, met inachtneming van het arrest.